21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juli 2017

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 20171.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni 2017 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen2.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 juli 2017 bedraagt 5 richtlijnen tegenover 6 in het vorige kwartaal. In het tweede kwartaal van 2017 zijn er 4 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 3 nieuwe richtlijn in overschrijding bijgekomen.

De 5 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZ (1), FIN (1), IenM (2) en SZW (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 4 tot 546 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo tweede kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZ

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid; uiterste implementatiedatum 1 januari 2016.

Implementatie geschiedt hoofdzakelijk door wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Verder worden het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten, het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken, de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en het Bouwbesluit 2012 gewijzigd. De Telecommunicatiewet kent al verplichtingen tot medegebruik van infrastructuur van telecommunicatienetwerken, zoals antenne-opstelpunten (artikel 3.24 Tw) en voorzieningen waarop de gedoogplicht van toepassing is (artikel 5.12, eerste lid, Tw). De richtlijn ziet echter op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan ook gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. In Nederland is reeds 97% van de burgers en 91% van de bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk. Gezien het grote aantal netwerk-sectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is, is de implementatietermijn van 18 maanden te kort om een wetsvoorstel op te stellen dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen moet worden voorkomen dat deze implementatie leidt tot onnodige lasten voor de betrokken netbeheerders. Het wetsvoorstel is op 8 juni dit jaar ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 739). De wijziging van het Bouwbesluit 2012 is wat betreft de implementatie van artikel 8 van de richtlijn kostenreductie breedband op 22 juni dit jaar in werking getreden (Stb. 2017, nr. 268). Naar verwachting zal de implementatie dit najaar zijn voltooid.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2015/849 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie. Uiterste implementatiedatum 26 juni 2017.

Op 20 mei 2015 is in de EU de vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze richtlijn is de vierde richtlijn waarmee op Europees niveau regels zijn gesteld ter voorkoming dat het financieel stelsel wordt gebruikt voor witwassen of financieren van terrorisme. De implementatietermijn van deze richtlijn is recent, op 26 juni 2017, verstreken.

Er wordt gewerkt aan een voortvarend vervolg van de wetgevingstrajecten die reeds zijn ingezet en die voorzien in de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn. Het steven is het reeds geconsulteerde concept wetsvoorstel ter implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn kort na de zomer bij de Tweede Kamer in te dienen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een separaat implementatiewetsvoorstel ten aanzien van de bepalingen uit de vierde anti-witwasrichtlijn die betrekking hebben op de verplichting tot het oprichten van een register van uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owner, UBO). Ook dit concept wetsvoorstel is reeds geconsulteerd. De verwachting is dit concept wetsvoorstel in de tweede helft van 2017 bij de Tweede Kamer in te dienen.

In juli 2016 heeft de Europese Commissie een richtlijnvoorstel gepresenteerd dat strekt tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn. Sinds juli 2016 is in hoog tempo onderhandeld over dit wijzigingsvoorstel in de Raad. Thans wordt met het Europees Parlement verder onderhandeld over een uiteindelijke tekst. Nederland neemt in deze onderhandelingen een actieve en constructieve houding aan, ten einde een snelle voortgang van het onderhandelingsproces te bevorderen. Deze wijzigingen van de vierde anti-witwasrichtlijn zullen door middel van een separate nationale wet- en regelgeving worden geïmplementeerd.

IenM

RICHTLIJN 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. Uiterste implementatiedatum 16 mei 2017.

De wijziging van het Besluit milieueffectrapportage is op vrijdag 7 juli 2017 in werking getreden (Stb. 2017, nr. 297). Aanvankelijk leek inwerkingtreding mogelijk met ingang van 16 mei 2017, tegelijkertijd met de wijziging van de Wet milieubeheer. De procedures na de advisering door de Raad van State hebben echter langer geduurd dan aanvankelijk ingeschat, waardoor er sprake is van een (geringe) overschrijding van de implementatietermijn.

RICHTLIJN 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG. Uiterste implementatiedatum 20 mei 2017.

Richtlijn 2014/45/EU is bijna volledig geïmplementeerd. Dit geldt nog niet voor de APK-plicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u. Door de verwerping van het wetsvoorstel kentekening landbouwvoertuigen door de Tweede Kamer is de APK-plicht voor tractoren met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u vertraagd. Op korte termijn zal de Minister van Infrastructuur en Milieu een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aanbieden waarin dit alsnog wordt geregeld. Als deze wet in werking is getreden, is richtlijn 2014/45/EU volledig geïmplementeerd.

SZW

Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider. Uiterste implementatiedatum 30 september 2016.

De richtlijn is thans volledig geïmplementeerd. Alle benodigde wettelijke voorschriften zijn gepubliceerd en in werking getreden (zie Stb. 2016, nr. 408 en Stb. 2017, nrs. 282 en 283; Stcrt. 2017, nr. 35157). De implementatie wordt zsm aangemeld.

Dreigende overschrijding

FIN

RICHTLIJN 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU en

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2017/593 VAN DE COMMISSIE van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen. Uiterste implementatiedatum 3 juli 2017.

Richtlijn 2014/65/EU reguleert de activiteiten van beleggingsondernemingen, exploitanten van gereglementeerde markten en datarapporteringsdienstverleners. De gedelegeerde richtlijn 2017/593/EU geeft uitvoering aan enkele in de richtlijn 2014/65/EU opgenomen voorschriften met betrekking tot het verlenen van beleggingsdiensten. De implementatie van die richtlijn (alsmede van de gedelegeerde richtlijn) geschiedt door wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en van enige andere wetten. Het voorstel van wet is op 24 oktober 2016 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 583, nrs. 1–3). Op 2 december 2016 heeft de Tweede Kamer haar verslag vastgesteld (Kamerstuk 34 583, nr. 5). De lidstaten dienen de richtlijn (en de gedelegeerde richtlijn) voor 3 juli 2017 in hun nationale rechtsorde te implementeren. Vanaf 3 januari 2018 dienen zij de in de richtlijn opgenomen voorschriften (en de daarop gebaseerde voorschriften) toe te passen. De laattijdige implementatie wordt veroorzaakt door de complexiteit van de richtlijn die wordt versterkt door de omvangrijke lagere Europese wet- en regelgeving die uitvoering geeft aan de richtlijn. Een belangrijk deel van die lagere Europese wet- en regelgeving is eind maart 2017 vastgesteld en gepubliceerd door de Europese Commissie. Eerst na kennisneming daarvan is gebleken dat een deel van die lagere Europese wet- en regelgeving bij wet in formele zin zal moeten worden geïmplementeerd. Daartoe wordt een nota van wijziging voorbereid die naar verwachting op korte termijn bij de Tweede Kamer kan worden ingediend. De regering streeft ernaar dat het voorstel van de wet uiterlijk op 1 januari 2018 in werking treedt zodat de daarin opgenomen voorschriften vanaf 3 januari 2018 toepassing kunnen vinden.

I&M

RICHTLIJN (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Uiterste implementatiedatum 10 september 2017.

Implementatie geschiedt door wijziging van de Wet milieubeheer en met een nieuw op te stellen Besluit energievervoer en Regeling energievervoer. Het wetsvoorstel is op 4 mei 2017 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 717, nr. 2). De Tweede Kamer heeft op 15 juni 2017 verslag uitgebracht (Kamerstuk 34 717, nr. 6). Het ontwerpBesluit energie vervoer is op 12 juni 2017 bij de Tweede Kamer voorgehangen (Kamerstuk 34 717, nr. 5); op 29 juni 2017 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu hierover vragen en opmerkingen van de vaste commissie van Infrastructuur en Milieu ontvangen. Behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zal worden voorgezet na het zomerreces. Gelet op de implementatietermijn van 10 september 2017, lijkt het onwaarschijnlijk dat implementatie tijdig en volledig zal worden gerealiseerd.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het tweede kwartaal van 2017 zijn geen ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen.

De Europese Commissie heeft in het eerste kwartaal 2017 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd:

  • van EZ: zaak 2016/0416 over richtlijn 2014/30 (harmonisatie elektromagnetische compatibiliteit) en

  • van EZ: zaak 2016/0552 over richtlijn 2014/53 (harmonisatie wetgeving op de markt brengen radioapparatuur).

  • van VenJ: zaak 2016/0414 over richtlijn 2014/26 (collectieve beheer auteurs- en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor online gebruik op de Interne Markt).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven