21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 227 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2017

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde kwartaal van 20161.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 december 2016 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen2.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 januari 2017 bedraagt 10 richtlijnen tegenover 12 in het vorige kwartaal. In het vierde kwartaal van 2016 zijn er 7 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 4 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 10 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZ (2) en FIN (2), IenM (1), SZW (1) en V&J (4).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 4 tot 531 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo vierde kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZ

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG; uiterste implementatiedatum 19 juli 2015.

Met de totstandkoming in december jl. van de implementatiewet tot wijziging van onder meer de Mijnbouwwet, van het Besluit tot wijziging van het Mijnbouwbesluit en van de Regeling tot wijziging van de Mijnbouwregeling, beide in verband met implementatie van de richtlijn, is de implementatie in 2016 voltooid. De voltooide implementatie is inmiddels genotificeerd aan de Commissie.

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid;uiterste implementatiedatum 1 januari 2016.

Implementatie geschiedt hoofdzakelijk door wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Verder worden het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten, het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken, de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en het Bouwbesluit 2012 gewijzigd. De Telecommunicatiewet kent al verplichtingen tot medegebruik van infrastructuur van telecommunicatienetwerken, zoals antenne-opstelpunten (artikel 3.24 Tw) en voorzieningen waarop de gedoogplicht van toepassing is (artikel 5.12, eerste lid, Tw). De richtlijn ziet echter op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan ook gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. In Nederland is reeds 97% van de burgers en 91% van de bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk. Gezien het grote aantal netwerk-sectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is, is de implementatietermijn van 18 maanden te kort om een wetsvoorstel op te stellen dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen moet worden voorkomen dat deze implementatie leidt tot onnodige lasten voor de betrokken netbeheerders.

Het wetsvoorstel zal begin 2017 aan de Raad van State worden voorgelegd. Naar verwachting zal de implementatie zomer 2017 zijn voltooid.

FIN

Uitvoeringsrichtlijn 2015/2392/EU van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten. Uiterste implementatiedatum 3 juli 2016.

De richtlijn betreft nadere uitwerking van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014, L 173) (verordening marktmisbruik). Voornoemd artikel legt aan lidstaten de plicht op om te zorgen dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen instellen om het melden van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de verordening marktmisbruik aan de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken. De uitvoeringsrichtlijn vult deze plicht nader in en bevat daartoe bepalingen omtrent de wijze van registratie van meldingen en het waarborgen van de privacy van personen die een potentiële inbreuk gemeld hebben.

De Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik is 11 augustus 2016 in werking getreden (Stb. 2016, 297). Vanwege vertraging in het wetgevingsproces is prioriteit gegeven aan het wetsvoorstel en is het niet gelukt om tijdig de uitvoeringsrichtlijn te implementeren. De reden van de vertraging is vooral gelegen in de herziening van het boetestelsel en van het regime voor openbaarmaking van bestuurlijke sancties van de Wet op het financieel toezicht. De verordening marktmisbruik is aangegrepen om het boetestelsel en openbaarmakingsregime in lijn te brengen met Europese ontwikkelingen op dit vlak en toekomstbestendig te maken. Het betreft ingrijpende wijzigingen en heeft tot uitvoerige discussie geleid met stakeholders. De zorgvuldigheid die is betracht om tot een gedragen herziening te komen, heeft gezorgd voor vertraging in het wetgevingsproces.

Implementatie van de uitvoeringsrichtlijn zal plaatsvinden middels de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft. Naar verwachting zal de implementatie uiterlijk voorjaar 2017 zijn afgerond. Overigens voldoen de procedures die de AFM heeft geïmplementeerd wat betreft het melden van inbreuken grotendeels reeds aan de uitvoeringsrichtlijn.

Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties. Uiterste implementatiedatum 18 september 2016.

De richtlijn heeft tot doel de vergelijkbaarheid van tarieven met betrekking tot betaaldiensten voor consumenten te verbeteren, het voor consumenten gemakkelijker te maken om over te stappen naar een andere betaalrekening en de toegankelijkheid van betaaldiensten voor consumenten te verbeteren. De implementatie van de richtlijn vindt plaats door aanpassing van de Wet op het financieel toezicht voor wat betreft de wettelijke verankering van het in de richtlijn vastgelegde recht op toegang tot een basisbetaalrekening en de regeling van de beschikbaarheid van een vergelijkingswebsite, waarop de belangrijkste diensten verbonden aan een betaalrekening bij verschillende aanbieders kunnen worden vergeleken. De Implementatiewet toegang basisbetaalrekening is op 11 november 2016 in werking getreden. Daarmee is de implementatie van de hierin geregelde onderdelen van de richtlijn gerealiseerd.

Daarnaast vindt implementatie plaats door aanpassing van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met de in de richtlijn voorgeschreven informatieverplichtingen voor financiële ondernemingen ten behoeve van consumenten over de (tarieven van de) aan een betaalrekening verbonden diensten en in verband met de verplichting betreffende een overstapdienst. Verder wordt het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector aangepast. Beide algemene maatregelen van bestuur worden aangepast in het Implementatiebesluit betaalrekeningenrichtlijn. Dit besluit is onlangs openbaar geconsulteerd. Naar verwachting zal het implementatieproces in het voorjaar van 2017 worden afgerond. Overigens is in Nederland reeds enige jaren een overstapdienst operationeel. De Europese Commissie heeft echter vanwege overschrijding van de implementatietermijn op 24 november 2016 een inbreukprocedure tegen Nederland ingeleid.

IenM

RICHTLIJN 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Uiterste implementatiedatum 18 november 2016.

Richtlijn 2014/94/EU heeft tot doel de energiezekerheid voor het transport te stimuleren en de milieu-impact van het gebruik van de huidige fossiele brandstoffen terug te dringen. De richtlijn verplicht via gemeenschappelijke technische eisen de lidstaten om de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (waterstof, elektriciteit, LNG, CNG) toegankelijker te maken zodat er voldoende landelijke dekking en spreiding ontstaat van laad- en tankpunten voor deze brandstoffen.

Het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen (AMvB) regelt en biedt een grondslag voor de invoering van gemeenschappelijke technische eisen aan de tank- en laadpunten voor alternatieve brandstoffen en de informatievoorziening aan de consumenten. Het besluit is gebaseerd op de Warenwet, de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Wet milieubeheer. Dit komt omdat de regelgeving toeziet op het bevorderen van een interne markt voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, een doelmatig en veilig gebruik van deze infrastructuur, een goede voorlichting aan de consument en het voorkomen van ongewenste effecten voor de gezondheid en veiligheid van mens of milieu. Op de regels die ten grondslag liggen aan deze verschillende belangen wordt ook door meerdere instanties toegezien: de Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD) en Inspectie voor de Leefomgeving en het Transport (ILT). Het regelen van een sluitende wettelijke grondslag vanuit verschillende beschermdoelen en wetgevingscomplexen en een efficiënte bevoegdheidsverdeling en samenwerking bij de handhaving door meerdere instanties heeft meer tijd genomen dan was voorzien.

Op dit moment wordt gewerkt aan de ministeriële regeling met technische eisen en informatie aan consumenten. Er wordt overlegd met de RAI en BOVAG over de gebruiksinformatie voor consumenten op onder meer de voertuigen en tankpunten omdat de Europese regels daarover veel interpretatieruimte geven. De verwachte implementatiedatum van de richtlijn is maart 2017.

SZW

Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider. Uiterste implementatiedatum 30 september 2016.

«Richtlijn 2014/36/EU heeft tot doel om de bescherming van seizoenarbeiders te vergroten, en de voorwaarden voor toelating en verblijf van seizoenarbeiders uit derde landen te harmoniseren. De implementatie geschiedt door wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000. De implementatiedatum was 30 september 2016. De implementatie duurt langer dan voorzien, onder meer omdat eerst is onderzocht of de richtlijn door middel van een nul-quotum kon worden geïmplementeerd. Nu dit geen doorgang kon vinden, is wetswijziging noodzakelijk gebleken. Het wetsvoorstel is op 27 oktober 2016 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 2016–2017 II, 34 590, nr. 2). De Tweede Kamer heeft op 1 december 2016 verslag uitgebracht (Kamerstukken 2016–2017 II, 34 590, nr. 5). De nota naar aanleiding van het verslag is in voorbereiding. De regering streeft ernaar dat het wetsvoorstel in de eerste helft van 2017 in werking kan treden.»

V&J

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ; uiterste implementatiedatum 16 november 2015.

Deze richtlijn raakt het hele strafprocesrecht en de uitvoeringspraktijk in den brede. Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor (keten)partners die met slachtoffers in aanraking komen, zoals de politie, het OM, de rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland, omdat zij in de dagelijkse praktijk zorg dienen te dragen voor de realisatie van de door de richtlijn beoogde slachtofferbescherming. Daarom gebeurt voorbereiding van de wet- en regelgeving en de implementatie in nauw overleg met de partners, hetgeen extra tijd heeft gekost. Het wetsvoorstel ter implementatie van deze richtlijn is op 12 april 2016 door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft op 4 oktober jl. een nader voorlopig verslag vastgesteld. De nadere memorie van antwoord zal een dezer dagen worden ingediend.

RICHTLIJN 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming. Uiterste implementatiedatum 27 november 2016.

Het wetsvoorstel is door Tweede en Eerste Kamer aangenomen. De wet is gepubliceerd in het Staatsblad van 8 december 2016, nr. 475. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding per 1 maart 2017, tezamen met de noodzakelijke uitvoeringsregelingen.

RICHTLIJN 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen. Uiterste implementatiedatum 6 december 2016.

Een belangrijk deel van deze richtlijn is inmiddels geïmplementeerd. In Stb. 2016, 352 is de Wet van 28 september 2016, gepubliceerd, houdende wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330). Die wet is in werking getreden op 6 december 2016 (Stb. 2016, 451). In de wet staat de rechtsgrondslag voor twee algemene maatregelen van bestuur. Een van die twee is eveneens reeds gepubliceerd, in Stb. 2016, 559: het Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid, dat op 31 december in werking is getreden. Het tweede besluit, het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie, heeft voorgehangen bij uw Kamer en wordt nu voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Na ontvangst van het advies en verwerking van de eventuele opmerkingen, kan ook dat besluit gepubliceerd worden en met ingang van de dag na publicatie in het Staatsblad, in werking treden.

RICHTLIJN 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie. Uiterste implementatiedatum 27 december 2016.

De richtlijn bevat regels over schadevergoedingsvorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht van de Europese Unie. De richtlijn heeft een tweeledig doel. De richtlijn behelst maatregelen om te garanderen dat benadeelden van mededingingsinbreuken daadwerkelijk schadevergoeding kunnen vorderen. Daarnaast bevat de richtlijn maatregelen om te voorkomen dat de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht de publiekrechtelijke handhaving door de Europese Commissie en nationale mededingingsautoriteiten doorkruist. De richtlijn geeft daartoe regels over onder meer verjaring, hoofdelijke aansprakelijkheid, schadevergoeding en inzage in bewijsmateriaal. Implementatie geschiedt in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 20 december 2016 een kort voorlopig verslag uitgebracht. Op 21 december 2016 heeft de commissie de memorie van antwoord ontvangen. De commissie bespreekt de nadere procedure op 17 januari 2017.

Dreigende overschrijding

Er zijn geen richtlijnen waarbij een overschrijding dreigt.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het vierde kwartaal van 2016 heeft de Europese Commissie Nederland voor twee te laat geïmplementeerde richtlijnen in gebreke gesteld, te weten:

  • FIN in zaak 2016/0797 over richtlijn 2014/92 (betaalrekeningen) en

  • SZW in zaak 2016/0796 over richtlijn 2014/36 (voorwaarden voor derdelanders bij tewerkstelling als seizoenarbeider).

De Europese Commissie heeft in het vierde kwartaal 2016 vier te late implementatiezaken geseponeerd, alle van EZ:

  • 2016/0411 over richtlijn 2014/23 (plaatsen concessieovereenkomsten);

  • 2016/0412 over richtlijn 2014/24 (plaatsen overheidsopdrachten en intrekken richtlijn 2004/18);

  • 2016/0413 over richtlijn 2014/25 ((plaatsen opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking RL 2004/17)

  • 2016/0553 over (uitvoerings-)richtlijn 2015/1955 (in de handel brengen zaaigranen).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven