21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2014

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen en -kaderbesluiten in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde kwartaal van 20131.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 december 2013 gold. Daarna worden de oorzaken van deze implementatie-achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht «ingebrekestellingen» per departement opgenomen2.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 januari 2014 bedraagt 8 richtlijnen tegenover 13 in het vorige kwartaal. In het vierde kwartaal van 2013 zijn 12 achterstallige richtlijnen/kaderbesluit geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 6 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 8 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (1), EZ (1), FIN (1), IenM (1), SZW (1), VenJ (2) en VWS (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 6 tot 540 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

In het vierde kwartaal van 2013 zijn 12 richtlijnen tijdig geïmplementeerd. Over heel 2013 bezien bedraagt het aantal tijdig geïmplementeerde richtlijnen 34 en het aantal niet-tijdig geïmplementeerde richtlijnen 44. Het kabinet houdt het implementatieproces nauwlettend in de gaten.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo vierde kwartaal van 2013 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

Richtlijn 2010/31 (Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen; uiterste implementatiedatum 9 juli 2012)

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet in verband met de (gedeeltelijke) implementatie van de herziene EPBD (Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen; Kamerstuk 33 124, nr. 2) is op 20 november 2012 door de Tweede Kamer verworpen. De implementatie van de voorschriften betreffende de energieprestatie na ingrijpende renovaties en systeemeisen voor technische bouwsystemen ten behoeve van een optimaal energiegebruik van de herziene EPBD heeft plaatsgevonden door middel van een wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van de Regeling Bouwbesluit 2012. Deze wijzigingen zijn op 1 juli 2013 in werking getreden. Verder zijn per 1 december 2013 een wijziging van het Besluit energieprestaties gebouwen (Beg) en de Regeling energieprestatie gebouwen (Reg) in werking getreden. Daarmee zijn de bepalingen omtrent keuringen van airconditioningsystemen geactualiseerd conform de artikelen 15 tot en met 17 van de herziene EPBD. Tevens zijn er inmiddels concrete afspraken met de branches voor installateurs en ketelfabrikanten dat begin 2014 een vrijwillig systeem voor keuring van verwarmingsinstallaties wordt opgestart, conform de eisen die de herziene EPBD daaraan stelt. In juli 2014 zullen de voorschriften omtrent het afficheren en het vaststellen van energielabels voor zogeheten utiliteitsgebouwen in werking treden. Een wetsvoorstel betreffende de introductie van een sanctie voor het niet overhandigen van een energielabel bij verkoop en verhuur is eveneens in voorbereiding. Ten slotte volgt in 2014 nog een aanpassing van het Besluit energieprestaties gebouwen en de Regeling energieprestaties gebouwen met betrekking tot de voorschriften omtrent energieprestatiecertificaten voor woningen nadat de Tweede Kamer akkoord is gegaan met de vereenvoudiging van dat energieprestatiecertificaat voor woningen. Daarnaast zijn de voorschriften die reeds voortvloeiden uit Richtlijn 2002/91/EG betreffende energieprestatie van gebouwen, omtrent onder meer de afgifte van energieprestatiecertificaten en eisen voor nieuwbouw, al geruime tijd geïmplementeerd en deze blijven van toepassing.

EZ

Richtlijn 2010/63 (Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt; uiterste implementatiedatum 10 november 2012)

De Wet op de dierproeven wordt aangepast ter implementatie van richtlijn 2010/63/EU. Voorbereiding van het desbetreffende wetsontwerp heeft langer geduurd dan voorzien vanwege de complexiteit van de richtlijn en het feit dat de implementatie een zorgvuldige afstemming met het veld vergt. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de dierproeven (Kamerstuk 33 692) is op 10 december 2013 door de Tweede Kamer aangenomen. Het voorbereidend onderzoek voor de schriftelijke ronde in de Eerste Kamer is in de Commissie voor Economische Zaken geagendeerd voor 21 januari 2014. Naar wij hopen zal de Eerste Kamer de behandeling spoedig ter hand nemen zodat de wetswijziging en de noodzakelijke aanpassing van de onderliggende regelgeving zo spoedig mogelijk in werking kunnen treden. In afwachting van de implementatie van de richtlijn wordt de huidige Wet op de dierproeven en de daarop gebaseerde regelgeving zoveel mogelijk richtlijnconform toegepast. Hiermee wordt grotendeels invulling gegeven aan de bepalingen van de richtlijn en wordt het met de richtlijn beoogde beschermingsniveau op het gebied van dierenwelzijn reeds grotendeels bereikt.

FIN

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG; uiterste implementatiedatum 31 december 2013)

Dit betreft een integrale herziening van de betreffende geconsolideerde richtlijnen (2006/48/EC en 2006/49/EC). Tevens wordt een groot gedeelte van de betreffende regelgeving in het kader van deze herziening overgeheveld naar een verordening (Verordening 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen). Zowel de richtlijn als de verordening zijn op 27 juni 2013 gepubliceerd. De verordening geldt vanaf 1 januari jl.; op die datum diende ook de richtlijn te zijn geïmplementeerd. De implementatietermijn voor de richtlijn en aanpassing van Nederlandse wetgeving om de verordening te accommoderen is dus zeer kort. Gelet hierop is reeds op 26 november 2013 een wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten gepubliceerd om de verordening door De Nederlandsche Bank handhaafbaar te maken. De verwachting is de Tweede Kamer nog in januari een wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn voor te leggen. Overigens is sprake van een overschrijding van de implementatietermijn die in vrijwel alle lidstaten aan de orde is.

IenM

Richtlijn 2012/46/EU van de Commissie van 6 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines; uiterste implementatiedatum 21 december 2013)

Voor de implementatie van richtlijn 2012/46/EU zijn een algemene maatregel van bestuur en een ministeriële regeling vereist. De afstemming van deze regelgeving duurde langer dan voorzien. Uiterlijk op 1 maart 2014 zal de implementatie volledig zijn.

SZW

Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven; uiterste implementatiedatum 25 december 2013)

Het wetsvoorstel tot implementatie van deze richtlijn (Kamerstuk 33 749) is door de Eerste Kamer op 10 december 2013 als hamerstuk afgedaan. Gelet op de voorbereidingstijd die het UWV en de IND nodig hebben zal de wet naar verwachting op 1 april 2014 in werking treden.

VenJ

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad; uiterste implementatiedatum 13 december 2013)

Het wetsvoorstel ter uitvoering van de richtlijn is in behandeling bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft aandacht gevraagd voor de verhouding tussen recente uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Hoge Raad over software en toepassing van de regels consumentenkoop op contracten betreffende de aanschaf van digitale inhoud. Dat heeft geleid tot een extra schriftelijke ronde. Omdat de richtlijn op 13 juni 2014 van kracht moet worden is te verwachten dat deze datum ruim wordt gehaald.

Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad; uiterste implementatiedatum 18 december 2013)

De voorbereiding van het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn heeft meer tijd in beslag genomen dan was voorzien in verband met de complexiteit van de richtlijn en een zorgvuldige afstemming met alle bij de uitvoering van de richtlijn betrokken partijen. Daarnaast speelde de verhouding tot de op 1 januari 2010 in werking getreden Wet tot uitvoering van het Verdrag van Lanzarote inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (St.2009, 544 en Stb. 2009, 578), welk verdrag (nagenoeg) eenzelfde materie behelst als de onderhavige richtlijn. Inmiddels heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn aanvaard (Kamerstuk 33 580). De memorie van antwoord aan de Eerste Kamer is inmiddels op 18 december verschenen. Naar verwachting zal de parlementaire behandeling in februari 2014 kunnen worden afgerond en kan de wet op 1 maart 2014 in werking treden, waarmee de richtlijn zal zijn geïmplementeerd.

VWS

Richtlijn 2012/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, wat de geneesmiddelenbewaking betreft; uiterste implementatiedatum 28 oktober 2013)

De implementatie van deze richtlijn vergt wijziging van de Geneesmiddelenwet en de Regeling Geneesmiddelenwet. Door de vele andere implementatiewerkzaamheden op het gebied van deze regelingen en de doorlopende discussie op Europees niveau over onder meer de werking van de Unie-Spoedprocedure in het kader van de geneesmiddelenbewaking is de voorbereiding van de implementatie vertraagd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel dit voorjaar bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Ingebrekestellingen wegen te late implementatie

De Europese Commissie heeft in het vierde kwartaal van 2013 geen zaken met betrekking tot te late implementatie van richtlijnen geseponeerd.

Er staan drie nieuwe ingebrekestellingen op de bijgevoegde lijst:

Voor de zaak die bij EZ staat genoteerd (over richtlijn 2013/25 met betrekking tot de toetreding van Kroatië) zijn meer departementen verantwoordelijk. EZ en VWS hebben reeds aan de meldingsplicht van de richtlijn voldaan. De zaak staat nog op deze lijst omdat er nog geen seponeringsbesluit is genomen. Hetzelfde geldt voor de zaak van VenJ (richtlijn 2013/24, ook met betrekking tot de toetreding van Kroatië).

De zaak 2013/0418 is een nieuwe ingebrekestelling (over richtlijn 2012/26 – geneesmiddelenbewaking) die wacht op reactie van VWS.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven