21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 207 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2012

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen en -kaderbesluiten in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het derde kwartaal van 20121.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 september jongstleden gold. Daarna worden de oorzaken van deze implementatieachterstand behandeld en vervolgens worden dreigende implementatieachterstanden genoemd. Ten slotte volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op uw verzoek zijn de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht «ingebrekestellingen» per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 oktober 2012 bedraagt 8 richtlijnen en kaderbesluiten tegenover 10 in het vorige kwartaal. In het derde kwartaal van 2012 zijn zeven achterstallige richtlijnen/kaderbesluiten geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal vier nieuwe richtlijnen/kaderbesluiten in overschrijding bijgekomen.

De 8 achterstallige richtlijnen/kaderbesluiten zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (2) ELenI (2), IenM (1), VenJ (2) en VWS (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk: zo bedroeg op 30 september 2012 de kleinste overschrijding 1 dag, terwijl de langste overschrijding ruim 20 maanden was. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn/kaderbesluit is te vinden op pagina 68 van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo derde kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

Richtlijn 2010/31 (Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen; uiterste implementatiedatum 9 juli 2012)

Voor de implementatie van deze richtlijn is een wijziging van de Woningwet, het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 alsmede de inwerkingtreding van het Besluit energieprestatie gebouwen 2013 en de Regeling energieprestatie gebouwen 2013 vereist. De verantwoordelijkheid voor de implementatie van deze richtlijn berust bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet is op 16 december 2011 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 33 124, nr. 2). Op 27 juni jongstleden heeft de eerste termijn van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Tijdens de eerste termijn zijn twee amendementen ingediend. Het eerste amendement (Kamerstuk 33 124, nr. 10) bewerkstelligt dat ieder gebouw een energieprestatiecertificaat verkrijgt dat is berekend aan de hand van het bouwjaar van het gebouw (basislabel) tot het moment dat een erkende deskundige een energieprestatiecertificaat opstelt conform de eisen zoals opgenomen in het wetsvoorstel. Het tweede amendement (Kamerstuk 33 124, nr. 11) omvat het schrappen van de in het wetsvoorstel opgenomen sanctie voor het ten onrechte niet verstrekken van een energieprestatiecertificaat bij de verkoop van een gebouw.

In overleg met de Tweede Kamer heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Afdeling advisering van de Raad van State om voorlichting gevraagd over de vraag of de ingediende amendementen verenigbaar zijn met de eisen van de richtlijn. Op 30 augustus 2012 heeft de waarnemend vice-president van de Raad van State de voorlichting aan de minister toegezonden. Samengevat is de Afdeling advisering van oordeel dat beide amendementen niet voldoen aan de richtlijn. De voorlichting vormt geen aanleiding het wetsvoorstel te wijzigen. De minister heeft beide amendementen ontraden. De tweede termijn van de plenaire behandeling kan worden ingepland. Er wordt naar gestreefd de wettelijke bepalingen per 1 januari 2013 in werking te laten treden.

Richtlijn 2010/65 (Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG; uiterste implementatiedatum 19 mei 2012)

Ter implementatie van richtlijn 2010/65/EU is op 19 mei 2012 in werking getreden het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart (Stb. 2012, 211), waarmee de richtlijn voor een aanzienlijk deel is geïmplementeerd. De minister van IenM is eerstverantwoordelijk voor het besluit dat betrekking heeft op het langs elektronische weg vervullen van de meldingsformaliteiten ten aanzien van gegevens omtrent de aankomst en het vertrek, de positie van het schip, de gegevens met betrekking tot het schip, de daarmee vervoerde lading en de uit te voeren reis. Daarnaast is de implementatie gerealiseerd via de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart (Stcrt. 2012, 9794) van de minister van IenM, die eveneens per 19 mei 2012 in werking is getreden. Pas in een late fase bleek dat ook de meldingen die langs elektronische weg moeten plaatsvinden bij aankomst en vertrek betreffende de gegevens omtrent de bemanning en de passagiers van zeeschepen, welke gegevens voor het overgrote deel betrekking hebben op vreemdelingen, regeling behoefden. Dit is een vreemdelingrechtelijk onderwerp waarvoor niet de minister van IenM, maar de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel verantwoordelijk is. Nadat was geconcludeerd dat artikel 4 van de Vreemdelingenwet 2000 diende te worden aangepast, is met spoed een wetsvoorstel in procedure gebracht, dat op 11 september jongstleden is ingediend bij de Tweede Kamer (wetsvoorstel 33 364). De door de richtlijn voorgeschreven algemene invoering van het elektronische berichtenverkeer tussen het nautische bedrijfsleven en de overheden van de lidstaten (in dit geval Nederland) brengt namelijk met zich dat op een aantal onderdelen moet worden afgeweken van afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast behoeven het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 beperkte aanpassing. Toepassing van de desbetreffende reeds bestaande bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht maken overigens wel al mogelijk dat het elektronisch berichtenverkeer op vrijwillige basis plaatsvindt.

ELenI

Richtlijn 2009/81 (Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG)

De Europese Commissie heeft op 27 september jongstleden besloten Nederland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-tijdige implementatie van de richtlijn. De reden voor overschrijding van de uiterste implementatiedatum is mede gelegen in de gevoeligheid van de richtlijn die een zorgvuldige en afgewogen implementatie vereist. Ook speelt hier de lange duur van de behandeling van de implementatiewet door de Tweede Kamer. Het voorstel van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (32 768) tot implementatie is 2 oktober jongstleden aangenomen door de Tweede Kamer. Mede gelet op bovenstaande procedure hopen wij dat de Eerste Kamer de behandeling spoedig ter hand zal nemen zodat de implementatie kan worden voltooid.

Uitvoeringsrichtlijn 2012/8 (Uitvoeringsrichtlijn 2012/8/EU van de Commissie van 2 maart 2012 tot wijziging van Richtlijn 2003/90/EG houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad met betrekking tot de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouwgewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek)

De nationale bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen waren reeds opgenomen in de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen. Door technische omstandigheden heeft de notificatie hiervan aan de Commissie vier dagen later dan vereist plaatsgevonden, namelijk op 4 oktober jongstleden.

IenM

Richtlijn 2011/72 (Richtlijn 2011/72/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de voorschriften voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht)

Implementatie van deze richtlijn vereist het opnieuw opstellen van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines. Het betreft zeer technische materie die de implementatie erg ingewikkeld maakt. Publicatie van het Besluit zal naar verwachting in november 2012 plaatsvinden, waarmee de implementatie voltooid zal zijn.

VenJ

Richtlijn 2008/52 (Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken; uiterste implementatiedatum 21 mei 2011)

Nederland heeft als een van de weinige EU-lidstaten al een bloeiende mediationpraktijk, die tot de vaststelling van de richtlijn evenwel niet gereguleerd was. De richtlijn noopte tot afwegingen rond de wenselijkheid van het toepassen van bepaalde voorschriften, waaronder een verschoningsrecht, op niet-grensoverschrijdende mediations. Ook is veel overlegd met organisaties van mediators en de rechterlijke macht over de behoefte aan en wenselijkheid van een accreditatiestelsel voor mediators en de verhouding tot de «reguliere» civiele rechtspraak. Het wetsvoorstel ter implementatie van deze richtlijn is op 21 juni 2011 aan de Eerste Kamer aangeboden. Bij de behandeling van dit voorstel bleek dat het voorstel in de huidige vorm niet aanvaard zou worden. Om aan de bezwaren van de Eerste Kamer tegemoet te komen is een nieuw voorstel opgesteld. Dit voorstel (Kamerstuk 33 320) is op 5 juli 2012 door de Tweede Kamer aanvaard. Het verslag van de Eerste Kamer is op 9 oktober 2012 ontvangen. De Europese Commissie heeft op 27 september jongstleden besloten Nederland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-tijdige implementatie van de richtlijn.

Kaderbesluit 2008/978 (Kaderbesluit 2008/978/JBZ van de Raad van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures; uiterste implementatiedatum 19 januari 2011)

De implementatie van dit Kaderbesluit werd gecompliceerd door de omstandigheid dat in Brussel ook onderhandelingen plaatsvinden over een nieuwe richtlijn inzake het Europees onderzoeksbevel, dat dit kaderbesluit in de toekomst zal gaan vervangen. Het wetsvoorstel tot implementatie van dit kaderbesluit (Kamerstuk 32 717) is op 12 juni 2012 aan de Eerste Kamer gezonden. De Vaste commissie voor VenJ zal op korte termijn voorlopig verslag uitbrengen over dit implementatievoorstel.

VWS

Richtlijn 2010/84 (Richtlijn 2010/84/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking betreft, van richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEU 2010, L 348); uiterste implementatiedatum 21 juli 2012)

Implementatie van deze richtlijn vergt wijziging van de Geneesmiddelenwet en de Regeling Geneesmiddelenwet. Na vertragingen vanwege de complexiteit van het onderwerp is het wetsvoorstel op 20 maart 2012 bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Hoewel het oorspronkelijk als hamerstuk was geagendeerd op 21 juni 2012, heeft de Kamer uiteindelijk besloten het wetsvoorstel plenair te behandelen. Het wetsvoorstel stond geagendeerd voor plenaire behandeling op 4 oktober 2012, maar is toen van de agenda afgevoerd. Indien de plenaire behandeling op korte termijn plaatsvindt, kunnen het wetsvoorstel en de bijbehorende ministeriële regeling eind 2012 in werking treden, waarmee de implementatie van deze richtlijn voltooid zal zijn.

Dreigende overschrijding

ELenI

Richtlijn 2009/119 (Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden)

Het voorstel van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 ter implementatie van de richtlijn (33 357) is op 11 september jongstleden bij de Tweede Kamer aangeboden. De reden voor de vertraging is mede gelegen in het feit dat een internetconsulatie is gehouden, waarvan de bevindingen zijn verwerkt in het wetsvoorstel. Naar wij hopen zal de Tweede Kamer spoedig overgaan tot behandeling van het wetsvoorstel zodat implementatie per 31 december 2012 nog haalbaar is.

VWS

Richtlijn 2010/63 (Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt; uiterste implementatiedatum 10 november 2012)

Implementatie van deze richtlijn vergt een omvangrijke en complexe wijziging van de Wet op de dierproeven. Hoewel de inhoudelijke wijzigingen van de richtlijn ten aanzien van de bescherming van proefdieren in vergelijking met de huidige regelgeving beperkt zijn, is de organisatorische inpassing van de wijzigingen in de Nederlandse situatie ingewikkeld. Mede daarom bleek overleg met de veldpartijen noodzakelijk. Het wetsvoorstel is op korte termijn gereed voor aanbieding aan de ministerraad en kan naar verwachting begin 2013 bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Ingebrekestellingsprocedures

Eind september heeft de Europese Commissie een groot aantal zaken geseponeerd. Dit betreft onder andere de zaken over de (ELenI-) Richtlijnen 2009/136 en 2009/140 op telecommunicatiegebied en de (SZW-) Richtlijn 2009/127. Op het terrein van het ministerie van IenM zijn er zeven doorgehaalde zaken. Het gaat om de richtlijnen 2007/59, 2008/57, 2008/110 en 2011/18 (spoorwegen), 2009/29 en 2009/30 (broeikasgasemissierechten) en 2010/40 (wegtransport). Van het ministerie van SZW is verder de richtlijn uitzendarbeid (2008/104) van de lijst gehaald. Voor twee departementen is een ingebrekestelling toegevoegd: op het terrein van het ministerie van BZK voor te late implementatie van de richtlijn energieprestatie gebouwen (RL 2010/31) en op dat van het ministerie van VWS voor een richtlijn op het gebied van geneesmiddelen voor menselijk gebruik (RL 2010/84). Zie hiervoor ook de hierboven gegeven details.

Zoals wordt toegelicht in bovenstaand overzicht, heeft de Commissie op 27 september jongstleden bovendien besloten in twee gevallen van te late implementatie een hofzaak te zullen starten: voor ELenI geldt dit voor de niet tijdige omzetting van RL 2009/81 met betrekking tot overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied en voor VenJ voor RL 2008/52 (mediation in burgerlijke en handelszaken). De Commissie zal het Hof in beide gevallen vragen Nederland in geval van veroordeling een dwangsom op te leggen, zoals sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de standaard werkwijze van de Commissie is bij dergelijke ingebrekestellingsprocedures.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven