21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 206 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2012

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen en -kaderbesluiten in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 2012.1

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni jl. gold. Daarna worden de oorzaken van deze implementatieachterstand behandeld en vervolgens worden dreigende implementatieachterstanden genoemd. Ten slotte volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op uw verzoek zijn de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht «ingebrekestellingen» per departement opgenomen.

Aangezien de benamingen van de ministeries in de Rijksadressengids nog niet zijn aangepast, zijn in de bijlage (overzicht van de i-Timer) de oude benamingen van de ministeries gehanteerd. Ook de ministeries die als eerstverantwoordelijke voor de implementatie worden genoemd, zijn in het overzicht van de i-Timer nog niet aangepast aan de huidige situatie. Als gevolg van de ingebruikname van een nieuwe versie van de i-Timer zullen met ingang van het volgende kwartaaloverzicht de actuele benaming van de ministeries worden toegepast.

In deze brief worden omwille van de actualiteit wel de nieuwe benamingen van de ministeries gebruikt bij de duiding van achterstanden. Ik vraag er uw begrip voor dat bij het vergelijken van de gegevens uit deze brief met de uitdraai van de i-Timer de benamingen derhalve niet één op één lopen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 juli 2012 bedraagt 10 richtlijnen en kaderbesluiten tegenover 17 in het vorige kwartaal2. In het tweede kwartaal van 2012 zijn tien achterstallige richtlijnen/kaderbesluiten geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal drie nieuwe richtlijnen/kaderbesluiten in overschrijding bijgekomen.

De 10 achterstallige richtlijnen/kaderbesluiten zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (1), EL&I (3), IenM (1) en V&J (5).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk: zo bedroeg op 30 juni 2012 de kleinste overschrijding 16 dagen, terwijl de langste overschrijding ruim 37 maanden was. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn/kaderbesluit is te vinden op de laatste pagina (pagina 85) van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo tweede kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

Richtlijn 2010/65 (RICHTLIJN 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG; uiterste implementatiedatum 19 mei 2012)

Ter implementatie van richtlijn 2010/65/EU is op 19 mei 2012 in werking getreden het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart (Stb. 2012, 211), waarmee de richtlijn voor een aanzienlijk deel is geïmplementeerd. De minister van IenM is eerstverantwoordelijk voor het besluit dat betrekking heeft op het langs elektronische weg vervullen van de meldingsformaliteiten ten aanzien van gegevens omtrent de aankomst en het vertrek, de positie van het schip, de gegevens met betrekking tot het schip, de daarmee vervoerde lading en de uit te voeren reis. Daarnaast is de implementatie gerealiseerd via de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart (Stcrt. 2012, 9794) van de minister van IenM, die eveneens per 19 mei 2012 in werking is getreden. Pas in een late fase bleek dat ook de meldingen die langs elektronische weg moeten plaatsvinden bij aankomst en vertrek betreffende de gegevens omtrent de bemanning en de passagiers van zeeschepen, welke gegevens voor het overgrote deel betrekking hebben op vreemdelingen, regeling behoefden. Dit is een vreemdelingrechtelijk onderwerp waarvoor niet de minister van IenM, maar de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel verantwoordelijk is. Nadat was geconcludeerd dat artikel 4 van de Vreemdelingenwet 2000 diende te worden aangepast, is met spoed een wetsvoorstel in procedure gebracht dat thans voor advies aanhangig is bij de Afdeling advisering van de Raad van State. De door de richtlijn voorgeschreven algemene invoering van het elektronische berichtenverkeer tussen het nautische bedrijfsleven en de overheden van de lidstaten (in dit geval Nederland) brengt namelijk met zich dat op een aantal onderdelen moet worden afgeweken van afdeling 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast behoeven het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 beperkte aanpassing. Toepassing van de desbetreffende reeds bestaande bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht maken overigens wel al mogelijk dat het elektronisch berichtenverkeer op vrijwillige basis plaatsvindt.

EL&I

Richtlijn 2009/72 (RICHTLIJN 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG; uiterste implementatiedatum 3 maart 2011) en Richtlijn 2009/73 (RICHTLIJN 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG; uiterste implementatiedatum 3 maart 2011)

De oorzaak van de overschrijding van de uiterste implementatiedatum is mede gelegen in het feit dat het om complexe wetgeving gaat. Voorts raakt de implementatie van de richtlijnen aan diverse belangen. Het vereiste wetsvoorstel (32 814) is uitvoerig behandeld in de Tweede Kamer en Eerste Kamer en is op 10 juli jl. aangenomen door de Eerste Kamer. Volledige implementatie zal naar verwachting binnen enkele weken zijn voltooid.

Richtlijn 2009/81 (RICHTLIJN 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG; uiterste implementatiedatum 21 augustus 2011)

De oorzaak van de overschrijding van de uiterste implementatiedatum is mede gelegen in de gevoeligheid van de richtlijn, die een zorgvuldige en afgewogen implementatie vereist. Het vereiste wetsvoorstel (32 768) is op 11 mei 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden. Plenaire behandeling staat thans op de lange termijn agenda van de Tweede Kamer. Naar ik hoop zal uw Kamer spoedig na het zomerreces overgaan tot plenaire behandeling zodat implementatie nog dit najaar kan worden voltooid.

I&M

Richtlijn 2007/58 (RICHTLIJN 2007/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, en van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur; uiterste implementatiedatum 4 juni 2009)

Vanaf half juli a.s. zal deze richtlijn volledig geïmplementeerd zijn. Door verschillende omstandigheden is de omzetting van deze richtlijn vertraagd. Een van de oorzaken van de vertraging was de beslissing om met één wet de vijf richtlijnen van het derde spoorpakket te implementeren, waar deze richtlijn ook onderdeel van uitmaakt. Hoewel de regering met deze beslissing juist tijdwinst beoogde («één wetgevingsprocedure in plaats van vijf»), bleek die beslissing anders uit te pakken. Bovendien ontstond discussie met betrokken organisaties over de wijze van implementatie. Ook heeft de beslissing van de Tweede Kamer om een deel van richtlijn 2007/58/EG bij algemene maatregel van bestuur te implementeren in plaats van bij ministeriële regeling gezorgd voor een langere procedure. Het inwerkingtredingbesluit waarmee de implementatie zal worden afgerond, zal half juli gepubliceerd worden.

V&J

Kaderbesluit 2008/978 (KADERBESLUIT 2008/978/JBZ van de Raad van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures; uiterste implementatiedatum 19 januari 2011)

De implementatie van dit Kaderbesluit werd gecompliceerd door de omstandigheid dat in Brussel ook onderhandelingen plaatsvinden over een nieuwe richtlijn inzake het Europees onderzoeksbevel, dat dit kaderbesluit in de toekomst zal gaan vervangen.

Het wetsvoorstel tot implementatie van dit kaderbesluit (Kamerstukken II, 32 717) is op 12 juni 2012 aan de Eerste Kamer gezonden. De Vaste commissie voor V&J zal op 27 september 2012 voorlopig verslag uitbrengen over dit implementatievoorstel.

Richtlijn 2008/52 (RICHTLIJN 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken; uiterste implementatiedatum 21 mei 2011)

Nederland heeft als een van de weinige EU-lidstaten al een bloeiende mediationpraktijk, die tot de vaststelling van de richtlijn evenwel niet gereguleerd was. De richtlijn noopte tot afwegingen rond de wenselijkheid van het toepassen van bepaalde voorschriften, waaronder een verschoningsrecht, op niet-grensoverschrijdende mediations. Ook is veel overlegd met organisaties van mediators en de rechterlijke macht over de behoefte aan en wenselijkheid van een accreditatiestelsel voor mediators en de verhouding tot de «reguliere» civiele rechtspraak.

Het wetsvoorstel ter implementatie van deze richtlijn is op 21 juni 2011 aan de Eerste Kamer aangeboden. Bij de behandeling van dit voorstel bleek dat het voorstel in de huidige vorm niet aanvaard zou worden. Om aan de bezwaren van de Eerste Kamer tegemoet te komen is een novelle opgesteld. Dit voorstel (Kamerstukken II, 33 320) is op 5 juli 2012 door de Tweede Kamer aanvaard. De Eerste Kamer besloot het voorbereidend onderzoek te houden op 2 oktober 2012.

Kaderbesluit 2008/909 (KADERBESLUIT 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie; uiterste implementatiedatum 5 december 2011) en Kaderbesluit 2008/947 (KADERBESLUIT 2008/947/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen; uiterste implementatiedatum 6 december 2011)

De kaderbesluiten betreffen technisch ingewikkelde onderwerpen die door middel van formele wetgeving geïmplementeerd dienen te worden. Het wetsvoorstel ter implementatie van deze beide kaderbesluiten is inmiddels op 10 juli 2012 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet treedt op 1 november 2012 in werking.

Kaderbesluit 2009/948 (KADERBESLUIT 2009/948/JBZ van de Raad van 30 november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures; uiterste implementatiedatum 15 juni 2012)

Ter implementatie van dit kaderbesluit is op 5 juni 2012 de Aanwijzing rechtsmachtgeschillen bij strafprocedures (2012A13) door het College van procureurs-generaal vastgesteld. Deze aanwijzing is op 15 juni 2012 in werking getreden, waarmee tijdig aan de implementatieplicht is voldaan. De melding van implementatie heeft op 10 juli jl. plaatsgevonden. Omdat het overzicht uit de i-Timer de situatie per 1 juli jl. weergeeft, verschijnt dit kaderbesluit daarin nog als «niet geïmplementeerd»

Dreigende overschrijding

BZK

Richtlijn 2010/31 (RICHTLIJN 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen; uiterste implementatiedatum 9 juli 2012)

Voor de implementatie van deze richtlijn is een wijziging van de Woningwet, het Besluit energieprestatie gebouwen, het Bouwbesluit 2012 en de Regeling energieprestatie gebouwen vereist. De verantwoordelijkheid voor de implementatie van deze richtlijn berust bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet is op 16 december 2011 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2011/2012, 33 124, nr. 2). Op 27 juni jongstleden heeft de eerste termijn van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Tijdens de eerste termijn hebben de Kamerleden De Boer (VVD) en Van Bochove (CDA) twee amendementen ingediend.

Het eerste amendement (Kamerstukken II 2011/12, 33 124, nr. 10) bewerkstelligt dat ieder gebouw een energieprestatiecertificaat verkrijgt dat is berekend aan de hand van het bouwjaar van het gebouw (basislabel) tot het moment dat een onafhankelijke erkende deskundige een energieprestatiecertificaat opstelt conform de eisen zoals opgenomen in het wetsvoorstel. Het tweede amendement (Kamerstukken II 2011/12, 33 124, nr. 11) omvat het schrappen van de in het wetsvoorstel opgenomen sanctie voor het ten onrechte niet verstrekken van een energieprestatiecertificaat bij de verkoop van een gebouw.

Er is gerede twijfel of beide amendementen in overeenstemming zijn met de voorschriften van richtlijn 2010/31/EU. In overleg met de Tweede Kamer heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarom besloten de Afdeling advisering van de Raad van State om voorlichting te vragen. Deze voorlichting zal tijdens het zomerreces worden uitgebracht, zodat na het zomerreces de tweede termijn van de plenaire behandeling spoedig kan plaatsvinden.

Volgens de richtlijn moeten uiterlijk 9 juli 2012 de nodige wettelijke bepalingen worden vastgesteld en bekendgemaakt. De meeste bepalingen moeten uiterlijk per 1 januari 2013 in werking treden. Door bovengenoemde ontwikkelingen is het niet langer mogelijk om uiterlijk 9 juli 2012 de wettelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken. Wel wordt ernaar gestreefd de wettelijke bepalingen per 1 januari 2013 in werking te laten treden.

IenM

Richtlijn 2011/72 (RICHTLIJN 2011/72/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de voorschriften voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht; uiterste implementatiedatum 24 september 2012)

Implementatie van deze richtlijn vereist het opstellen van het Besluit voorschriften trekkers en een wijziging van de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines. Het betreft zeer technische materie die de implementatie erg ingewikkeld maakt. Een geringe overschrijding van de implementatietermijn wordt thans voorzien.

Ingebrekestellingsprocedures

In het tweede kwartaal van 2012 zijn door de Europese Commissie geen nieuwe procedures wegens te late implementatie van richtlijnen gestart.

Drie zaken met betrekking tot te late implementatie van een richtlijn zullen van het overzicht ingebrekestellingen verdwijnen wegens bericht van seponering door de Commissie:

  • voor BZK (en SZW) zaak 2011/1098 over richtlijn 2009/52 (maatregelen tegen werkgevers van illegale derdelanders);

  • voor IenM zaak 2010/0700 over richtlijn 2009/131 (spoorwegen) en

  • voor V&J zaak 2010/0698 over richtlijn 2008/51 (controle op verwerving en voorhanden hebben van wapens).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Abusievelijk zijn twee kaderbesluiten in de bijlage nog als «openstaand» opgenomen hoewel de implementatie daarvan wel was voltooid en gemeld. Het betreft de kaderbesluiten 2009/315/JBZ en 2008/977/JBZ.

Naar boven