Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 augustus 2010
Ingevolge artikel 21 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad bied ik u hierbij het Jaarverslag 2009 van de Pensioen-
en Uitkeringsraad (PUR) aan.1
De dalende tendens in het aantal nieuwe aanvragen om toegelaten te worden tot één van de wetten voor oorlogsgetroffenen heeft
zich in 2009 voortgezet. Het totale cliëntenbestand van de PUR vertoont een dalende tendens en lag per 1 januari 2010 op bijna
34 489 personen. Dit is een afname ten opzichte van 2008 van 2,5%. Bij de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers en de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (4029 cliënten) bedroeg de afname 7,0%.
Bij de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) (18 324 cliënten) was de afname 3,5%. Alleen bij de Wubo (12 136)
is nu nog een kleine toename te zien van 0,9% als gevolg van de projecten Gerichte Benadering Indische doelgroep en Brede
Benadering Buitenland. De uitgaven voor pensioenen en uitkeringen zijn in 2009 met circa 9 miljoen gedaald ten opzicht van
2008 naar 328 miljoen.
In het verslagjaar werden de projecten Gerichte Benadering Indische doelgroep en Brede Benadering Buitenland afgerond. De
eindrapportage is bij deze brief gevoegd. De PUR werkte in 2009 met de nieuwe berekeningssystematiek als gevolg van de vereenvoudiging
van de wetten. Het pensioen of de uitkering wordt in beginsel gefixeerd en vervolgens alleen jaarlijks geïndexeerd. Cliënten
hoeven dan niet langer te worden belast met het jaarlijks doorgeven van hun andere inkomsten, die voorheen werden verrekend.
Afronden van de projecten en het invoeren van de nieuwe berekeningssystematiek droegen bij aan de verdere afname van de formatie
van 237,6 naar 157,3 fte. De dienstverlening is op hoog niveau gebleven en uit een tevredenheidsmeting blijkt dat de cliënten
dat waarderen.
Ook in 2009 werd toegewerkt naar de overgang van het cliëntbeheer naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daartoe werd een
kwartiermaker van de PUR en een kwartiermaker van de SVB aangesteld. Daarover heb ik de Tweede Kamer met mijn brief van 25 januari
2010 uitgebreid geïnformeerd (Kamerstukken II 2009–2010, 20 454, nr. 98).
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink