30 601
Wijziging van de Waterschapswet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de bestuurlijke structuur en de financieringsstructuur van waterschappen (Wet modernisering waterschapsbestel)

F
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2008

Tijdens de behandeling van de Wet modernisering waterschapsbestel heb ik uw Kamer toegezegd een horizonbepaling op te nemen in de Waterschapswet. Het gaat daarbij om het opnemen van een horizonbepaling, specifiek ten aanzien van de wijze van zeteltoedeling aan vertegenwoordigers van zogenaamde geborgde zetels in de waterschapsbesturen. In essentie heeft uw Kamer mij gevraagd om na de waterschapsverkiezingen, die van 13 tot en 25 november 2008 plaatsvinden, de wijze waarop de verkiezingen, specifiek voor de geborgde zetels, nu zijn geregeld, opnieuw te bezien.

Ik heb de uitvoering van deze toezegging als volgt ter hand genomen.

Ik heb advies gevraagd aan de Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving (CAW) over de samenstelling van het waterschapsbestuur in het licht van de taak van de waterschappen en de procedure van de invulling van het bestuur, in het bijzonder de verkiezingsmethodiek voor de geborgde zetels.

Deze commissie is – in lijn met mijn toezegging aan uw Kamer – aangevuld met de staatsrechtgeleerden Kortmann en Elzinga. De CAW zal haar advies in het voorjaar van 2009 uitbrengen.

Naast het advies van de CAW wordt na de waterschapsverkiezingen een feitelijke evaluatie gehouden naar verscheidene aspecten van de verkiezingen, zoals die aan de orde zijn gekomen in de behandeling van het wetsvoorstel Modernisering waterschapsbestel door de Tweede en Eerste Kamer.

Na ontvangst van het advies van de CAW en de bevindingen uit de feitelijke evaluatie kan bepaald worden in hoeverre de wettelijke regeling van de bestuurssamenstelling en de verkiezingsmethodiek voor geborgde zetels aangepast zal moeten worden.

De bevindingen van de CAW en de gegevens uit de feitelijke evaluatie zullen de basis vormen voor het verslag over de «doeltreffendheid en de effecten van deze wet, voor zo ver het betreft de verkiezingen van het waterschapsbestuur in de praktijk», dat ik conform artikel IVa van de Wet modernisering waterschapsbestel vóór eind 2009 aan de Staten-Generaal zal zenden. Dit verslag zal het Kabinetsstandpunt vormen over de aanbevelingen uit het CAW-advies en de bevindingen uit de feitelijke evaluatie van de waterschapsverkiezingen 2008. In dit standpunt zal worden ingaan op de wijze waarop de verkiezingen zijn geregeld in de vigerende Waterschapswet en het Waterschapsbesluit en of de verkiezingen van 2008 en de bevindingen hierover van de CAW en de feitelijke evaluatie aanleiding geven om hierin veranderingen aan te brengen. Hierbij betrek ik tevens mijn toezegging aan uw Kamer.

Eventuele gewenste veranderingen zullen vervolgens worden opgenomen in een wetswijziging van de Waterschapswet. Op deze manier geef ik invulling aan de wens van uw Kamer om na de waterschapsverkiezingen van 2008 de verkiezingsmethodiek, specifiek voor de geborgde zetels opnieuw te bezien en, indien gewenst, voor de volgende waterschapsverkiezingen te herzien middels een wetswijziging.

Ik ga ervan uit dat ik u op deze wijze voldoende heb geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van deze toezegging.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven