I
MOTIE VAN HET LID ESSERS C.S.
Voorgesteld 18 december 2007
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel, dat de fiscale behandeling van de volkshuisvestelijke activiteiten
van woningbouwcorporaties en stadsherstellichamen ten principale dient te
worden vastgelegd in een Wet op de Maatschappelijke Onderneming, een voorstel
waartoe, de Kamer nog in het jaar 2008 verwacht tegemoet te zien;
concluderende, dat het voorliggende voorstel de vpb-vrijstelling op volkshuisvestelijke
activiteiten te laten vervallen dus in dit kader opnieuw op zijn werking zal
worden getoetst;
overwegende, dat de Belastingdienst de bestaande Vaststellingsovereenkomst
per 1 januari 2008 heeft opgezegd, en op korte termijn een nieuwe Vaststellingsovereenkomst
zal sluiten met de woningbouwcorporaties en stadsherstellichamen;
spreekt als zijn oordeel uit dat
– de regering zich in de afwikkeling van de bestaande Vaststellingsovereenkomst
in de belastingheffing over 2006 en 2007 flexibel dient op te stellen,
– de regering bij de totstandkoming van de nieuwe Vaststellingsovereenkomst,
in het bijzonder ten aanzien van de waardering van het onroerend goed op de
openingsbalans, en ten aanzien van de fiscale behandeling van zogeheten «gemengde
projecten», ernstig rekening zal houden met het in deze Kamer breed
gebleken gevoelen dat hiermee op een constructieve en redelijke manier moet
worden omgegaan,
– de regering de Kamer over de voortgang van het voorafgaande periodiek
zal informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Essers
Leijnse
De Boer
Van den Berg
Böhler
Reuten
Schouw
Ten Hoeve
Biermans
Koffeman