30 164
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven

F 2e Herdruk
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Voorzitter van het College Bescherming Persoonsgegevens met een verzoek tot het uitbrengen van een advies  

Den Haag, 31 oktober 2006

Bij de Eerste Kamer is thans aanhangig wetsvoorstel 30 164 tot verruiming van de opsporingsbevoegdheden in verband met terroristische misdrijven.

Bij de voorbereiding van de plenaire behandeling op 7 november 2006 is in de Vaste commissie voor Justitie gebleken, dat er behoefte bestaat aan een advies van het College Bescherming Persoonsgegevens over de rol van het College op basis van de bestaande wettelijke bevoegdheden met betrekking tot controle achteraf op toepassing van de bevoegdheden tot gegevensvordering als voorzien in genoemd wetsvoorstel. Voor de achtergrond van deze problematiek moge ik u verwijzen naar het voorlopig verslag van de Eerste Kamer en de memorie van antwoord van de minister van Justitie daarop.

De Vaste commissie voor Justitie zou het op prijs stellen, indien uw College tijdig voorafgaand aan het plenaire debat het advies zou willen uitbrengen met het verzoek om ook de minister van Justitie van het advies in kennis te stellen1.

Y. E. M. A. Timmerman-Buck,

Voorzitter


XNoot
1

De brief van de voorzitter van het College Bescherming Persoonsgegevens aan de voorzitter van de Eerste Kamercommissie voor Justitie van 2 november 2006 met het gevraagde advies is ter inzage gelegd bij de Afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienummer 135703.01.

Naar boven