30 131
Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning)

K
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2006

Een tweetal leden van uw Kamer heeft nadere vragen gesteld naar aanleiding van de brief van 13 oktober 2006.

Mevrouw Nap stelt dat de brief op één punt niet spoort met de tekst van de bijlage die bij de brief gevoegd is en vraagt om verduidelijking. Ik kan me voorstellen dat er verwarring is ontstaan. Het gaat hierbij om het punt of gemeenten al dan niet verplicht zijn om met bestaande aanbieders verder te gaan, als zij er voor kiezen hun verordening later dan 1 januari 2007 vast te stellen.

Als gemeenten, omdat zij meer tijd willen nemen voor de aanbesteding hun verordening later dan 1 januari laten ingaan, dan neemt de gemeente tijdelijk de rol van het zorgkantoor over. Dat impliceert dat de gemeente contracten sluit met de aanbieders die door het zorgkantoor in 2006 gecontracteerd zijn. Deze tekst is terug te vinden in de bijlage bij de brief. Dit is de boodschap die met de gemeenten is gecommuniceerd.

De heer Putters heeft een negental gemeenten genoemd, waar volgens zijn informatie hetzij problemen waren in verband met het overgangsregiem, hetzij andere (financiële) problemen.

Ik heb de negen gemeenten benaderd met de vraag waar hun problemen nu precies uit bestonden.

Deze gemeenten hebben laten weten dat zij de tijd die beschikbaar was voor het opstellen en vaststellen van een verordening die op 1 januari 2007 zou moeten ingaan, tekort vonden. Zij vinden dat er in hun geval meer tijd nodig is voor het doorlopen van de aanbestedingsprocedure. In het kader van de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces hebben zij er daarom voor gekozen om gebruik te maken van het overgangsrecht.

Overigens is uit hun reactie niet af te leiden dat zij een financieel nadeel voorzien als gevolg van het hanteren van het overgangsregiem.

Tenslotte laat ik u weten dat tijdens het algemeen overleg, zoals dat donderdagmiddag in de Tweede Kamer plaatsvond, is afgesproken dat ik de Tweede Kamer zal informeren over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg met de VNG van maandag a.s. en tevens een brief zal sturen als reactie op de vragen die nog resteerde en die, gelet op de tijd, op dat moment niet beantwoord konden worden. Zoals met uw Kamer afgesproken, zal ik u deze brief maandagmiddag ook toesturen. U heeft dan de beschikking over de meest recente informatie.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. Ross-van Dorp

Naar boven