K
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2006
Een tweetal leden van uw Kamer heeft nadere vragen gesteld naar aanleiding
van de brief van 13 oktober 2006.
Mevrouw Nap stelt dat de brief op één punt niet spoort met
de tekst van de bijlage die bij de brief gevoegd is en vraagt om verduidelijking.
Ik kan me voorstellen dat er verwarring is ontstaan. Het gaat hierbij om het
punt of gemeenten al dan niet verplicht zijn om met bestaande aanbieders verder
te gaan, als zij er voor kiezen hun verordening later dan 1 januari 2007
vast te stellen.
Als gemeenten, omdat zij meer tijd willen nemen voor de aanbesteding hun
verordening later dan 1 januari laten ingaan, dan neemt de gemeente tijdelijk
de rol van het zorgkantoor over. Dat impliceert dat de gemeente contracten
sluit met de aanbieders die door het zorgkantoor in 2006 gecontracteerd zijn.
Deze tekst is terug te vinden in de bijlage bij de brief. Dit is de boodschap
die met de gemeenten is gecommuniceerd.
De heer Putters heeft een negental gemeenten genoemd, waar volgens zijn
informatie hetzij problemen waren in verband met het overgangsregiem, hetzij
andere (financiële) problemen.
Ik heb de negen gemeenten benaderd met de vraag waar hun problemen nu
precies uit bestonden.
Deze gemeenten hebben laten weten dat zij de tijd die beschikbaar was
voor het opstellen en vaststellen van een verordening die op 1 januari
2007 zou moeten ingaan, tekort vonden. Zij vinden dat er in hun geval meer
tijd nodig is voor het doorlopen van de aanbestedingsprocedure. In het kader
van de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces hebben zij er daarom voor
gekozen om gebruik te maken van het overgangsrecht.
Overigens is uit hun reactie niet af te leiden dat zij een financieel
nadeel voorzien als gevolg van het hanteren van het overgangsregiem.
Tenslotte laat ik u weten dat tijdens het algemeen overleg, zoals dat
donderdagmiddag in de Tweede Kamer plaatsvond, is afgesproken dat ik de Tweede
Kamer zal informeren over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg met de
VNG van maandag a.s. en tevens een brief zal sturen als reactie op de vragen
die nog resteerde en die, gelet op de tijd, op dat moment niet beantwoord
konden worden. Zoals met uw Kamer afgesproken, zal ik u deze brief maandagmiddag
ook toesturen. U heeft dan de beschikking over de meest recente informatie.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Ross-van Dorp