29 565
Wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere wetten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU L 275) en de instelling van een emissieautoriteit (Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)

D
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2006

Bij de behandeling van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten (handel in C02-emissierechten) en ook bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in NOx-emissierechten) heb ik toegezegd dat twee jaar na de inwerkingtreding van deze wetten een evaluatie van de beide systemen van emissiehandel zal plaatsvinden.

Verder heb ik de toezegging gedaan om in 2006 de startnotitie voor de evaluatie aan de Eerste en Tweede Kamer te sturen. Middels deze brief kom ik deze toezegging na.

Inhoud toezegging

Bij behandeling van het wetvoorstel handel in Nox-rechten in de Tweede Kamer heb toegezegd dat ik het besluit over de definitieve status van de Nederlandse emissieautoriteit (Nea) – zelfstandig bestuursorgaan (zbo), onderbrengen bij een andere zbo, zoals de Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma), of agentschap – pas zou nemen na de evaluatie. Een ander onderwerp dat wordt meegenomen bij de evaluatie is de wijze waarop de regeldruk zich in de beginfase van deze nieuwe instrumenten ontwikkelt. Ik heb voorts aangegeven dat de evaluatie voornamelijk gericht is op die aspecten die de Nederlandse overheid ook daadwerkelijk kan beïnvloeden.

Doel van de evaluatie

Doel van de evaluatie is om te bezien op welke punten de beide handelssystemen verbeterd en versimpeld kunnen worden en een indicatie te geven van de wijze waarop deze punten gerealiseerd kunnen worden. Het vanzelfsprekende uitgangspunt daarbij is dat de integriteit van de systemen niet in het geding is.

Inhoud evaluatie emissiehandel

De kernvragen bij de evaluatie zijn:

1.  Zijn de doelstellingen van beide handelssystemen qehaald?

2. Werken de beide instrumenten zoals ze bedoeld waren? Het gaat dan voornamelijk om de werking van de wet- en regelgeving, de monitoring, de controle en het toezicht.

  Hierbij worden onder andere de volgende vragen behandeld:

– Zijn de keuzes om bepaalde zaken op een bepaald niveau in de wet- en regelgeving op te nemen juist geweest?

– Zijn er onduidelijkheden en is er sprake van overlappende wet- en regelgeving?

– Heeft de bestuurlijke lus (het doen van een tussenuitspraak door de rechter waardoor de overheid de gelegenheid krijgt om het toewijzingsbesluit aan te passen in alle gevoegde zaken) gefunctioneerd op de wijze zoals verwacht?

3. Hoe qroot is de administratieve lastendruk en kan deze worden verminderd?

  Hierbij wordt gekeken naar de administratieve lastendruk voor het klein-, midden- en grootbedrijf en de mogelijkheden om deze te verminderen, de verhouding tussen de kosten (monitoring, verificatie, rapportage) en de relatieve voordelen van emissiehandel.

4. Hoe functioneert de NEa als toezichthouder?

– Hoe functioneert de NEa in de huidige vorm (als baten-/lastendienst)?

– Is er reden om de NEa om te vormen naar een zbo of onder te brengen bij de NMa?

  Hierbij wordt gekeken naar de voor- en nadelen van het functioneren van de NEa in huidige vorm, de vraag of de NEa voldoende onafhankelijk kan opereren van VROM, of de NEa moet worden omgevormd tot een zbo of dat de NEa bij een andere organisatie kan worden ondergebracht.

Planning

De bedoeling is dat het evaluatie-onderzoek het eerste kwartaal van 2007 wordt opgestart. Het evaluatieonderzoek zal op basis van de startnotitie Europees worden aanbesteed. Het is de bedoeling dat het evaluatie-onderzoek in het najaar van 2007 gereed is. Hierna zal de Beleidsbrief aan de Eerste en Tweede Kamer worden gestuurd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven