B
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat1 heeft op 24 juni 2005 een brief gezonden aan de
minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties inzake de verdere
behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel.
De minister heeft daarop bij brief van 3 januari 2006 geantwoord.
De commissie brengt hiermee verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke
overleg.
De griffier van de commissie,
B. Nieuwenhuizen
BRIEF AAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN
KONINKRIJKSRELATIES
Den Haag, 24 juni 2005
Namens de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges
van Staat deel ik u, in reactie op uw brief van 26 mei jl. inzake de
behandeling van het voorstel van wet Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
(Kamerstuk 27 426), het volgende mee.
De commissie heeft kennis genomen van uw verzoek het wetsvoorstel, waarvan
de behandeling op verzoek van het vorige kabinet werd aangehouden, thans te
willen voortzetten. Tegelijkertijd heeft de commissie na lezing van het kabinetsstandpunt
op het rapport van de commissie-Kohnstamm «Een herkenbare staat: investeren
in de overheid» vastgesteld dat (zie hoofdstuk 3, 1e alinea) het kabinet
een aantal aanvullende maatregelen wenst te nemen omdat «met de inwerkingtreding
van de Kaderwet niet gegarandeerd is dat alle kabinetsdoelen worden bereikt».
De commissie is van oordeel dat de verdere behandeling van wetsvoorstel 27 426
eerst ter hand kan worden genomen indien en zodra over de door het kabinet
wenselijk geachte, aanvullende maatregelen met de Tweede Kamer van gedachten
is gewisseld en de uitkomsten van dat overleg haar zijn meegedeeld.
De griffier van de commissie,
B. Nieuwenhuizen
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN
KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 januari 2006
Bij zijn aantreden in de zomer van 2002 heeft het kabinet-Balkenende-1
aan de Eerste Kamer gevraagd de verdere behandeling van het wetsvoorstel 27 426
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op te schorten, omdat het nieuwe kabinet
zich nog eens wilde beraden op dit wetsvoorstel. Ter voorbereiding van dat
nadere beraad werd onder de vlag van het interdepartementaal beleidsonderzoek
(ibo) aan een werkgroep onder voorzitterschap van mr. J. Kohnstamm gevraagd
te rapporteren. Het rapport verscheen in juni 2004 (geen kamerstuk) en de
kabinetsreactie erop in mei 2005 (kamerstukken 25 268, nr. 20). Onderdeel
van de kabinetsreactie was, dat het realiseren van de doelstellingen met ZBO’s
zou worden ondersteund als het wetsvoorstel Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
kracht van wet zou verkrijgen.
Bij brief van 26 mei 2005 (Kamerstukken I, 27 426, A) verzocht
ik de Eerste Kamer dan ook de behandeling van het wetsvoorstel weer ter hand
te nemen. De Eerste Kamer echter gaf er de voorkeur aan eerst af te wachten
wat de Tweede Kamer zou vinden van het ibo-rapport en het kabinetsstandpunt
daarover.
Op dinsdag 13 december jongstleden aanvaardde de Tweede Kamer ter
afronding van het overleg over het ibo-zbo-dossier een motie (Kamerstukken
II 25 268, nr. 28, maar nadien gewijzigd, doch nog niet in druk verschenen),
waaruit blijkt dat de Tweede Kamer geen overwegende problemen heeft met de
inhoud van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zoals die in ontwerp bij
de Eerste Kamer ligt. Op die grond verzoek ik de Eerste Kamer gaarne opnieuw
om de behandeling van het wetsvoorstel 27 426 weer ter hand te nemen.
Met grote belangstelling zie ik uit naar het nadere voorlopig verslag.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold
XNoot
1Samenstelling: Leden: Holdijk (SGP), Van Heukelum (VVD), Luijten (VVD),
Pastoor (CDA), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc (CDA) (plv. voorzitter),
Dölle (CDA), Platvoet (GL), Witteveen (PvdA) (voorzitter), Hessing (LPF),
Ten Hoeve (OSF), Van Raak (SP), Engels (D66).
Plv. leden: Van Middelkoop (CU), Hoekzema (VVD), V. d. Broek-Laman Trip
(VVD), Pruiksma (CDA), Van Thijn (PvdA), Lemstra (CDA), Vedder-Wubben (CDA),
Thissen (GL), Tan (PvdA), Kox (SP), Schuyer (D66).