Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2017
Het kabinet heeft met zorg kennisgenomen van berichten over corruptiebeschuldigingen
aan het adres van één van de leden van de Parlementaire Assemblee van de Raad van
Europa (PACE). Nederland verwerpt ten zeerste het omkopen van parlementariërs en is
van mening dat hiertegen in alle gevallen die bewezen zijn maatregelen genomen moeten
worden.
Deze kwestie kwam reeds aan de orde tijdens het AO Rechtsstatelijkheid op 19 januari
jl. (Kamerstuk 34 648, nr. 3) Zoals het kabinet toen heeft aangegeven is het in eerste instantie een zaak van
de PACE zelf om de aantijgingen te onderzoeken en passende maatregelen te nemen.
Het kabinet heeft met instemming kennisgenomen van uw verslag (Kamerstuk 20 043, BB/nr. 108), waaruit blijkt dat de Nederlandse PACE-delegatie tijdens de afgelopen PACE
plenaire (23–27 januari) in deze kwestie zeer actief is geweest. Het kabinet onderschrijft
het belang van de inhoud van de brief die door uw delegatie is gestuurd aan de voorzitter
van PACE.
Het Comité van Ministers (plaatsvervangers) heeft, zoals te doen gebruikelijk na afloop
van een PACE plenaire, op 1 februari een discussie gevoerd met de Voorzitter van PACE,
dhr. Agramunt, en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, dhr. Jagland. Bij
deze gelegenheid heeft Nederland aangegeven zeer bezorgd te zijn over de aantijgingen
en de potentieel negatieve uitstralingseffecten die deze hebben op de reputatie van
PACE en de Raad van Europa in zijn geheel. Ook is gerefereerd aan het goede werk van
de Nederlandse PACE-delegatie tijdens de plenaire van 23–27 januari op dit onderwerp.
Daarnaast is een oproep gedaan door Nederland, en vele andere lidstaten, aan de Voorzitter
van PACE om zo spoedig mogelijk over te gaan tot het onderzoeken van de aantijgingen
en de verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van het verbeteren van de interne
integriteitsregels. Ook is bij die gelegenheid door de Secretaris-Generaal van de
Raad van Europa aangeboden dat gebruik kan worden gemaakt van de expertise van de
experts van de Group of States against Corruption (Greco).
Op 24 maart heeft de Secretaris Generaal van de Raad van Europa de ongebruikelijke
stap genomen om een brief1 te sturen aan de Voorzitter van PACE om de ernst te onderstrepen van de aantijgingen
en zijn zorgen over te brengen over het uitblijven van het aanstellen van een onderzoekscommissie
na de PACE Bureau bijeenkomst op 9 en 10 maart. Dit is mede gebeurd naar aanleiding
van een suggestie van Nederland. Nederland onderschrijft de inhoud van de brief.
Zoals hierboven al gesteld is het kabinet van mening dat PACE zelf verantwoordelijk
is voor het verdere onderzoek naar de aantijgingen van corruptie en ook voor het zo
nodig aanscherpen van haar eigen interne integriteitsregels. De aanstaande PACE plenaire
(24–28 april) zal een belangrijk moment zijn om hierin voortgang te boeken. Het kabinet
zal de inzet van de Nederlandse PACE-delegatie in deze kwestie blijven steunen. Zo
nodig zal Nederland, mocht er geen bevredigende voortgang zijn tijdens de PACE plenaire
van april, in het Comité van Ministers wederom aandringen op het spoedig oppakken
van het onderzoek door PACE, daarbij uiteraard wel de verschillende rollen van het
Comité van Ministers en PACE respecterend.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A.G. Koenders