B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1
Vastgesteld 3 december 2004
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek
van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag
afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling
van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
TONNAGE
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen
van het WFR 6600 van 18 november 2004. Hierin doet mr D.J. Prinsen een
17-tal suggesties ter verduidelijking van, of ter voorkoming van tegenstrijdigheden
in of ter voorkoming van misbruik ten aanzien van de nieuwe regels rond de
tonnageregeling. Graag ontvangen zij een reactie van de staatssecretaris van
Financiën op deze suggesties.
DWANGSOMMEN
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd
over het feit dat de regering het voorstel om de mogelijkheid van een bestuurlijke
dwangsom te introduceren uit dit voorstel heeft gehaald. Naar de mening van
de leden van de CDA-fractie zou een dergelijk middel, gelet op het bestaande
instrumentarium dat de fiscus thans reeds ter beschikking staat, disproportioneel
zijn. Ook hebben deze leden twijfels over de effectiviteit van het instrument
van een dwangsom.
Aanpassing fiscale wetgeving aan uitspraak Hughes de Lasteyrie
du Saillant
De leden van de CDA-fractie vernemen voorts
graag de mening van de regering welke gevolgen deze uitspraak zal hebben voor
het beleid van Nederland inzake verdragen ter voorkoming van dubbele belasting
met EU-lidstaten. Moeten bijvoorbeeld niet de winstartikelen en de bepalingen
inzake het aanmerkelijkbelangvoorbehoud van veel van deze verdragen worden
aangepast teneinde de fiscale claims voor Nederland veilig te stellen? Zij
verwijzen in dit verband bijvoorbeeld naar het Wielockx-arrest.
In hoeverre is de regering bereid om zich actief in te zetten om voor
deze problematiek een Europese oplossing te zoeken? Een mogelijkheid zou bijvoorbeeld
een verordening kunnen zijn, waarin deze materie voor de gehele EU wordt geregeld.
Overig
Gedragscode Belastingdienst-belastingadviseurs
Naar de mening van de leden van de CDA-fractie
moet bij het voornemen van de staatssecretaris om te komen tot een gedragscode
tussen de Belastingdienst en de belastingadviseurs niet over het hoofd worden
gezien dat de positie van een inspecteur een geheel andere is dan die van
een belastingadviseur. De inspecteur moet de wet naar doel en strekking uitvoeren.
Daarbij dient hij zich niet op te stellen als een tollenaar die zoveel mogelijk
geld voor de schatkist moet binnenhalen. Eerder dient hij zich op te stellen
als een rechter die de wet naar doel en strekking moet uitleggen, rekening
houdend met de tekst van de wet, de jurisprudentie, wetsgeschiedenis etc.
Hierbij past bijvoorbeeld niet dat kennisgroepen aan fiscale grensverkenning
doen door rechtsvragen overmatig te juridiseren. Een belastingadviseur moet
echter de belangen van zijn cliënt behartigen. Dat kan betekenen dat
hij terughoudend is in het geven van informatie of dat hij soms wel het onderste
uit de kan moet proberen te halen. Juist op dit punt onderscheidt de adviseur
zich van de inspecteur. In hoeverre is het dan gepast om in dergelijke gevallen
te spreken van een schending van een gedragscode en daarop adviseurs aan te
spreken en er wellicht consequenties aan te verbinden? Hoe ziet de staatssecretaris
dit spanningsveld?
Toenemende taken Belastingdienst
Het takenpakket voor de Belastingdienst neemt steeds meer toe. De leden
van de CDA-fractie vragen zich af hoe dit zich verhoudt tot het gegeven dat
de Belastingdienst al vele jaren geen afgestudeerde fiscalisten meer aanneemt
ten behoeve van de aanslagregeling? Wanneer gaat de Belastingdienst weer over
tot het meer aannemen van afgestudeerde fiscalisten?
Wbm-heffing niet reinigbare grond
De leden van de fracties van D66 en de PvdAverwijzen naar een brief van Kienhuishoving over
de afschaffing van de vrijstellingsmogelijkheid en vragen de staatssecretaris
daarop in algemene zin te reageren.
De voorzitter van de commissie,
Essers
De griffier van de commissie,
Janssen