27 426
Regels betreffende zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet zelfstandige bestuursorganen)

A1
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2005

Op 30 augustus 2002 zond de minister-president de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal een overzicht van de wetsvoorstellen die het kabinet wilde heroverwegen. Daartoe behoorde ook de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, waaromtrent het kabinet de Memorie van Antwoord op 8 juli 2002 aan Uw Kamer had aangeboden. De behandeling in de Eerste Kamer is nadien aangehouden in afwachting van nader bericht over de uitkomst van de heroverweging van de zijde van het kabinet.

Het verheugt mij U thans van de uitkomsten van deze heroverweging op de hoogte te kunnen stellen. Inmiddels heeft de commissie Kohnstamm in het kader van een interdepartementaal beleidsonderzoek in 2004 een rapport opgesteld onder de titel «Een herkenbare staat: investeren in de overheid». In dit rapport worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot het beleid ten aanzien van zelfstandige bestuursorganen (ZBO's). Het kabinet heeft thans zijn standpunt over dit rapport bepaald. Ik bied U dit standpunt hierbij gaarne aan2.

Het kabinet acht het met de commissie van groot belang om te streven naar een zo groot mogelijke duidelijkheid over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarnaast wil het kabinet de veelvormigheid in de relaties tussen ministers en ZBO's zo veel mogelijk vermin-deren. Het kabinet heeft vastgesteld dat het in werking treden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen hieraan in belangrijke mate zal bijdragen. Het kabinet meent verder de in het kabinetsstandpunt voor-gestane aanscherpingen via de daar aangekondigde flankerende maatregelen te kunnen realiseren. Bij de eerstvolgende evaluatie van de kaderwet zal worden bezien of een en ander volstaat.

Om deze redenen verzoekt het kabinet U bij deze de behandeling van de bij U aanhangige Kaderwet zelfstandige bestuursorganen thans voort te willen zetten.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 276 t/m 276c, vergaderjaar 2001–2002.

XNoot
2

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 128747.1.

Naar boven