nr. 48e
MOTIE VAN HET LID VAN LEEUWEN C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
kennis genomen hebbende van de in de Tweede Kamer aangenomen moties;
overwegende, dat – mede als gevolg van de demissionaire status van
het kabinet – vertraging in de uitvoering hiervan niet is uitgesloten
ondanks het feit dat het hier een politiek onomstreden wetsvoorstel betreft;
verzoekt de regering:
– een uiterste krachtsinspanning te leveren om de in de diverse
moties gestelde termijnen te realiseren,
– te bevorderen, dat er harde afspraken met het openbaar vervoer
worden gemaakt, waarbij tevens op versnelling van de uiterste invoeringsdata –
2010 voor busvervoer en 2030 voor het spoor – wordt aangedrongen,
– de inzet van REA-middelen als experiment – in afwachting
van een structurele regeling – voor het toegankelijk maken van gebouwen
mogelijk te maken,
– in samenhang met de integratiewet te streven naar een betere afstemming
van de in dit wetsvoorstel gebruikte definities met die op het terrein van
de arbeid,
– een betere afstemming van de voorzieningen, zo mogelijk te bewerkstelligen
via één loket,
– een Task Force vanuit de samenleving én de betrokken organisaties
van mensen met een handicap of chronische ziekte in te stellen teneinde het
maatschappelijk draagvlak voor gelijke kansen voor deze groep te versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Leeuwen
Van den Berg
Hessing
Van Schijndel
Swenker
Ter Veld
Werner