27 669
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (voorlopige maatregel)

nr. 366
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 24 mei 2002

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG); zij hadden nog wel een enkele vraag. Nu de Inspectie de bevoegdheid heeft gekregen ook ten aanzien van ongeregistreerde gezondheidszorgverleners op te treden, aan de hand van welke criteria zal de Inspectie dit doen? Naar de mening van deze leden zullen deze criteria op zeer korte termijn moeten worden ontwikkeld. Aan welke criteria denkt de minister en worden die ontwikkeld in overleg met de minister van Justitie?

De leden van de GroenLinks-fractie stonden positief tegenover de voorgestelde wetswijziging. Niettemin hadden ook zij nog enige vragen. Is het juist dat onder het bereik van de Wet BIG en dus onder deze wetswijziging wel de alternatieve «psychiaters» vallen en niet de alternatieve «psychologen» (bij voorbeeld alternatieve «psychotherapeuten»)? Als deze constatering juist is, is de minister dan bereid in het kader van de evaluatie van de Wet BIG voor te stellen de laatstgenoemde groep onder het bereik van de Wet BIG te brengen?

Vervolgens vroegen deze leden of misleiding via onjuist voorgespiegelde positieve behandelingsresultaten eveneens aanleiding geeft tot instelling van vervolging, omdat sprake kan zijn van schade van de psychische gezondheid van de cliënt (frustratie) wanneer de resultaten negatief blijken te zijn. Wordt een klacht over handelen dat mogelijk in strijd is met artikel 96a en 96b ook buiten medeweten en/of toestemming van de betreffende cliënt (zoals door zijn of haar gezins-, familieleden, vrienden, huisarts etc.) door de Inspectie en/of rechter in behandeling genomen?

Waarom zijn in de Wet BIG geen regels opgenomen wat betreft deskundigheid en opleiding van alternatieve behandelaars, zo vroegen de leden van de GroenLinks-fractie. In hoeverre spant de minister zich in voor stimulering van onderzoek naar de effectiviteit en toepasbaarheid van de alternatieve geneeskunde, in het bijzonder wat betreft de homeopathie? Doet de Inspectie ook onderzoek uit eigen beweging naar mogelijke schadelijkheid van alternatieve behandelingswijzen (dus ook als er geen klachten ingediend zijn)? Is er sprake van een verbod op alternatieve behandelingswijzen waarvan vaststaat dat zij schadelijk zijn? Waarom kiest de minister voor zelfregulering wat betreft het ontwikkelen van een keurmerk voor alternatieve behandelaars en het voeren van dit keurmerk door deze behandelaars, zo vroegen deze leden tot besluit.

Met belangstelling hadden de leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De wijziging van de Wet BIG beoogt het publiek beter te kunnen beschermen en met meer effect op te kunnen treden tegen beoefenaren van alternatieve behandelingsmethoden die ernstige gezondheidsschade berokkenen. Graag wilden deze leden de onderstaande vragen stellen.

Waarom is niet gekozen voor een uitgebreidere reikwijdte van de wet? Naar de mening van deze leden blijft nu een niet onbelangrijk aantal beroepsbeoefenaren buiten beeld. Is het juist te concluderen dat veelal wordt uitgegaan van «achteraf» ingrijpen als er excessen worden geconstateerd? Naar de mening van de leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie zou een preventief instrumentarium veel kunnen voorkomen. Wat is de zienswijze van de minister?

Deze leden hadden de indruk dat de economische factor dominant is geworden ten opzichte van het belang van de volksgezondheid. Zij kozen in deze voor het volksgezondheidsbelang. Bij regelgeving behoort een goed handhavingsinstrumentarium, zo merkten deze leden en slotte op. Is voor een goede handhaving de capaciteit van de Inspectie voldoende?

De voorzitter van de commissie,

Ter Veld

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Boorsma (CDA), Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA) (plv. voorzitter), Van den Berg (SGP), Ter Veld (PvdA) (voorzitter), Dees (VVD), Hessing (D66), Ruers (SP), Dupuis (VVD), Stekelenburg (PvdA), Van Schijndel (GL) en Swenker (VVD).

Naar boven