27 293
Wet op het BTW-compensatiefonds

nr. 217d
MOTIE VAN HET LID BOORSMA C.S.

Voorgesteld 25 juni 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de investeringsbehoefte van gemeenten de komende jaren zeer verschillend zal zijn;

overwegende, dat de minister bij brief van 26 oktober 2001 heeft toegezegd de ervaringen van de eerste jaren te evalueren;

van mening, dat door de recente herindelingen verschillende grote plattelandsgemeenten zijn gevormd die structureel zoveel algemene uitkering per inwoner hebben verloren dat ze amper budgettaire ruimte hebben voor nieuwe investeringen;

van mening, dat ook andere gemeenten, m.n. op het platteland, door andere factoren niet in staat zijn tot betekenende uitbreidingsinvesteringen;

van oordeel, dat voor deze gemeenten na de overgangsperiode de uitneming uit het Gemeentefonds de bedragen van de BTW-compensatie kan overtreffen;

van oordeel, dat de vorming van nieuwe art. 12 gemeenten als niet bedoeld gevolg van het BTW-Compensatiefonds moet worden voorkomen;

verzoekt de regering bij de bedoelde evaluatie de hier genoemde argumenten te betrekken, zodat gemeenten die weinig kunnen investeren, niet structureel in betekenende mate moeten inleveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Boorsma

Stevens

Schuyer

De Vries

Wolfson

Platvoet

Naar boven