nr. 52
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels inzake
het recht op aanpassing van de arbeidsduur tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Algemene bepaling
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. werkgever: degene die een ander krachtens arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten;
b. werknemer: de ander, bedoeld onder a.
Recht op aanpassing van de arbeidsduur
Artikel 2
1. De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van de uit zijn
arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voortvloeiende arbeidsduur,
indien de werknemer ten minste een jaar voorafgaand aan het beoogde tijdstip
van ingang van die aanpassing in dienst is bij die werkgever. Voor de berekening
van de termijn van een jaar worden perioden waarin arbeid wordt verricht,
die elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan drie maanden samengeteld.
De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op perioden waarin voor
verschillende werkgevers arbeid wordt verricht die ten aanzien van de verrichte
arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn.
2. Voor militaire ambtenaren wordt het recht op aanpassing van de arbeidsduur
geregeld bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister
van Defensie en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met gebruikmaking
van onbezoldigd verlof in verband met deeltijdarbeid.
3. Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur wordt ten minste vier
maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing
schriftelijk bij de werkgever ingediend onder opgave van het tijdstip van
ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week of, als de
arbeidsduur over een ander tijdvak is overeengekomen over dat tijdvak en de
gewenste spreiding van de uren over de week of het anderszins overeengekomen
tijdvak. De werknemer kan ten hoogste eenmaal per twee jaren, nadat de werkgever
een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur heeft ingewilligd of afgewezen,
opnieuw een verzoek indienen.
4. De werkgever pleegt overleg met de werknemer over diens verzoek.
5. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer om aanpassing van
de arbeidsduur in, voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang
van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen
verzetten.
6. De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de
wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de uren
wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens van de werknemer
daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
7. De beslissing op het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur wordt
door de werkgever schriftelijk aan de werknemer meegedeeld. Indien de werkgever
het verzoek niet inwilligt of de spreiding van de uren vaststelt in afwijking
van de wensen van de werknemer, wordt dit onder schriftelijke opgave van de
redenen meegedeeld.
8. Bij vermindering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een
zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermindering leidt tot ernstige
problemen:
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
b. op het gebied van de veiligheid, of
c. van roostertechnische aard.
9. Bij vermeerdering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een
zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermeerdering leidt tot
ernstige problemen:
a. van financiële of organisatorische aard;
b. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk, of
c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe
ontoereikend is.
10. Indien de werkgever niet een maand voor het beoogde tijdstip van ingang
van de aanpassing op het verzoek heeft beslist, wordt de arbeidsduur aangepast
overeenkomstig het verzoek van de werknemer.
11. Uitsluitend ten aanzien van vermeerdering van de arbeidsduur kan van
dit artikel of een of meer onderdelen daarvan worden afgeweken bij collectieve
arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan
dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing
is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke
overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken
daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging.
12. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van een werkgever met
minder dan 10 werknemers. Deze dient een regeling te treffen met betrekking
tot het recht van de werknemers op aanpassing van de arbeidsduur.
Beëindiging arbeidsverhouding
Artikel 3
De werkgever kan de arbeidsverhouding van een werknemer niet beëindigen
wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte om aanpassing
van de arbeidsduur heeft verzocht.
Evaluatiebepaling
Artikel 4
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt, in overeenstemming
met Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
Inwerkingtreding
Artikel 5
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Citeertitel
Artikel 6
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing arbeidsduur.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Defensie,