26 063
Wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met het uitsluiten van het recht op een socialeverzekeringsuitkering bij vrijheidsontneming en het openstellen van socialezekerheidsregelingen in die gevallen waarin de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting plaatsvindt (Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden)

nr. 42d
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2000

Inleiding

Naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel socialezekerheidsrechten gedetineerden (WSG) op 21 december jongstleden, kan ik u het volgende mededelen.

Inmiddels heb ik de WSG onder de aandacht gebracht van het Verbond van Verzekeraars en sociale partners. Tevens wordt in deze brief ingaan op de Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Voorts wordt een toelichting gegeven op de criteria die gelden ten aanzien van bijzondere vormen van vrijheidsontneming, welke ertoe geleid hebben dat de uitkering kan worden voortgezet gedurende de tenuitvoerlegging van een taakstraf en elektronisch toezicht. Tot slot wordt ingegaan op de datum van de inwerkingtreding van de wet.

Gevolgen van de WSG voor de particuliere markt en CAO's

Het lid van uw Kamer, de heer Wolfson heeft opgemerkt dat de onderhavige publieke ingreep gevolgen heeft voor de particuliere markt. In dit kader is gewezen op de particuliere (hiaat)verzekeringen en de CAO's. Deze kwestie heb ik inmiddels schriftelijk onder de aandacht gebracht van het Verbond van Verzekeraars en de sociale partners.

Nederlandse gedetineerden in het buitenland

Naar aanleiding van een vraag van de heer Wolfson, zal ik mij ervan vergewissen dat de aandacht voor de Nederlandse gedetineerden in het buitenland niet zal verslappen. Over dit onderwerp zal ik contact houden met de Minister van Buitenlandse Zaken. Mocht daartoe aanleiding bestaan, dan zal ik het parlement uiteraard informeren.

Taakstraffen en elektronisch toezicht

Het lid van uw Kamer, mevrouw Swenker heeft geconstateerd dat stopzetting van de uitkering niet plaatsvindt indien sprake is van taakstraffen of elektronisch toezicht. Zij heeft gevraagd voor welke categorieën en in welke situaties een uitzondering gemaakt zal worden, alsmede welke criteria dan gelden.

In de WSG is geregeld dat geen recht op uitkering bestaat indien betrokkene «rechtens zijn vrijheid ontnomen» is. De grondslag van de WSG is – onder meer – gelegen in de omstandigheid dat de Staat tijdens deze vrijheidsontneming in de kosten van het levensonderhoud voorziet. Of gedurende een bijzondere vorm van vrijheidsontneming de uitkering al dan niet beëindigd wordt, is beoordeeld aan de hand van beide aspecten.

Een taakstraf valt niet onder de WSG omdat een taakstraf geen vrijheidsontneming is en er geen sprake is van een situatie van «rechtens zijn vrijheid ontnomen» zijn. Een taakstraf is namelijk een maatregel waarbij de vrijheid weliswaar beperkt is, maar de betrokkene in «de vrije maatschappij» verblijft, terwijl de Staat niet voorziet in de kosten van het levens-onderhoud. Tijdens een taakstraf behoudt de veroordeelde dan ook zijn aanspraak op uitkering, mits uiteraard aan de overige uitkeringsvoorwaarden is voldaan.

Voorzover elektronisch toezicht thans wordt toegepast aan het einde van de detentie, is dit onderdeel van een penitentiair programma. In de op de WSG gebaseerde algemene maatregel van bestuur (amvb) – het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid – wordt degene die deelneemt aan een penitentiair programma van de uitsluitingsgrond uitgezonderd. Tijdens deelname aan een penitentiair programma loopt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door, maar de betrokkene verblijft buiten de inrichting en wordt niet langer onderhouden door de Staat. Er is dus weliswaar sprake van een situatie van «rechtens zijn vrijheid ontnomen», maar nu de Staat in deze periode niet in het onderhoud voorziet, wordt deze groep met het oog op hun resocialisatie niet van het recht op uitkering uitgesloten.

Datum van de inwerkingtreding

In het kader van de beoogde datum van de inwerkingtreding heeft mevrouw Swenker nog geïnformeerd naar het moment waarop de betrokken instanties gereed zullen zijn met het elektronische gegevensuitwisselingssysteem. Hierop heb ik geantwoord dat het streven gericht is op 1 april 2000, maar dat ik niet zal aarzelen om invoering één maand uit te stellen indien mocht blijken dat de uitvoeringsinstanties er nog niet aan toe zijn.

Inmiddels is mij gebleken dat de betrokken instanties de elektronische gegevensuitwisseling eerst per 1 mei 2000 kunnen implementeren. Hoewel inwerkingtreding per 1 april 2000 op zichzelf mogelijk is – daar de gegevens ook handmatig verstrekt zouden kunnen worden – geniet het vanuit uitvoeringstechnisch oogpunt de voorkeur om de wet in werking te laten treden op het moment dat het geautomatiseerd systeem draait.

Bovendien zal tegelijkertijd met de wet de eerdergenoemde amvb in werking treden. De amvb geldt ook voor de Bijstandswet. Nu ten aanzien van gemeenten een invoeringstermijn van drie maanden wordt gehanteerd en de amvb in januari gepubliceerd zal worden in het Staatsblad, heeft 1 mei 2000 om deze reden eveneens de voorkeur.

Deze argumenten hebben mij doen besluiten de wet per 1 mei 2000 in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven