19 637
Vluchtelingenbeleid

27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

nr. 696
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 november 2002

De vaste commissies voor Justitie1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 31 oktober 2002 overleg gevoerd met minister Nawijn voor Vreemdelingenzaken en Integratie over:

– de brief van de minister van Justitie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 mei 2002 inzake Tussenrapportage groot project januari-februari 2002 (27 557, nr. 14);

– de brief van de minister van Justitie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 mei 2002 over het mvv-beleid voor Nederlanders met een buitenlandse partner (Jus-02-427);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 21 mei 2002 over terugkeer naar Noord-Irak (19 636, nr. 671);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en voor het Grote Steden- en Integratiebeleid d.d. 10 juni 2002 over de rapportage vreemdelingenketen over de periode januari tot en met april 2002 (19 637/27 557, nr. 675);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 8 juli 2002 over de hardheidsclausule mvv-vereiste (Jus-02–606);

– de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 16 september over het landgebonden asielbeleid (Sierra Leone) (19 637, nr. 683);

– de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 21 oktober over motie nr. 660 inzake opvang van Dublin-claimanten.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Varela (LPF) wil naar aanleiding van het gestelde onder punt 1.1 in de brief over de implicaties van het Gemeenschapsrecht voor het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid de minister wijzen op het Brax-arrest dat op 25 juli 2002 is gewezen door het Europese Hof van Justitie. Dit arrest bepaalt dat echtgenoten/gezinsleden van onderdanen van EU-lidstaten die niet in het bezit zijn van een geldig paspoort of identiteitsbewijs en in een voorkomend geval ook niet van een visum, niet aan de grens kunnen worden tegengehouden indien zij op enige wijze hun huwelijksband/gezinsband met de betreffende EU-onderdaan kunnen aantonen. In hoeverre heeft deze uitspraak gevolgen voor het Nederlandse vreemdelingenbeleid op het gebied van gezinshereniging en de toelating van gezinsleden van EU-onderdanen?

De heer Varela wil voorts graag weten hoe de terugkeer van Noord-Irakezen via Turkije verloopt. Met welk reisdocument kunnen Noord-Irakezen via Turkije terugkeren naar Noord-Irak? Hoe verloopt de samenwerking met de Turkse autoriteiten op dit gebied?

Is de verdrievoudiging van het aantal bodemzaken te wijten aan de vermindering van de kwaliteit van de beslissing in eerste aanleg of enkel en alleen aan de hogere doorloopsnelheid?

Wat betreft de instroom bewaringszaken vraagt de heer Varela zich af of de bepaling in artikel 94, lid 1, van de Vreemdelingenwet 2000 niet neerkomt op werkverschaffing. Moet de verantwoordelijkheid voor het instellen van beroep tegen het besluit tot inbewaringstelling niet worden gelegd waar zij thuishoort, te weten bij de vreemdeling?

De lichte stijging van het aantal asielgerelateerde verwijderingen komt met name door de toename van het aantal controles. Acht de minister het instrument van het controleadres verwijdering een realistisch instrument voor het meten van het aantal daadwerkelijk teruggestuurde asielzoekers? Hoe kan bij een controleadres verwijdering zeker worden gesteld dat de betreffende vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten en niet heeft gekozen voor een illegaal verblijf?

De heer Blok (VVD) is verheugd over de jongste rapportage die erop wijst dat de asielinstroom afneemt. Er zijn echter nog wel enige zorgpunten. In het kader van de nieuwe Vreemdelingenwet zouden asielaanvragen binnen zes maanden moeten worden afgehandeld. Met 22% van de aanvragen is dat helaas nog niet gelukt. Kan de minister hierop een toelichting geven?

Verheugend is ook dat de instroom van ama's is afgenomen. Het gaat overigens in de eerste vier maanden van dit jaar nog steeds om 1662 kinderen. Hoe is de situatie in andere EU-landen?

De heer Blok stelt vast dat de voorraad zaken bij de IND 1,8 keer de normale voorraad is – vooral dankzij de mvv's en de vtv's – en dat die voorraad nog steeds stijgt. Hoe kan de toename van mvv-bezwaarzaken worden verklaard?

Over 2002 dreigen meer dan 5000 statussen verleend te moeten worden wegens het verlopen van de driejarentermijn. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Zijn er maatregelen genomen om dat te voorkomen?

Hoe kan worden verklaard dat de instroom voorlopige voorzieningen groot blijft, terwijl er eigenlijk een afname werd verwacht bij de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet?

Er waren in april nog 27 000 asiel-bezwaarzaken op voorraad die in september voor 90% moeten zijn afgehandeld. Is dat inderdaad gelukt?

Per maand worden er circa 500 ontruimingsprocedures gevoerd. Hoe groot is de groep die in het kader van deze regeling moet terugkeren en aan welke termijn moet hierbij worden gedacht?

De situatie bij de vreemdelingenkamers is nog steeds zeer zorgelijk en het is nog maar de vraag of het weer in leven roepen van de oude toetsingsprocedure voldoende soelaas biedt. Kan wellicht door het hanteren van moderne middelen (bijvoorbeeld horen op afstand) een deel van het heen en weer rijden met personen worden voorkomen?

Nu de minister voornemens is de Kamer regelmatig te blijven informeren, kan de heer Blok ermee instemmen dat de status van groot project komt te vervallen.

Kan de minister nadere mededelingen doen over het vertrekmoratorium Centraal Irak? Wordt er invloed uitgeoefend op de autoriteiten in Noord-Irak, wellicht met behulp van de Amerikanen waarvan die autoriteiten zeer afhankelijk zijn, om hen tot medewerking te bewegen?

De heer Blok kan ten slotte instemmen met de brief van de minister over Sierra Leone.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) signaleert het gevaar dat je je gaat vastpinnen op de getallen in de rapportage vreemdelingenketen. Het gaat echter nog steeds om mensen die achter die getallen zitten. Aan de andere kant kunnen de cijfers natuurlijk wel inzicht bieden in de situatie waarin mensen verkeren.

De instroom is ruim 1/3 lager dan in 2001. Kennelijk is Nederland minder populair geworden. Er moet gestreefd worden naar een instroom die ligt op het Europees gemiddelde. Nederland moet niet populairder maar ook niet minder populair willen zijn dan de andere EU-landen. In dit verband is natuurlijk een onderlinge afstemming van de regels van alle EU-landen onontbeerlijk.

Bij de doorlooptijden doen zich problemen voor. De bottlenecks worden gevormd door de doorlooptijden van asiel bezwaar, de mvv-procedure en de vreemdelingenkamers. De gemiddelde doorlooptijd bij bezwaarzaken asiel bedroeg de eerste vier maanden gemiddelde 83 weken, maar vorig jaar was dat 45 weken. Kan de minister dit verklaren, ook in het licht van het feit dat de voorraad bezwaarzaken is afgenomen?

Als de kwaliteit van de informatieverstrekking kan worden gehandhaafd, stemt mevrouw Van Vroonhoven in met afschaffing van de status groot project. Wanneer zal de eindrapportage verschijnen?

Het CDA hecht zeer aan de mvv-procedure. Het is van groot belang dat de legale binnenkomst van vreemdelingen wordt gereguleerd. Dat er soms langer dan negen maanden moet worden gewacht, is niet acceptabel. Overheveling van de Vreemdelingendienst naar de IND kan veel soelaas bieden. Kan de minister verzekeren dat de reorganisatie niet zal leiden tot het wederom oplopen van de wachttijden? Belangrijk is dat mensen in het buitenland de juiste informatie wordt gegeven over de mvv-procedure. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor het ambassadepersoneel.

Zit er schot in de onderhandelingen met de autoriteiten in Noord-Irak? Is Noord-Irak verplicht asielzoekers uit Centraal-Irak op te nemen of is het begrip «eigen onderdaan» niet van toepassing? Er is niets op tegen om in het algemeen het terugkeerbeleid te koppelen aan het beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse zaken.

Verder merkt mevrouw Van Vroonhoven op dat zij alles afwegende kan instemmen met de brief van de minister over Sierra Leone. Met het oog op een verantwoord asielbeleid dient er een helder onderscheid te worden gemaakt tussen mensen die echt bescherming nodig hebben en mensen die dat niet (meer) nodig hebben. Kan de minister aangeven in hoeverre technische beletselen daadwerkelijke verwijdering in de weg staan?

Wat betreft de Dublin-claimanten vraagt mevrouw Van Vroonhoven naar de aard van de opvang.

De heer De Wit (SP) kan eveneens instemmen met de afschaffing van de status van groot project.

De minister heeft in een interview in Binnenlands Bestuur gezegd moeite te hebben met de terugkeer van mensen naar Irak. De vraag is nu welke consequenties hij daaraan verbindt. Wat gaat er bijvoorbeeld gebeuren als het volstrekt terechte vertrekmoratorium voor Centraal-Irak afloopt? Het is maar de vraag of Noord-Irak inderdaad kan worden beschouwd als een alternatief. Hoeveel afgewezen Irakese asielzoekers zijn de afgelopen jaren teruggekeerd naar Centraal- en Noord-Irak? De PUK weigert opname van mensen die Nederland worden uitgezet. Er worden alleen afgewezen asielzoekers geaccepteerd die vrijwillig terugkeren. Uit het ambtsbericht blijkt dat nu ook de KDP en de KRG niet afwijzend staan tegenover terugkeer naar Noord-Irak van personen, afkomstig uit Noord-Irak. De vertegenwoordiger van Koerdistan in Brussel heeft echter in een brief laten weten dat de KDP en de KRG nog steeds niemand accepteren. Bedacht moet worden dat er geen officiële staat Noord-Irak is. De politieke situatie daar is zeer gecompliceerd. Wat gebeurt er met mensen die desondanks worden teruggestuurd? Deze vraag wordt alleen maar prangender met het oog op de oorlogsdreiging in dat gebied. Als de VS Irak aanvallen, zal Irak prompt Koerdistan aanvallen. De heer De Wit is al met al van mening dat Nederland geen mensen kan terugsturen naar Irak. De mensen die ooit een vvtv hebben gehad, moeten alsnog in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Het verdient aanbeveling om ook ten aanzien van Noord-Irak een vertrekmoratorium in te stellen.

De heer De Wit zegt vervolgens er niet van overtuigd te zijn dat Sierra Leone een veilig land is. Hij verwijst in dit verband naar de opvatting van de UNHCR dat hoogstens een gefaciliteerde terugkeer naar bepaalde streken in Sierra Leone kan plaatsvinden. Waarop heeft de minister zijn oordeel precies gebaseerd?

Hoe oordeelt de minister over de rapportage van de Nationale ombudsman met betrekking tot het gedrag van sommige IND-medewerkers ten aanzien van asielzoekers?

Wat betreft de mvv blijft de heer De Wit het zeer merkwaardig vinden dat Nederlanders anders worden behandeld dan niet-Nederlanders bij het naar Nederland halen van een partner. De minister schrijft dat het gelet op de uitspraak van het Europese Hof niet verboden is om de eigen onderdanen ongunstiger te behandelen. De heer De Wit dringt er bij hem op aan, zijn standpunt op dit punt te wijzigen.

Het komt nogal eens voor dat mensen onmogelijk de vereiste documenten kunnen krijgen. In Somalië is bijvoorbeeld niet eens een regering die daarvoor kan zorgen. Mensen zijn aangewezen op valse documenten maar krijgen dat vervolgens in Nederland voor de voeten geworpen. Welk beleid denkt de minister op dit punt te voeren?

In het roodboek Stari Most wordt gepleit voor een uitzonderingspositie voor ongeveer 200 asielzoekers uit Srebrenica. Het gaat om mensen die getracht hebben zich in voormalig Joegoslavië te vestigen nadat zij daar verdreven waren. Zij worden echter niet geaccepteerd omdat zij door de ene of de andere bevolkingsgroep worden weggestuurd. Uit alle stukken blijkt dat zij ondertussen zwaar zijn getraumatiseerd. Vindt de minister ook niet dat deze mensen in aanmerking moeten komen voor een verblijfsvergunning? Wil hij in afwachting van een definitief standpunt ervoor zorgen dat de uitzettingen worden opgeschort?

De heer K. G. de Vries (PvdA) kan instemmen met de afschaffing van de status van groot project, ervan uitgaande dat ook bij de nieuwe rapportageopzet op een adequate wijze informatie aan de Kamer zal worden verstrekt.

Interessant is te weten welke invloed het beleid van minister Nawijn de laatste maanden heeft gehad op de almaar dalende aantallen asielzoekers, los dus van de effecten van de nieuwe Vreemdelingenwet.

De problemen met betrekking tot de mvv-aanvragen nemen nog steeds toe. Het is dringend noodzakelijk dat de regering greep krijgt op deze materie. Welke maatregelen heeft de minister genomen om hierin verbetering te brengen? In dit verband wijst de heer De Vries ook nog op de problemen bij de vreemdelingenkamers. Wat heeft de minister gedaan om ervoor te zorgen dat deze instellingen hun werk beter aankunnen?

Het quotum van de hervestiging van in UNHCR-verband geselecteerde vluchtelingen is grotendeels onbenut gebleven. Nederland heeft ruim de helft van de voordrachten afgewezen, terwijl het wel om personen gaat waarvan de UNHCR heeft vastgesteld dat het vluchtelingen zijn waarvoor hervestiging de enige vorm van bescherming is. Kan de minister het beleid van de regering op dit punt toelichten?

De heer De Vries is de minister erkentelijk voor zijn brief over de Dublin-claimanten; hij stemt van harte in met het daarin uitgestippelde beleid. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer De Wit over Noord-Irak. Denkt de regering dat mensen zonder problemen kunnen terugkeren naar de regio? Hoe oordeelt zij over de houding van de autoriteiten ter plaatse? Wat betreft Somaliland vraagt hij zich af of er laisser passers worden uitgegeven die toegang geven tot veilige gebieden. Zijn er mensen effectief teruggekeerd?

De regering noemt in haar brief over Sierra Leone enkele veilige gebieden. Opvallend genoeg noemt de UNHCR andere gebieden. De minister zal ook niet willen dat mensen teruggestuurd worden naar gebieden waar zij te vrezen hebben voor vervolging of erger. Vooralsnog is het voor de heer De Vries nog maar de vraag of de categoriale bescherming ten aanzien van Sierra Leone kan worden afgeschaft.

De hereniging van Afghaanse vluchtelingengezinnen ligt al een hele tijd stil omdat de Nederlandse ambassades niet in staat zijn hierin hun rol te spelen. Wat doet de minister om de stagnatie op te heffen? Hoe denkt hij de wachttijden bij het Bureau medische advisering weg te werken? De heer De Vries wijst vervolgens op de aandacht die Amnesty International vraagt voor de verslechterende situatie in Liberia.

Wil de regering zich wat strakker houden aan het advies van de commissie-Wijnholt om ambtsberichten in beginsel een maand na totstandkoming vrij te geven?

Wordt in de begroting rekening gehouden met de kosten die inkrimping van IND en COA met zich meebrengt? Kan de vrijkomende capaciteit bij met name de IND worden benut om achterstanden elders weg te werken?

Ook mevrouw Halsema (GroenLinks) stemt in met afschaffing van de status van groot project onder de voorwaarde dat de informatieverstrekking aan de Kamer adequaat blijft.

Het ambtsbericht over Sierra Leone stemt niet hoopvol. Mensen die terugkeren, komen niet bepaald in een veilig land terecht. Het is duidelijk dat de verslechterende omstandigheden in Liberia ook invloed hebben op de situatie in Sierra Leone. Categoriaal beschermingsbeleid kan niet voor altijd worden ingesteld, maar het is maar de vraag of beëindiging ervan op dit moment wel wenselijk is nu nog niet kan worden gesproken van een duurzame stabiliteit.

Wat betreft Noord- en Centraal-Irak sluit mevrouw Halsema zich aan bij de opmerkingen van de heer De Wit. Verwacht mag worden dat na beëindiging van de ramadan in december de VS zullen aanvallen en dan zitten de mensen die nu worden teruggezonden als ratten in de val want het Irakese regime hoeft zich dan niets meer gelegen te laten liggen aan de no fly zone. De minister zou hiermee rekening moeten houden in zijn uitzettingsbeleid.

Nu de asielstroom daalt, moet de vraag worden gesteld waarom de minister zo krampachtig vasthoudt aan de wens om 80% in de AC's af te doen. De AC-procedure was oorspronkelijk ingesteld om flinterdunne asielverzoeken snel af te doen. Inmiddels wordt echter elk verzoek volledig beoordeeld in de AC-procedure die aldus een volwaardige procedure lijkt te worden naast de gewone asielprocedure. Op basis waarvan gaan asielzoekers alsnog naar laatstgenoemde procedure? Is de minister ook niet van mening dat in het kader van de AC-procedure asielverzoeken niet grondig genoeg kunnen worden beoordeeld? Mevrouw Halsema heeft wat dit betreft vooral zorgen over de positie van vrouwen en traumata in de AC's. Van een verkrachte vrouw kan niet worden verlangd dat zij binnen 48 uur over de verkrachting vertelt. Het is al met al zeer onverstandig om een streefpercentage van 80 te hanteren.

Het driejarenbeleid zorgt ervoor dat de overheid zich bewust is van de noodzaak van zorgvuldig handelen – het beleid is als het ware de stok achter de deur – en als in de praktijk toch al blijkt dat de termijn veelal wordt gehaald, is er geen enkele reden om het af te schaffen.

GroenLinks heeft de mvv-procedure altijd een onvruchtbaar en bureaucratisch obstakel gevonden. De procedure is onrechtvaardig en leidt tot lange wachttijden. De oude mvv-aanvragen blijven nog steeds veel te lang liggen. Wat gaat de minister daaraan doen?

Er is terecht aandacht gevraagd voor het niet benutten van het quotum herplaatsing UNHCR-vluchtelingen. Mevrouw Halsema verwijst in dit verband naar de passage in het Strategisch akkoord met betrekking tot het in de regio toetsen en met behulp van de UNHCR wereldwijd herplaatsen van vluchtelingen. Het lijkt haar dat er voldoende vluchtelingen zijn die in aanmerking komen voor het Nederlandse herplaatsingsbeleid.

Het antwoord van de minister

De minister stelt met voldoening vast dat de commissie instemt met de afschaffing van de groot-project-status. Op een andere wijze zal immers hetzelfde effect kunnen worden bereikt. De rapportage januari-april kan worden beschouwd als de eindrapportage.

De jongste rapportage laat zien dat de voorraden bij de IND vrijwel zijn weggewerkt en dat het AC-afdoeningspercentage fors is gestegen tot meer dan 50. Dat heeft te maken met het aantal nieuwe aanvragen en de afschaffing van het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Afghanistan en Sierra Leone, terwijl het voor Liberia niet doorging. Daardoor is het mogelijk om in meer gevallen in AC's op individuele gronden een beslissing te nemen. De Vreemdelingenwet staat dat ook toe. De minister zegt desgevraagd toe de Kamer hierover nader te informeren en daarbij ook aandacht te besteden aan het onderscheid tussen de AC- en de OC-procedure. De rechter heeft tot nu toe in 90% van de beroepszaken de afwijzing in de AC-procedure gehonoreerd. Ook daaruit blijkt dat niet gezegd kan worden dat de AC-procedure onzorgvuldig is. Het is heel goed mogelijk om in bepaalde gevallen binnen 48 uur het vluchtverhaal op papier te krijgen en een verantwoorde beslissing te nemen. Als het niet mogelijk is – bijvoorbeeld in traumatagevallen – vindt doorverwijzing plaats naar de OC-procedure. Asielzoekers zijn ermee gediend dat zij op korte termijn weten waar zij aan toe zijn. Het streefpercentage van 80 kan niet worden beschouwd als een aan de IND opgelegde resultaatsverplichting. De ervaring van de laatste jaren leert dat een effectief en efficiënt asielbeleid leidt tot ongeveer 80% afwijzingen. Het belangrijkste is echter dat de procedure zorgvuldig is – vandaar ook de rechterlijke toets – en ook dat snel wordt geopereerd. De minister benadrukt dat Nederland blijft openstaan voor echte vluchtelingen en mensen die daar recht op hebben op grond van internationale verplichtingen.

De voorraad oude zaken is nog aanzienlijk, maar verwacht mag worden dat op termijn onder de vigeur van de nieuwe Vreemdelingenwet het aantal voorlopige voorzieningen zal afnemen.

Het driejarenbeleid wordt afgeschaft om rechtsongelijkheid tegen te gaan. Op basis van het driejarenbeleid zijn in het verleden onterechte beslissingen genomen en die onrechtvaardigheid moet zo snel mogelijk worden weggenomen. De Kamer zal op de hoogte worden gebracht van de hiervoor benodigde wijziging van het Vreemdelingenbesluit.

Er mag van worden uitgegaan dat de voorraad asielbezwaarzaken aan het einde van dit jaar is weggewerkt. De voorraden bij de vreemdelingenkamers blijven een zorgpunt. Het grote aantal bodemzaken wordt veroorzaakt door capaciteitsproblemen en het feit dat andere zaken voorrang moeten krijgen. Er is een wetswijziging onderweg naar de Kamer die ertoe strekt om de termijn van 10 dagen weer naar 28 dagen te brengen. Dat zal de druk bij de vreemdelingenkamers aanmerkelijk verlichten. De geplande uitbreiding van de vreemdelingenkamers gaat overigens gewoon door. Daar is niet op bezuinigd.

De mvv-procedure duurt inderdaad nog steeds veel te lang en is bovendien erg bureaucratisch. Toch dient deze procedure als het beste instrument ter regulering van de komst van vreemdelingen naar Nederland te worden gehandhaafd. Besloten is de taken van de vreemdelingendienst op dit gebied over te hevelen naar de IND. Pilots hebben al aangetoond dat die overheveling leidt tot versnelling.

In januari 2003 komt er één CWI-loket voor alle arbeidsmigratieverzoeken. De Kamer zal hierover nog voor 1 december uitgebreid worden geïnformeerd, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan het stijgende aanbod van mvv-zaken bij vreemdelingendiensten en IND. Het beleid ten aanzien van EU-onderdanen is inderdaad soepeler dan ten aanzien van Nederlanders. Eigenlijk zou dat niet mogen, maar aan de andere kant is het ook niet wenselijk om het toelatingsbeleid te verruimen. De Europese regelgeving laat dat onderscheid overigens toe. Desgevraagd verklaart de minister er geen probleem mee te hebben na te gaan of dit beleidsonderdeel al is voorgelegd aan de Raad van State; de Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

De minister deelt vervolgens mee dat er op basis van het ambtsbericht van 23 oktober jl. over de situatie in Noord-Irak gewerkt wordt aan een nieuw beleidsvoorstel, waarin zeker ook rekening zal worden gehouden met de mogelijkheid van een oorlog. Op dit moment wordt niemand teruggestuurd naar Centraal-Irak, omdat een vertrekmoratorium is ingesteld aangezien de situatie daar zeer zorgwekkend is. De autoriteiten in Noord-Irak hebben aangegeven dat zij niet zitten te wachten op mensen die afkomstig zijn uit Centraal-Irak. Met de minister van Buitenlandse Zaken wordt overlegd over de vraag op welke wijze die autoriteiten ertoe gebracht kunnen worden hun standpunt te wijzigen. Een andere vraag is of mensen uit Noord-Irak kunnen terugkeren naar Noord-Irak. Hierover is de laatste maanden intensief overleg gepleegd met de diverse autoriteiten in de regio. Dat overleg heeft ertoe geleid dat met gebruikmaking van de diensten van de IOM inmiddels zo'n 20 Noord-Irakezen zijn teruggekeerd naar Noord-Irak en dat de vrijwillige terugkeer van 24 Koerdische Irakezen wordt voorbereid. Op dit moment liggen er zo'n 6000 zaken van Irakese asielzoekers bij de rechtbanken en 1436 bezwaarzaken bij de IND. Geschat wordt dat zo'n 40% van Irakese asielverzoeken gedaan wordt door mensen uit Centraal-Irak. De minister zegt toe de Kamer te informeren over o.a. de aantallen uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers die niet gedwongen kunnen worden uitgezet en dus in de illegaliteit terechtkomen.

De minister meent dat op basis van het ambtsbericht kan worden geconstateerd dat de situatie in Sierra Leone een positieve wending heeft genomen en dat op grond daarvan het categoraal beschermingsbeleid kan worden afgeschaft. Andere EU-landen zijn dezelfde mening toegedaan. Sinds september is ook de UNHCR van mening dat terugkeer van afgewezen asielzoekers niet onredelijk is, mits de asielaanvraag op een zorgvuldige wijze is beoordeeld. De UNHCR noemt met name twee gebieden in Sierra Leone die minder geschikt zijn voor terugkeer, maar dat hoeft geen invloed te hebben op het standpunt van de regering. Zowel de brief van Amnesty International van 7 oktober 2002 als het ambtsbericht van 8 juli 2002 is gebaseerd op het oude standpunt van de UNHCR. Vanzelfsprekend wordt ook na afschaffing van het categorale beschermingsbeleid de individuele toetsing gehandhaafd. Het is mogelijk om bij de ambassade van Sierra Leone in Brussel laissez passers te krijgen. Het blijft lastig om de nationaliteit vast te stellen, maar dat geldt voor heel veel afgewezen asielzoekers.

Over Liberia is een aanvullend ambtsbericht verschenen, dat zo snel mogelijk naar de Kamer zal worden gestuurd.

Omdat er in Somalië alleen maar krijgsheren zijn en geen overheid, is het ondoenlijk om daar documenten te krijgen. Gedwongen terugkeer is dan ook zeer moeilijk. Mondjesmaat gaan mensen terug naar Somalië. Er dient een redelijk beleid op dit punt te worden gevoerd en in dit geval kan moeilijk van afgewezen asielzoekers worden verlangd dat zij hun eigen vertrek regelen. Over deze kwestie wordt nog overlegd, onder andere met de VNG. De Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van dit overleg. Als volstrekt duidelijk is dat asielzoekers aan de voorwaarden voor toelating voldoen, is het nog maar de vraag of het ontbreken van documenten als afwijzingsgrond kan worden gehanteerd.

De minister zegt groot voorstander te zijn van het binnen een maand na verschijning doorsturen van ambtsberichten naar de Kamer. Dat zal overigens niet altijd even gemakkelijk zijn omdat op basis van zo'n ambtsbericht criteria voor asielverzoeken moeten worden opgesteld en het soms om grote aantallen gaat.

Het is de bedoeling om Dublin-claimanten bij elkaar op te vangen in de reguliere voorzieningen.

Het UNHCR-quotum voor uitgenodigde vluchtelingen is inderdaad niet ten volle benut. Naast de voordracht van de UNHCR wordt door Nederland zelf nog een toets op vluchtelingenschap verricht en dat leidt soms tot een ander oordeel. Iedere staat heeft de bevoegdheid om vast te stellen of er sprake is van vluchtelingschap in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De minister zegt toe de Kamer op de hoogte te stellen van de criteria die de regering op dit punt hanteert Het aantal ama's maakt thans 18% uit van de totale instroom asielzoekers. Geschat wordt er dit jaar zo'n 3700 ama's Nederland zijn binnengekomen. De situatie blijft zorgelijk, ook al is er duidelijk sprake van een afname. Het aandeel van Nederland in Europa is nog steeds relatief hoog. De minister zegt geen voorstander te zijn van een apart ama-beleid.

De minister zegt ten slotte het comité Stari Most te zullen uitnodigen voor een gesprek en daarna deze gevoelige kwestie in het kabinet aan de orde te zullen stellen. In afwachting van de bespreking in het kabinet zullen de uitzettingen voorlopig worden stopgezet.

Nadere gedachtewisseling

De heer Varela (LPF) vraagt of de 80% afwijzingen is gebaseerd op het gegeven dat 4 van de 5 asielzoekers geen documenten hebben.

Kan de minister iets meer meedelen over een pilot, gericht op versnelling van de mvv-procedure? Daarbij wordt onder andere gekeken naar de mogelijkheden van elektronisch berichtenverkeer.

De heer Varela vindt dat het categoraal beschermingsbeleid tegen het licht moet worden gehouden. Het feit dat asielzoekers zonder documenten vaak zeggen dat zij uit een land komen waar dat beleid van toepassing is, werkt misbruik in de hand. Klopt het dat Nederland als enige nog dit beleid toepast?

De heer Blok (VVD) gaat ervan uit dat het ministerie beschikt over de aantallen vluchtelingen die voldoen aan de klassieke criteria van het Vluchtelingenverdrag en de aantallen vluchtelingen die een verblijfsvergunning krijgen op andere gronden. Zijn de informatiesystemen op het ministerie zodanig ingericht dat bijvoorbeeld de hausse in mvv-aanvragen goed kan worden verklaard?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) vraagt of er schot zit in de onderhandelingen met de autoriteiten van Noord-Irak. Zij wijst er nog op dat er mvv-aanvragen zijn die aan alle criteria voldoen maar door capaciteitsgebrek op de stapel onafgedane aanvragen blijven liggen met alle vervelende gevolgen voor betrokkenen van dien. Het moet toch mogelijk zijn om dergelijke gevallen het eerst onder de loep te nemen?

De heer De Wit (SP) wil graag weten waar de 20 teruggekeerde Irakezen terecht zijn gekomen. Wil de minister bij zijn standpuntbepaling rekening houden met het feit dat er in Noord-Irak niet één autoriteit is, maar verschillende partijen die elkaar dan ook nog eens naar het leven staan? Houdt hij er ook rekening mee dat een organisatie als de PUK iets heel anders onder vrijwillige terugkeer verstaat dan bijvoorbeeld terugkeer via de IOM?

Wat betreft Sierra Leone wijst de heer De Wit nog op een brief van VluchtelingenWerk dat het vooral voor vrouwen (met kinderen) moeilijk is om terug te keren naar dat land.

Voor mensen die moeilijk aan documenten kunnen komen, zou de hardheidsclausule ruimer moeten worden toegepast. Hoe oordeelt de minister over de suggestie om de lijst van landen waarvoor geen mvv nodig is uit te breiden met de landen waar de visumplicht is opgeheven?

Nu de stichting Valentijn moet stoppen met voogdij over en opvang van ama's, is het de vraag of de nieuwe opvang wel in het belang is van de ama's. Het kan niet de bedoeling zijn om ama's in woningen midden in steden te proppen. Zij gaan echt de verkeerde kant op als zij niet strikt worden begeleid.

De heer K. G. de Vries (PvdA) wil graag op korte termijn geïnformeerd worden over de resultaten van het overleg tussen minister en VNG over asielzoekers die door de situatie in hun land niet over de vereiste documenten beschikken.

De «discriminatie» van Nederlanders als het gaat om gezinshereniging heeft natuurlijk van doen met de ontwerprichtlijn op dit punt. Welke positie neemt Nederland in dezen in? Wordt hierin afgeweken van het beleid van andere landen? De desbetreffende jurisprudentie van het Europese Hof is van 1982 maar daar hoeft de regering zich niet aan te houden als zij vindt dat Nederlandse onderdanen op dezelfde wijze moeten worden behandeld als bijvoorbeeld Italianen die in Nederland zijn komen wonen.

Ten slotte wil de heer De Vries graag vernemen wanneer de minister met een plan van aanpak zal komen om de achterstanden mvv-sfeer weg te werken. Hetzelfde geldt voor de achterstanden bij de vreemdelingenkamers. Hij vindt het antwoord van de minister op dit punt zeer onbevredigend.

Mevrouw Halsema (GroenLinks) merkt op, zich te ergeren aan het begrip «echte vluchteling» dat volgens haar een tautologie is.

Onduidelijk blijft of de minister streeft naar 80% afdoening in de AC's. Is de minister bereid de instructie aan de IND ten aanzien van het aantal AC-afdoeningen naar de Kamer te sturen? Er dient in ieder geval volstrekte duidelijkheid te worden geschapen over de verschillen tussen de AC-procedure en de gewone asielprocedure.

Heeft de minister in zijn eerste termijn willen betogen dat Somaliërs die meewerken aan hun uitzetting maar die niet aan documenten kunnen komen, opvang moet worden verleend? Wat is overigens het verschil met Noord-Irakezen die in dezelfde positie verkeren?

Kan de minister de Kamer nader informeren over het starten van een vrijwel gesloten ama-opvang waar veel ama's tegelijkertijd worden geplaatst?

De minister merkt aan het adres van de heer Varela op dat de verhouding 80%–20% niets heeft van doen met het percentage asielzoekers zonder documenten, die in voorkomende gevallen overigens ook heel goed als vluchteling kunnen worden beschouwd.

Samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt getracht het berichtenverkeer over mvv- en visumaanvragen elektronisch te laten verlopen.

Andere EU-landen kennen een beleid dat vergelijkbaar is met het Nederlandse categorale beschermingsbeleid. Het is in het algemeen van groot belang dat Nederland niet uit de pas loopt in EU-verband.

De Vreemdelingenwet 2000 kent drie criteria voor de toelating op basis van een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur. 1. Voldoen aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag. 2. Voldoen aan artikel 3 van het EVRM. 3. De aanwezigheid van trauma's. Deze indeling geeft echter problemen in Europees verband, want de meeste landen hanteren slechts het eerste criterium en geven een beperktere uitleg aan het begrip. In de cohortrapportages, die de Kamer met een zekere regelmaat krijgt, staat overigens de door de heer Blok gevraagde informatie.

Ingaande op de mvv-problematiek merkt de minister nog op dat hem bijstaat dat uit onderzoek zou zijn gebleken dat in veel gevallen (in dit verband is het percentage van 70 genoemd) geen sprake is van een echte relatie en dus mogelijk van een schijnhuwelijk. Het is een feit dat mensen in Nederland soms worden toegelaten op onjuiste gronden. Desgevraagd zegt hij toe de Kamer te voorzien van nadere gegevens op dit punt, zo mogelijk nog voor de behandeling van de begroting van Justitie. Onder andere door omscholing van IND-medewerkers wordt getracht te komen tot een versnelde afhandeling van mvv-aanvragen en reguliere zaken. De bewindsman zegt toe op dit punt met een brief over de voortgang van het mvv-traject te komen. Hij voegt hier nog aan toe zeer weinig te voelen voor een versoepeling van het mvv-beleid. Helaas is de consulaire afdeling van de ambassade in Islamabad gesloten en is het dus onmogelijk om mvv's af te geven. Karachi is volgens de minister wel open. Hij geeft aan hierover contact te zullen opnemen met zijn collega van Buitenlandse Zaken en de Kamer hierover te informeren. Uiteraard wordt bij de uiteindelijke beoordeling van het verzoek rekening gehouden met het feit dat het niet mogelijk was om mvv's af te geven.

Nu de druk op de vreemdelingenkamers erg groot is, wordt inderdaad zoveel mogelijk gebruik gemaakt van moderne technische middelen die bijvoorbeeld het horen op afstand mogelijk maken. Het is de bedoeling dat de achterstanden in 2005 zijn weggewerkt.

Aan het adres van mevrouw Van Vroonhoven merkt de bewindsman op dat er helaas weinig schot zit in de onderhandelingen met de Koerdische autoriteiten in Noord-Irak.

Ook de minister is van mening dat ama's niet in een groot huis midden in de stad moeten worden ondergebracht zonder afdoende begeleiding. Over dit beleidsonderdeel vindt nog overleg plaats.

Onder «echte vluchteling» kan worden verstaan een vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag van Genève.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van Blerck-Woerdman

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Beuker


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), voorzitter, Adelmund (PvdA), Luchtenveld (VVD), Albayrak (PvdA), ondervoorzitter, De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Eurlings (CDA), Blok (VVD), Çörüz (CDA), Teeven (Leefbaar Nederland), Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Zeroual (LPF).

Plv. leden: Van Fessem (CDA), Arib (PvdA), De Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Monique de Vries (VVD), Van der Staaij (SGP), Terpstra (VVD), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van Oven (PvdA), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Ormel (CDA), Te Veldhuis (VVD), Jager (CDA), Jense (Leefbaar Nederland), Van Heemst (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Eerdmans (LPF), Wiersma (LPF), Joldersma (CDA), Varela (LPF) en Jukema (LPF).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Blaauw (VVD), Vos (GroenLinks), De Graaf (D66), Dijksma (PvdA), Van Oven (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Aartsen (VVD), Janssen van Raay (LPF), ondervoorzitter, Zvonar (LPF), Smulders (LPF), Palm (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Teeven (Leefbaar Nederland), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA) en Haverkamp (CDA).

Plv. leden: Geluk (VVD), Van den Doel (VVD), Dittrich (D66), Bussemaker (PvdA), Arib (PvdA), Hessels (CDA), Albayrak (PvdA), Van den Brand (GroenLinks), Netelenbos (PvdA), Van Velzen (SP), Sterk (CDA), Monique de Vries (VVD), Jorritsma-Lebbink (VVD), De Jong (LPF), Wiersma (LPF), Herben (LPF), Smilde (CDA), Rambocus (CDA), Jense (Leefbaar Nederland), Van der Staaij (SGP), Eski (CDA), Van Winsen (CDA) en Çörüz (CDA).

Naar boven