19 637
Vluchtelingenbeleid

27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

nr. 686
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2002

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de rapportage Vreemdelingenketen over de maanden mei tot en met augustus 2002.

Dit betreft de eerste rapportage die na afloop van het Groot Project voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet is opgesteld. Omdat nog geen formele besluitvorming over het beëindigen van het Groot Project heeft plaatsgevonden, is deze rapportage nog in de vorm zoals die gold voor het Groot Project, opgesteld.

Zoals reeds door mijn ambtsvoorganger is toegezegd wordt er aan een verbeterde opzet van de rapportage Vreemdelingenketen gewerkt. Zodra een besluit is genomen over beëindiging van het Groot Project, zal ik u een voorstel voor een nieuwe rapportage-opzet doen toekomen. De frequentie van rapporteren blijft daarbij viermaandelijks.

Ik verzoek u derhalve op korte termijn een besluit te nemen ten aanzien van de beëindiging van het Groot Project.

De belangrijkste ontwikkelingen in de periode mei tot en met augustus in de keten zijn:

• Het aantal asielaanvragen in Nederland is wederom verder gedaald tot een niveau van voor 1994. Het aantal aanvragen dat reeds in het aanmeldcentrum wordt afgewezen is circa 50%.

• De bezetting in de opvang voor asielzoekers is als gevolg van de hierboven beschreven lage instroom en de toename van de uitstroom, in de rapportage periode verder gedaald, en bedroeg ruim 76 000. Dit is 5500 minder dan bij aanvang van deze periode.

• Het aantal geregistreerde verwijderingen van uitgeprocedeerde asielzoekers in de rapportageperiode wederom toegenomen. Voor het grootste deel betreft dit asielzoekers die met onbekende bestemming vertrekken.

• De achterstanden bij asielprocedures zijn bij de IND vrijwel weggewerkt, zowel onder de oude wet als onder de nieuwe wet. Bij de Vreemdelingenkamers van de rechtbanken zijn de achterstanden echter verder opgelopen.

• Het aantal reguliere aanvragen is in de rapportageperiode licht gestegen, alsmede het aantal bezwaar- en beroepsprocedures. Voor de Vreemdelingenkamers betekent dit een hoger zaaksaanbod op vrijwel alle zaaksoorten.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

H. P. A. Nawijn

RAPPORTAGE VREEMDELINGENKETEN

MEI–AUGUSTUS 2002

GROOT PROJECT VOORBEREIDING OP EN INVOERING VAN DE NIEUWE VREEMDELINGENWET

INHOUDSOPGAVE

inleiding4
belangrijkste aandachtspunten4
   
deel 1 Instroom en stand van zaken beleid 
   
1.ontwikkelingen in de instroom6
1.1De instroom in Nederland6
1.2De instroom in Europa6
1.3AC procedure en TNV8
1.4Overeenkomst van Dublin8
   
2Stand van zaken genomen beleidsmaatregelen9
2.1Wijzigingen landenbeleid9
2.2Stand van zaken vertrek en terugkeer10
2.3Overdracht ROA en VVTV14
2.4Stand van zaken AMA beleid15
   
deel 2 Stand van zaken in de vreemdelingenketen 
   
3Ministerie van Justitie18
3.1Immigratie en naturalisatiedienst18
3.2Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers24
3.3Vreemdelingenkamers26
3.4Raad van State30
3.5Gefinancierde Rechtsbijstand Asielzoekers31
3.6huisvesting Statushouders31
   
4.Ministerie van Buitenlandse Zaken32
   
Overzicht gebruikte tabellen en grafieken 
   
tabel 1aantal in behandeling genomen asielaanvragen  
tabel 2instroom asielaanvragen in Europa  
tabel 3AC afspraken, wachtlijst en TNV bezetting  
tabel 4ongedocumenteerden  
tabel 5Ingediende dublin-claims  
tabel 6verwijdering asiel naar soort verwijdering 
tabel 7verwijderingen asiel naar soort terugkeerbeleid 
tabel 8uitgeprocedeerden in de opvang  
tabel 9overdracht vanuit gemeenten naar de COA  
tabel 10productie en gemiddelde doorlooptijd asiel eerste aanleg  
tabel 11productie eerste aanleg gerelateerd aan maand aanvraag  
tabel 12omvang en ouderdom nog te behandelen aanvragen eerste aanleg  
tabel 13asiel bezwaar aanbod, productie en voorraadontwikkeling  
tabel 14omvang en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken  
tabel 15verleende vergunningen asiel  
tabel 16aanbod, productie en doorlooptijd MVV  
tabel 17ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV  
tabel 18aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar MVV 
tabel 19ouderdom nog te behandelen bezwaar MVV  
tabel 20aanbod, productie doorlooptijd VTV  
tabel 21ouderdom nog te behandelen aanvragen VTV  
tabel 22aanbod, productie doorlooptijd bezwaar VTV  
tabel 23ouderdom nog te behandelen bezwaar VTV  
tabel 24aanbod, productie en doorlooptijd naturalisatie  
tabel 25formatie IND  
tabel 26instroom in de centrale opvang naar nationaliteit  
tabel 27instroom/uitstroom centrale opvang  
tabel 28bezetting centrale opvang naar nationaliteit  
tabel 29bezetting decentrale opvang  
tabel 30aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel oude wet  
tabel 31aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asielnieuwe wet  
tabel 32aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel totaal  
tabel 33aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel oude wet 
tabel 34aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel nieuwe wet  
tabel 35aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel totaal  
tabel 36omvang en ouderdom bodemzaken asiel  
tabel 37omvang en ouderdom voorlopige voorzieninge asiel  
tabel 38aanbod, productie en doorlooptijden bodemzake regulier  
tabel 39aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen regulier  
tabel 40omvang en ouderdom bodemzaken regulier  
tabel 41omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen regulier  
tabel 42aanbod, productie en doorlooptijden AC en dublin zaken  
tabel 43aanbod, productie en doorlooptijden bewaringszaken  
tabel 44formatieplaatsen Vreemdelingenkamers  
tabel 45aanbod, productie en doorlooptijden hoger beroep asiel  
tabel 46aanbod, productie en doorlooptijden hoger beroep AC  
tabel 47aanbod, productie en doorlooptijden hogr beroep bewaring  
tabel 48aanbod, productie en doorlooptijden hoger beroep regulier 
tabel 49aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel  
tabel 50aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen AC  
tabel 51huisvesting statushouders 
tabel 52aantal algemene ambtsberichten en voorraad  
tabel 53individuele ambtsberichten en voorraad  
grafiek 1Europese vergelijking asielinstroom  
grafiek 2ontwikkeling in verwijderingen asiel  
grafiek 3afhandeling asielaanvragen 
grafiek 4voorraadontwikkeling asielbeslissingen  
grafiek 5voorraadontwikkeling asiel bezwaar 

Inleiding

In deze rapportage wordt verslag gedaan van de stand van zaken binnen de vreemdelingenketen. De rapportage betreft de maanden mei tot en met augustus 2002.

Conform de afspraken bij aanvang van het Groot Project Voorbereiding op en Invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet, was de vorige rapportage, over de maanden januari tot en met april, de laatste in de reeks van Groot Project rapportages. In afwachting van het besluit van de Vaste Kamercommissie inzake beëindiging van het Groot Project, bevat ook deze rapportage de ijkpunten die in het kader van het Groot Project zijn geformuleerd.

In deel 1 van deze rapportage wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de instroom en de stand van zaken met betrekking tot de wachtlijst en de AC's. Allereerst krijgen de asielinstroom in Nederland en in Europa de aandacht. Vervolgens wordt ingegaan op de AC procedure, de bezetting van de tijdelijke noodvoorziening en de uitvoering van de overeenkomst van Dublin.

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de wijzigingen in het landenbeleid, de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het terugkeerbeleid en de voortgang van de overdracht van de uitvoering van de ROA en de Zorgwet VVTV van gemeenten naar het COA.

Deel 2 van de rapportage informeert over de stand van zaken bij de verschillende partners in de vreemdelingenketen. Het Ministerie van Justitie rapporteert over de stand van zaken bij de Immigratie en Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, de Vreemdelingenkamers, de gefinancierde Rechtsbijstand asielzoekers en de uitplaatsingen van statushouders. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken rapporteert over algemene en individuele ambtsberichten.

Belangrijkste aandachtspunten

Lage instroom van nieuwe asielaanvragen

In de rapportageperiode is het aantal nieuwe asielaanvragen wederom gedaald. Het aantal maandelijkse aanvragen ligt thans op het niveau van voor 1994. Het aandeel van Nederland als bestemmingsland voor asielzoekers in Europa daalt. In de eerste maanden van dit jaar stond Nederland op de zesde plaats van belangrijkste bestemmingslanden in Europa. In dezelfde periode in 2001 was dit de vierde plaats.

De lage instroom van nieuwe asielaanvragen heeft de IND in staat gesteld extra inzet te leveren op de beoordeling van asielaanvragen in het AC. Dit gegeven, gecombineerd met de aanscherping van het landenbeleid in het begin van dit jaar, heeft geleid tot een substantiële toename van het percentage afwijzingen in het AC, tot gemiddeld 50% gedurende de rapportageperiode.

Verminderde bezetting van de opvang

Mede door de lage instroom en het hoge percentage afwijzingen in de AC's, is de bezetting van de opvang verder afgenomen. Ook de uitstroom uit de opvang was groter dan in de voorafgaande rapportageperiodes, zowel voor wat betreft uitgeprocedeerde asielzoekers als statushouders. De uiteindelijke bezetting van de centrale opvang nam met circa 5500 af tot ruim 76 000. Ook de bezetting van de decentrale opvang is in de rapportageperiode verder afgenomen.

Wel bevinden zich nog steeds ruim 7500 statushouders in de opvang. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat reeds vanaf 2001 minder uitplaatsingen van statushouders zijn gerealiseerd dan werd aangegeven door de taakstelling. Eveneens wordt nog opvang verleend aan 4851 uitgeprocedeerde asielzoekers, waarvan het grootste gedeelte nog onder een van de oude stappenplannen valt.

Productie IND op asiel-beslis en bezwaar

De grote voorraden van procedures bij de IND zijn in de rapportageperiode verder weggewerkt. De uitvoering van de oorspronkelijke afspraak om de bezwaarvoorraad van april 2001 (55 000 zaken) in september 2002 tot minder dan 10% te hebben gereduceerd, ligt op schema.

Voor de asielprocedures onder de nieuwe wet zal aan het einde van dit jaar een vrijwel normale werkvoorraad zijn bereikt.

In de rapportageperiode zijn 2861 statussen verleend, waarvan 993 wegens tijdsverloop. Dit is een afname ten opzichte van vorige rapportageperiodes.

Instroom en productie Vreemdelingenkamers

De voorraden van de Vreemdelingenkamers zijn, zoals ook gedurende de vorige rapportageperioden, verder toegenomen. Dit terwijl de productie van de Vreemdelingenkamers is gegroeid. De oplopende voorraden zijn het gevolg van het grote aanbod van zaken die met prioriteit worden afgehandeld, in het bijzonder de bewaringszaken. Eerst nadat de rechterlijke toets van bewaringszaken in de Vreemdelingenwet is aangepast en de Vreemdelingenkamers verder zijn uitgebreid, zal een afname van de voorraden verwacht mogen worden. Het is daarbij zaak dat aan de zijde van de IND rekening wordt gehouden met een verhoogd aanbod aan zij-instroom, te weten de zaken die door de rechter naar de IND worden terugverwezen.

Stand van zaken vertrek en terugkeer

Het aantal verwijderingen van uitgeprocedeerde asielzoekers is in de rapportageperiode wederom gestegen. Het grootste aandeel van deze verwijderingen betreft de zogenaamde «controle adres» verwijderingen, waarbij sprake is van beëindiging van de opvangvoorzieningen1. Ook het aantal uitzettingen en met name het aantal vertrekken onder toezicht is in de rapportageperiode toegenomen.

Toename van reguliere procedures

Reeds enige tijd is er sprake van een forse toename van reguliere aanvragen voor toelating in Nederland. Deze ontwikkeling heeft zich in deze rapportageperiode voortgezet. Het betreft zowel de MVV als de VTV (VVR) procedures. De productie van de IND stijgt op deze beide zaaksoorten, echter de toename van het aanbod is sterker, waardoor de voorraden daar oplopen.

Als gevolg van de toenemende productie van de IND, neemt het aanbod van beroepszaken in reguliere procedures eveneens toe. Ook hier geldt dat het aanbod groter is dan de productie. De voorraden van de Vreemdelingenkamers nemen dientengevolge toe.

DEEL I INSTROOM EN STAND VAN ZAKEN BELEID

1. Ontwikkelingen in de instroom

1.1 De instroom in Nederland

In tabel 1 wordt de instroom van asielzoekers (het aantal in behandeling genomen asielaanvragen) weergegeven over de maanden mei tot en met augustus 2002. De instroom in deze periode wordt tevens vergeleken met de instroom in dezelfde periode vorig jaar.1 In totaal zijn er in de tweede 4 maandsperiode van 2002 5838 asielaanvragen in behandeling genomen. Ten opzichte van dezelfde periode in 2001 (9705 aanvragen) betekent dit een daling van 40% (3867 aanvragen).

Een analyse van de instroom van de top-10 landen over 2002 laat zien dat de daling – in absolute aantallen gezien – het grootst is voor aanvragen uit de landen Afghanistan (– 829), Angola (– 778) en Sierra Leone (– 268). In deze top-10 over de tweede periode van vier maanden van 2002 zijn Nigeria (+ 68) en China (+ 41) landen die nog een lichte stijging vertonen, samen met Irak en Armenië, maar bij deze laatste twee is de stijging vrij laag.

Tabel 1: Aantal in behandeling genomen asielaanvragen mei tot en met augustus 2002 en zelfde periode 2001

 meijunijuliaugustusmei–aug 2002mei-aug 2001VerschilVerschil %
Angola225154100685471 325– 778– 59%
Sierra Leone155828796420688– 268– 39%
Irak651189910238437862%
Afghanistan536092552601 089– 829– 76%
China953761362291884122%
Somalië34645049197324– 127– 39%
Nigeria634931511941266854%
Turkije40516531187420– 233– 56%
Iran46393554174360– 186– 52%
Armenië533153331701472316%
Overig7617947467753 0764 660– 1 58434%
Totaal1 5901 4791 4191 3505 8389 705– 3 867– 40%

Alleenstaande minderjarige asielzoekers:

In de tweede periode van vier maanden van 2002 werden er in totaal 964 asielaanvragen van ama's geregistreerd. Dat is een daling van 907 ten opzichte van dezelfde periode in het jaar 2001 (1 871, een daling met 48%).

De belangrijkste landen van herkomst van ama's in de tweede vier maanden van 2002 zijn: Angola (243, een daling van 414 ten opzichte van zelfde periode in 2001), gevolgd door Sierra Leone (89, een daling met 151), China (62, een daling met 23) en Guinee (46, een daling met 173).

1.2 De instroom in Europa

Met betrekking tot het aantal asielaanvragen ingediend in de dertien Europese landen die meedoen aan de IGC, zijn op dit moment slechts de complete cijfers over de eerste drie maanden van het jaar 2002 bekend. Het Verenigd Koninkrijk levert pas definitieve cijfers twee maanden na het verstrijken van een kwartaal.

In tabel 2 en 3 wordt de instroom van in behandeling genomen asielaanvragen in dertien Europese landen weergegeven over de eerste drie maanden van 2002 in vergelijking met dezelfde periode in 2001. Ook wordt aangegeven wat de (procentuele) verandering in 2002 is ten opzichte van 2001.

In de maanden januari tot en met maart 2002 zijn 99 878 asielaanvragen ingediend in de genoemde landen, een stijging van 3381 (4%) ten opzichte van 2001. Met name Zweden (+ 2913), Noorwegen (+ 2842), het Verenigd Koninkrijk (+ 2227) en Frankrijk (+ 1427) hadden te maken met een sterke stijging.

In Nederland daalde het aantal asielaanvragen in deze periode met 34% (– 3289). Ook in België daalde het aantal aanvragen sterk, met 31% (– 2073). Duitsland kende een daling van 9% (– 1824)

Tabel 2: Instroom asielaanvragen per maand in Europa 2002 (bron: Inter-Governmental Consultations (IGC)).

 janfebmrtjan-mrt 2002jan-mrt 2001verschilverschil %
Veren. Koninkrijk***8 0917 8988 04124 03021 8032 22710%
Duitsland**7 7625 7715 69719 23021 0541 824– 9%
Frankrijk*4 0314 1034 62312 75711 3321 42513%
Oostenrijk3 1232 6972 4478 2677 47878911%
Zweden2 6342 2432 3567 2334 3202 91367%
Nederland2 3771 9721 9506 2999 5883 289– 34%
Zwitserland2 0081 7671 8375 6124 4971 11525%
België*1 8581 3931 4314 6826 7552 073– 31%
Noorwegen1 5021 3931 4894 3841 5422 842184%
Ierland8387639322 5332 30922410%
Spanje9598017232 4832 388954%
Denemarken7256116391 9753 031– 1 056– 35%
Finland170117106393400– 7– 2%
Totaal36 07831 52932 27199 87896 4973 3814%

* Exclusief niet-alleenstaande minderjarige asielzoekers.

** Gezinsleden worden alleen meegerekend indien de asielaanvraag afzonderlijk wordt ingediend.

*** In de maandelijkse totalen is een schatting voor het aantal gezinsleden opgenomen.

In een grafiek ziet de instroom in Europa over de eerste drie maanden van 2002 in vergelijking met dezelfde periode in 2001 er als volgt uit.

Grafiek 1: Europese vergelijking (bron: IGC) 1.3 AC procedure en TNV

kst-19637-686-1.gif

1.3 AC procedure en TNV

In de onderstaande tabel staan gegevens met betrekking tot de AC procedure en de tijdelijke noodvoorziening.

Tabel 3: AC afspraken, wachtlijst en TNV bezetting

 gemaakte AC afsprakenAC wachtlijstbezetting TNVgebruikt percentage TNVpercentage AC- afdoeningen
Mei1 47254138713,3%42%
Juni1 34249034011,7%53%
Juli1 32351441414,3%53%
Augustus1 28555347516,4%54%
Totaal5 42250%

De lage instroom van nieuwe asielaanvragen heeft de IND in staat gesteld extra inzet te leveren op de beoordeling van asielaanvragen in het AC. Dit gegeven, gecombineerd met de aanscherping van het landenbeleid in het begin van dit jaar, heeft geleid tot een substantiële toename van het percentage afwijzingen in het AC gedurende de rapportageperiode. Het gemiddelde AC percentage bedroeg over de gehele periode 50% en is gedurende de rapportage periode verder gestegen. De AC wachtlijst, als ook de bezetting van de tijdelijke noodvoorziening, zijn eveneens laag, hetgeen al sinds het begin van 2002 het geval is. Vanaf 1 september is om die reden de tijdelijke noodvoorziening in Ermelo gesloten.

Ongedocumenteerden in het AC

Tabel 4: Ongedocumenteerden

 Voldoende gedocumenteerdOnvoldoende gedocumenteerd
Mei12,3%87,7%
Juni14,0%86,0%
Juli22,4%77,6%
Augustus18,3%81,7%

Vanaf de maand juli lijkt het percentage asielzoekers dat voldoende gedocumenteerd binnenkomt enigszins toe te nemen. Nog niet bekend is of dit een structurele ontwikkeling betreft. Het percentage zal in de komende periode nauwlettend gevolgd worden.

1.4 Overeenkomst van Dublin

Het aantal ingediende Dublinclaims is in de rapportageperiode iets gestegen ten opzichte van de voorgaande viermaandsperiode, van 586 naar 636. Het aantal claims dat is overgenomen is wat sterker gestegen, van 329 naar 430. Dit hangt nauw samen met het moment waarop de rapportage wordt opgesteld. Immers, de tijd tussen indienen van de claim en het uiteindelijke akkoord kan verschillen, per land maar, ook per claim.

Tabel 5: Ingediende Dublin-claims

ClaimlandIngediend in mei–aug 2002OpenstaandGeweigerdAkkoordVervallen/Ingetrokken
Oostenrijk149931361
België64131491
Duitsland25971151676
Spanje32010
Frankrijk71265373
Groot-Brittannië80440
Griekenland2873180
Italië3321525
Ierland22000
Luxemburg11000
Noorwegen61050
Portugal80080
Zweden31020
Finland10010
Eindtotaal6361543643016
In percen- tages100%24,2%5,7%67,6%2,5%

Van het aantal in de rapportageperiode ingediende Dublinclaims bevindt 43% zich begin september 2002 in de opvang. Naast personen waarvan de claim nog openstaat, bevinden zich ook personen in de opvang die nog niet daadwerkelijk aan het claimland zijn overgedragen, en aan wie vanwege medische of humanitaire omstandigheden opvang is verleend.

2. Stand van zaken genomen beleidsmaatregelen

2.1 Wijzigingen landenbeleid

Ten aanzien van het landgebonden asielbeleid, kunnen over de rapportageperiode de onderstaande ontwikkelingen worden gemeld.

Afghanistan

Op 14 juni 2002 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een update uitgebracht over de situatie in Afghanistan. Op grond van de informatie in de update is het vooralsnog niet mogelijk om te concluderen tot een beleidswijziging. De veiligheidssituatie in Afghanistan is nog altijd zorgelijk en de humanitaire situatie is moeilijk. Het besluit- en vertrekmoratorium kon gedurende de rapportage periode nog niet worden beëindigd1 op grond van het feit dat de informatie onvoldoende handvatten biedt voor de IND om de individuele beslissingen weer ter hand te nemen. Het besluit- en het vertrekmoratorium zijn tot 15 september 2002 ingesteld.

Irak

Per 24 mei 2002 geldt een vertrekmoratorium voor afgewezen asielzoekers afkomstig uit Centraal-Irak. Dit vertrekmoratorium is ingesteld omdat blijkens het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 april 2002 de autoriteiten van Noord-Irak te kennen hebben gegeven dat afgewezen asielzoekers afkomstig uit Centraal-Irak niet zouden worden toegelaten tot het KDP/KRG gebied.

Omdat de veiligheidssituatie in Noord-Irak niet is veranderd is er geen omstandigheid aanwezig om eveneens een besluitmoratorium in te stellen.

Democratische Republiek Congo

Op 6 juni 2002 is besloten tot voorzetting van het beleid van categoriale bescherming ten aanzien van etnische Tutsi afkomstig uit de Democratische Republiek Congo. Het hieraan ten grondslag liggende ambtsbericht is op gelijke datum vrijgegeven. De situatie van Tutsi in de Democratische Republiek Congo is door de voortdurende burgeroorlog uiterst zorgwekkend. De informatie in het ambtsbericht rechtvaardigt geen beleidswijziging voor deze groep.

Burundi

Op 23 mei is het ambtsbericht inzake de situatie in Burundi vrijgegeven. Naar aanleiding van dit ambtsbericht is het beleid van categoriale bescherming voor asielzoekers afkomstig uit Burundi voortgezet. De aard van het geweld in Burundi kenmerkt zich met name door de grote mate van willekeur en de grote mate van geografische spreiding. De mensenrechtensituatie is slecht en is, als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie in het afgelopen jaar, nog verder verslechterd. Tevens van belang is dat de andere belangrijkste ontvangende landen van Burundese asielzoekers in Europa, te weten het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zwitserland en Denemarken, de situatie in Burundi niet veilig genoeg achten om uitgeprocedeerde asielzoekers te laten terugkeren.

2.2 Stand van zaken vertrek en terugkeer

Inleiding

In de ketenrapportage van januari tot en met april 2002 staat vermeld dat er, onder aansturing van de Directeur Generaal Vw2000, in die periode met name veel aandacht is besteed aan het opzetten van het project «sturing terugkeerbeleid oude vreemdelingenwet voor asielzoekers». De sturingsprojecten «terugkeerbeleid Vw2000 voor asielzoekers» en «terugkeerbeleid reguliere vreemdelingen» zullen in het najaar aan bod komen.

In het kader van het sturingsproject «terugkeerbeleid oude vreemdelingenwet voor asielzoekers» is het ketenbrede project «Herziene werkwijze ter vervanging van stappenplan III van 8 januari 1999» op 10 juli officieel inwerking getreden. Zoals uit de projectnaam kan worden afgeleid worden binnen dit project door middel van een herziene werkwijze de afhandeling van het vertrek van vreemdelingen die onder Stappenplan III vallen ter hand genomen. In verband hiermee zijn in de rapportageperiode de eerste asielzoekers door de VD gevorderd om eind augustus 2002 een terugkeergesprek met de IND te voeren. Het COA vraagt aan de hand van de terugkeerdossiers via een civiele procedure toestemming voor ontruiming. De resultaten van dit project worden door de betrokken ketenorganisaties geregistreerd in een gezamenlijke rapportage; de uitkomsten zullen ook in de volgende rapportage Vreemdelingenketen opgenomen worden.

In het najaar van 2002 worden ook de dossiers onder van vreemdelingen die onder Stappenplan 2000 vallen op een projectmatige manier afgehandeld. De resultaten hiervan worden opgenomen in de eerste rapportage Vreemdelingenketen van 2003.

Over het voornemen, vermeld in de vorige rapportage, om zaken waarop nog niet is beslist door de rechter en die onder de werking van de oude vreemdelingenwet vallen, te brengen onder het regime van de Vreemdelingenwet 2000, is nog geen definitief besluit genomen.

Hieronder wordt verder ingegaan op:

• Verwijderingen asiel

• Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid

• Verwijderbare asielzoekers in de opvang

• IOM

• Doelgroepen

• Groepsgewijze uitzettingen (charters)

Verwijderingen Asiel

Het totaal aantal asielgerelateerde verwijderingen vertoont een stabiel stijgend beeld. Ten opzichte van de vorige vier maanden is het totaal aantal verwijderingen gestegen van 6084 naar 7220 (18,7%). De relatief hoge toename van het aantal vertrekken onder toezicht (van 275 in de vorige rapportageperiode naar 654) is opvallend. De aantallen «controle adres» en «uitzettingen» zijn eveneens gestegen ten opzichte van de vorige rapportageperiode. Het grote aandeel van de categorie «controle adres» heeft betrekking op uitgeprocedeerde asielzoekers waarvan de opvangvoorzieningen zijn beëindigd, zonodig na een ontruimingsprocedure. Overigens geldt dat de vreemdeling vanaf de eerste afwijzende beslissing over zijn vertrekplicht wordt geïnformeerd en er in voorkomende gevallen voor kiest om vóór het verstrijken van de vertrektermijn van 28 dagen de opvangvoorziening te verlaten.

Tabel 6: Verwijderingen asiel naar soort verwijdering

 meiJunjulaugEindtotaal
Controle adres1 3571 3421 5821 2965 577
Uitzetting246181210145782
Vertrek onder toezicht97189163205654
Overigen*45554858206
Eindtotaal1 7451 76720031 7047 219

* onder Overigen wordt onder andere verstaan de aanzeggingen vertrek na opheffing Vreemdelingenbewaring

Grafiek 2: ontwikkeling verwijderingen asiel

kst-19637-686-2.gif

De in de tweede viermaandsperiode van 2001 ingezette daling van het aantal vertrekken onder toezicht is in deze rapportageperiode overgegaan in een scherpe stijging. Het aantal controle huisadres en het aantal uitzettingen zijn net als in de vorige periode stabiel gestegen. Hiermee heeft de in de eerste rapportage van dit jaar gesignaleerde voorzichtige ommekeer van de daling van het totaal aantal verwijderingen, doorgezet in een opgaande beweging.

Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid

Het aantal verwijderingen onder stappenplan 2000 blijft ten opzichte van de laatste viermaandsperiode van 2001 laag (659 in vergelijking met 795). Dit is nog steeds te wijten aan de aandacht voor het opstarten van het deelproject herziene werkwijze ter vervanging van stappenplan III van 8 januari 1999. Met de projectmatige aanpak van stappenplan 2000 wordt in de laatste maanden van 2002 een begin gemaakt. Naar verwachting leidt dit vanaf begin 2003 tot een stijging van het aantal verwijdweringen. Het aantal verwijderingen onder de Vw2000 stijgt, net als in de vorige periode, flink (van 4 276 naar 5 351).

Tabel 7: Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid

 Overig*Stp2000VW2000Eindtotaal
Mei3341461 2651 745
Juni2741691 3241 767
Juli3281841 4912003
Augustus2741601 2701 704
Totaal1 2106595 3507 219

* onder overig wordt verstaan: het Stappenplan 1999 alsmede de daarvoor liggende gevallen

Uitgeprocedeerde asielzoekers in de opvang

Het totaal aantal uitgeprocedeerde en daarmee verwijderbare asielzoekers in de opvang is met ongeveer 10% gestegen (van 4403 naar 4851). Op de populatie Irakezen na, doet de stijging zich voor bij alle vermelde nationaliteiten. Het totaal aantal verwijderbaren onder Vw2000 en Stappenplan 2000 is toegenomen. Alleen bij «Overig», waaronder Stappenplan 1999, is een daling waarneembaar. Dit kan komen doordat de nieuwe gevallen onder Stappenplan 1999 in vergelijking kleiner is en het beleid ten opzichte van deze categorie reeds geïntensiveerd was voor de invoering van de herziene werkwijze.

Tabel 8: Uitgeprocedeerden in de opvang

 soort terugkeerbeleid 
NationaliteitOverig*ST2000VW2000Eindtotaal
Iraakse252233110595
Iraanse17115974404
Somalische2578742386
Joegoslavische8721524326
Syrische1357445254
Azerbajdzjaanse3811668222
Soedanese727548195
Chinese1412625192
Turkse1035028181
Bosnische827025177
Overig1 0035433731 919
Totaal23411 6488624 851

* onder overig wordt verstaan het stappenplan 1999 almede de daarvoor liggende gevallen

IOM

In de rapportageperiode zijn, behoudens kleine correcties, in totaal 830 personen teruggekeerd via het IOM. Dit is een toename ten opzichte van de eerste viermaandsperiode van dit jaar. Het is nog te vroeg om hier van een bepaalde trend te spreken, te meer omdat de aantallen van maand tot maand verschillen. Ruim 80% van de personen die via het IOM zijn vertrokken, is al dan niet uitgeprocedeerd, afkomstig uit de asielprocedure.

De toename van de categorie vertrek onder toezicht in de rapportageperiode is te verklaren uit de stijging van het aantal vertrekken via het IOM, die van deze categorie deel uitmaken.

Doelgroepen

Noord-Irak

Eind 1999 hebben zowel de Staatssecretaris van Justitie als de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking ingestemd met het «Plan van aanpak terugkeer Noord-Irak». Dit plan richtte zich op gefaciliteerde, zelfstandige terugkeer van Iraakse vreemdelingen. De hieruit voortvloeiende REAN-plus-regeling Noord-Irak is op 1 april 2001 in werking getreden en loopt nog tot 30 september 2002. De IOM heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken bij brief van 29 juli 2002 verzocht om de regeling tot 1 januari 2004 te mogen verlengen.

Sinds 24 mei 2002 is een vertrekmoratorium van kracht geworden voor afgewezen asielzoekers uit Centraal-Irak, als gevolg waarvan deze categorie Irakezen sedertdien (voorlopig) niet meer tot de doelgroep van potentiële terugkeerders naar Noord-Irak behoort.

Hoewel de feitelijke terugkeer naar Noord-Irak enigszins stagneert, vinden er nog steeds aanmeldingen plaats van Irakezen bij de IOM die zelfstandig wensen terug te keren. Als gevolg van de door de Turkse autoriteiten gestelde aanvullende eisen aan de terugkeer van Irakezen via hun grondgebied kan niet langer gebruik worden gemaakt van het Nederlandse laissez-passer. Ter vervanging van dat document wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw document, opdat de terugkeer van Irakezen naar Noord-Irak kan worden voortgezet. In beginsel staat ook de mogelijkheid nog open om via Jordanië en/of Syrië zelfstandig terug te keren naar (Noord-)Irak.

Daarnaast is bekend dat er in de periode van mei tot en met augustus van dit jaar ruim 800 Irakezen met onbekende bestemming zijn vertrokken.

Etnisch Albanezen uit Kosovo

In de periode van 1 mei 2002 tot 1 september 2002 zijn 42 etnisch Albanezen, illegaal in Nederland verblijvend, naar Kosovo verwijderd. 29 van hen maakten deel uit van een groepsgewijze uitzetting naar Sarajevo en Pristina op 28 augustus 2002.

Zoals eerder gemeld is per 1 januari 2002 het speciaal voor de Kosovaren ingestelde REAN+-programma stopgezet vanwege gebrek aan belangstelling. Ondanks het ontbreken van deze extra faciliteit zijn in het tweede trimester van 2002 in totaal 90 personen via de IOM naar Kosovo teruggekeerd.

Angola

Na het sluiten van de vrede (4 april jl.) is in Angola een brede interdepartementale commissie belast met de interne migratie. Deze commissie houdt zich ook bezig met de terugkeer van Angolezen uit het buitenland. Op basis van de resultaten van de onderzoeken door Angolese immigratiedeskundigen naar de identiteit en nationaliteit van een aantal in Nederland uitgeprocedeerde Angolese asielzoekers zijn besprekingen opgestart met de Angolese autoriteiten over de realisatie van hun feitelijke terugkeer naar Angola.

De Staatssecretaris van Justitie heeft in juli jl. ingestemd met een door de IOM ingediend projectvoorstel voor de ondersteuning van vrijwillig terugkerende Angolezen inclusief AMA's. Ten behoeve van de terugkeer en herintegratie van terugkerende AMA's zullen bovendien, in samenwerking met lokale instellingen in en rondom Luanda, opvangmogelijkheden worden gecreëerd.

Aan de in Nederland verblijvende Angolezen in procedure en aan hen die zijn uitgeprocedeerd is een meertalige informatiebrochure toegezonden. In deze brochure wordt de doelgroep gewezen op de consequenties van de beëindiging van het uitstel van vertrekbeleid, de als gevolg daarvan individuele eigen verantwoordelijkheid voor terugkeer en de ondersteuning die bij de realisatie daarvan door de IOM kan worden geboden.

Charters

In de periode mei tot en met augustus 2002 zijn 6 van de in totaal 13 geplande charters uitgevoerd.

Bestemmingen waren : Bosnië, Bulgarije, Kameroen, Kosovo, Nigeria en Roemenië. In totaal zijn in die periode op deze wijze 211 personen uit Nederland verwijderd (waaronder zowel asielzoekers als reguliere vreemdelingen). Het totaal aantal verwijderde vreemdelingen tot en met augustus 2002 door middel van charters bedraagt 564. Bij een aantal van de per charter verwijderde vreemdelingen was een eerdere poging tot uitzetting door (zeer) recalcitrant gedrag mislukt.

Ook in deze periode is op het gebied van charters in Europees verband samengewerkt. België heeft op een door de IND georganiseerde charter naar Kosovo 14 in België uitgeprocedeerde Kosovaren uitgezet.

2.3 Overdracht ROA en VVTV

ROA/ex-VVTV

De feitelijke overdracht van ROA/ex-VVTV'ers vanuit de gemeenten naar het COA is begonnen op 1 januari 2002. De tweede overdracht heeft op 1 april plaatsgevonden, de derde en laatste op 1 juli. Om de werkdruk (met name aan de kant van de gemeenten) te spreiden is de overdracht ook op 1 mei en 1 juni mogelijk gemaakt.

Dit leidt tot het volgende overzicht.

Tabel 9: Overdracht vanuit gemeenten naar COA

 1 januari1 april1 mei1 juni1 juliTotaal
Gemeenten31242131393
Personen92537883691332 281
Woningen405131311647900

In de aantallen overgedragen personen uit de eerste tranches zijn in enkele gevallen nog kleine correcties aangebracht. Dit heeft te maken met het feit dat in sommige gemeenten nog ROA/ex-VVTV'ers verbleven (veelal kinderen van overgedragen personen), die niet als zodanig waren opgegeven door gemeenten en IND ten tijde van de overdracht.

Bovenstaande aantallen hebben betrekking op het programma overdracht ROA/ex-VVTV. Het aantal ROA/ex-VVTV'ers dat momenteel daadwerkelijk wordt opgevangen door het COA wijkt als gevolg van natuurlijke mutaties (zoals door geboorte, sterfte) en het project sturing terugkeerbeleid oude Vreemdelingenwet voor asielzoekers af van bovengenoemde aantallen.

Het totale aantal van 2 281 overgenomen vreemdelingen in het kader van het programma overdracht ROA/ex-VVTV, is 32% van het aantal ROA/ex-VVTV'ers in Nederland. In totaal is deze groep 7226 personen groot.

2.4 Stand van zaken AMA-beleid

Inleiding

De 4-maandsrapportage over de vreemdelingenketen van september tot en met december 2001 meldde de start van de implementatie van het nieuwe AMA-beleid vanaf 1 september 2001. De werkzaamheden zijn toen toebedeeld naar vier deelprojecten: «toelating en terugkeer» dat is belegd bij de IND, «voogdij en opvang in de terugkeervariant» dat is belegd bij het COA, «voogdij en opvang in de integratievariant» dat is belegd bij de Stichting Nidos en «intensivering strafrechtelijke aanpak van mensensmokkel en mensenhandel» dat is belegd bij het OM.

In zijn algemeenheid kan worden gemeld dat de samenwerking tussen de diverse uitvoeringspartners en de betrokken departementen binnen het project «Implementatie nieuw AMA-beleid», naar wens verloopt.

Onderstaande figuur laat voor wat betreft de instroomontwikkeling in viermaandsperioden duidelijk zien dat sprake is van een voortzetting van de daling van de instroom van AMA's.kst-19637-686-3.gif

Onderstaande figuren laten de instroom ontwikkeling in viermaandsperioden vanaf 2000 voor Angola, China, West Afrika en overige landen zien. kst-19637-686-4.gifkst-19637-686-5.gifkst-19637-686-6.gifkst-19637-686-7.gif

Uit bovenstaande figuren blijkt dat de instroom vanuit Angola in de laatste vier maanden verder is gedaald, maar nog steeds op een hoog niveau plaatsvindt. Angola is nog steeds veruit het voornaamste instroomland. De instroom vanuit China stabiliseert zich op een relatief laag niveau. De instroom uit West Afrikaanse landen – Siëra Leone en Guinea – daalt gestaag. De instroom uit de overige landen kent een enigszins wisselend karakter en stabiliseert zich op een vast niveau.

Deelproject Toelating en terugkeer

Binnen het deelproject «Toelating en Terugkeer» heeft de toenmalige Staatssecretaris van Justitie in juli jongstleden ingestemd met een door de IOM ingediend projectvoorstel voor de ondersteuning van vrijwillig terugkerende Angolezen inclusief AMA's. Ten behoeve van de terugkeer en herintegratie van terugkerende AMA's zullen bovendien, in samenwerking met lokale instellingen in en rondom Luanda, opvangmogelijkheden worden gecreëerd. De IOM zal ter plaatse in Angola de bouwwerkzaamheden coördineren. De feitelijke bouwwerkzaamheden, die aanvankelijk gepland stonden voor 1 september jongstleden, hebben om technische redenen enige vertraging opgelopen. Thans wordt door de directie van de IND in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken gewerkt aan een bespoediging van een en ander.

In verband met de hoge instroom van Guinese asielzoekers in Nederland, van wie ruim de helft bestaat uit AMA's, heeft een delegatie van de IND en DPV/AM in juni 2002 een werkbezoek gebracht aan Guinee. Het voornaamste doel van de reis bestond uit het in kaart brengen van terugkeermogelijkheden in het algemeen, zoals het bespreken van een samenwerking inzake identiteitsvaststelling conform China en Angola, en in dat verband de opvangmogelijkheden van Guinese AMA's in het bijzonder. De Guinese autoriteiten hebben aangegeven veel belangstelling te hebben voor de Nederlandse voorstellen en zijn bereid zogenoemde identiteitsexperts te leveren.

In de afgelopen vier maanden zijn drie AMA's verwijderd, die op het moment van verwijdering nog geen 18 waren. Op 26 juni dit jaar zijn twee Congolese AMA's uitgezet naar hun land van herkomst. Op 29 juli jongstleden is één Chinese AMA verwijderd. Het verkrijgen van vervangende reisdocumenten (lees: medewerking van de autoriteiten van de herkomstlanden en van de AMA zelf) blijft een moeizaam proces binnen het terugkeertraject.

Binnen de IND heeft de aanpak van voornoemde knelpunten en daarmee de verkorting van de doorlooptijden van de diverse AMA-procedures hoge prioriteit. Een en ander heeft reeds geresulteerd in een halvering van de voorraad AMA-zaken per 1 oktober 2002 in vergelijking met 1 januari van dit jaar.

Het aantal AC-afdoeningen is in vergelijking met de eerste vier maanden van 2002 significant gestegen. Was het afdoeningspercentage aanvankelijk 11%, sedert mei dit jaar bedraagt dit percentage 35%.

Deelproject Voogdij en opvang in de terugkeervariant

Binnen het deelproject «voogdij en opvang in de terugkeervariant» zijn door COA voorbereidingen getroffen om een experiment met het zogenoemde campusmodel voor 15- tot en met 17-jarige ama's in gemeente Vught uit te voeren. Essenties van het campusmodel zijn motiveren tot terugkeer, veiligheid, beheersbaarheid en ontwikkeling van de jongeren. In aanvulling op het experiment in Vught – dat naar verwachting in november 2002 van start gaat en één jaar zal duren – worden gesprekken gevoerd over een mogelijke tweede locatie.

De samenwerking tussen partners (het COA, de IND, Stichting Nidos en het IOM) op de campus inzake terugkeer krijgt vorm volgens de één loketgedachte en is uitgewerkt in concrete plannen voor de uitvoering. In de startfase wordt de afstemming tussen de partners inzake terugkeer geborgd door een procesmanager (onder IND-verantwoordelijkheid). Het campusmodel is uitgewerkt in een methodiek, een programma en een handboek.

De pilots zullen intensief worden gemonitord. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten het campusmodel verder in te voeren. In afwachting van de resultaten van de pilots en mogelijke verdere invoering treft COA voorbereidingen voor aanpassingen in de huidige opvang voorde periode 1 januari 2003–medio 2004. Oogmerk van deze aanpassingen is de praktijk binnen het bestaande budgettaire kader meer in overeenstemming te brengen met het gewijzigde beleid.

Stichting Nidos heeft in het kader van het project «voogdij en opvang in de terugkeervariant» een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de inrichting van het terugkeer loket in de AMA-campussen en de rol van de voogd daarin. Ook levert Nidos een bijdrage aan de ontwikkeling van een veiligheidsconcept voor de opvang.

Stichting Nidos ontwikkelt in haar (decentrale) opvang een op terugkeer gerichte methodiek. Deze ontwikkeling wordt vorm gegeven in enkele pilots. Deze pilots worden gemonitord door een extern onderzoeksbureau.

Deelproject Voogdij en opvang in de integratievariant

Stichting Nidos heeft in juni 2002 de notitie «Voogdij en opvang in de integratievariant» ingediend bij het Ministerie van Justitie. Deze notitie dient als basis voor de inrichting van de integratievariant. De integratievariant kan starten op 1 januari 2003. In de notitie zijn tevens voorstellen ter verbetering van de integratie opgenomen. Op het terrein van huisvesting, begeleiding, bijzondere zorg, onderwijs, nazorg, rechtsbescherming en veiligheid kunnen nog verbeteringen plaatsvinden. Overleg over deze verbetervoorstellen tussen het Ministerie en Nidos is gepland.

Deelproject Intensivering strafrechtelijke aanpak mensensmokkel en mensenhandel

In het kader van het deelproject «Intensivering strafrechtelijke aanpak mensensmokkel en mensenhandel» heeft een inventarisatieronde plaatsgevonden bij het OM, de politie en de Koninklijke Marechaussee. De resultaten van de inventarisatie en de daaruit voorkomende aanbevelingen zijn beschreven in de rapportage De keten op de keper beschouwd en in de daarop volgende strategienota. In totaal worden 21 aanbevelingen nader uitgewerkt. De aanbevelingen zijn gericht op het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners, het gevolg geven aan indicaties voor vervolgonderzoeken en het borgen van de intensivering door onder andere het opnemen van de intensivering in de planningsbrief van parketten, door het laten ontwikkelen van meetbare doelstellingen, en door inrichting van projectaansturing voor noodzakelijke deelprojecten. Onderdeel van de doelstellingen is een verhoging van het aantal mensensmokkelonderzoeken.

DEEL 2 STAND VAN ZAKEN IN DE VREEMDELINGENKETEN

3. Ministerie van Justitie

3.1 Immigratie en Naturalisatiedienst

Asiel eerste aanleg

De cijfers met betrekking tot asiel eerste aanleg betreffen zowel de asielgehoor als de asielbeslisprocedure van de IND. De cijfers zijn inclusief de AC afdoeningen.

Tabel 10: Productie en gemiddelde doorlooptijd asiel eerste aanleg

  eerste aanleg procedurepercentage afgehandeld binnen 6 maanden (berekend over totale productie)
Meiproductie3 52640%
 doorlooptijd32 
Juniproductie2 97242%
 doorlooptijd29 
Juliproductie3 25145%
 doorlooptijd32 
Augustusproductie3 02346%
 doorlooptijd32 
Totaalproductie12 77243%
 doorlooptijd31 

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde doorlooptijd van de procedures nog steeds boven de termijn van zes maanden ligt. Dit komt onder meer omdat oude asielaanvragen worden afgehandeld. Daarnaast geldt dat voor een deel van de asielaanvragen de wettelijke beslistermijn feitelijk meer dan zes maanden bedraagt, bijvoorbeeld vanwege onderzoek en besluitmoratoria, waardoor van verlenging van de wettelijke beslistermijn sprake is. Dit is van toepassing op ongeveer 30% van de aanvragen dat in behandeling is.

Tabel 11: Productie eerste aanleg gerelateerd aan maand aanvraag

 totale maandinstroombeslist per 31-08-02% beslistopenstaand per 31-08-02
Mei 20012 6142 35090%264
Juni2 2612 13795%124
Juli2 5932 14883%445
Augustus2 5672 08781%480
September2 6232 15582%468
Oktober3 4882 78880%700
November2 4841 84174%643
December2 1971 60573%592
Januari 20022 4731 76271%711
Februari2 0231 38568%638
Maart2 0091 22361%786
April1 81993551%884
Mei1 64286553%777
Juni1 52986657%663
Juli1 49479153%703
Augustus1 39261044%782

Indien de productie van asielbeslissingen van de IND wordt gerelateerd aan de maand van de asielaanvraag, wordt inzichtelijk welk deel van de asielaanvragen binnen de wettelijke termijn wordt afgehandeld. Van de aanvragen van zes maanden voor de peildatum van eind augustus is circa 70% afgehandeld. Ook voor dit overzicht geldt dat voor bepaalde zaken de wettelijke beslistermijn meer dan zes maanden bedraagt (door onderzoek of besluitmoratoria).

Grafiek 3: Afhandeling asielaanvragen gerelateerd aan de maand van instroom

kst-19637-686-8.gif

Tabel 12: Omvang en ouderdom nog te behandelen aanvragen eerste aanleg

 nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
< 19991 7271 125906569409291
19995 3133 6102 8171 9521 217767
200019 24911 6777 9465 3743 4391 942
2001 9 55013 51915 1299 1444 770
2002    5 0825 738
Totaal26 28925 96225 18823 02419 29113 508

De voorraad van nog te behandelen asielaanvragen in eerste aanleg is, mede als gevolg van de lage instroom, in de periode mei tot en met augustus, verder gedaald ruim 5 500 procedures.

Grafiek 4: Voorraadontwikkeling asielbeslissingen

kst-19637-686-9.gif

Bezwaarprocedures

De voorraad aan bezwaarbeslissingen is per 1 september 2002 teruggebracht tot 11 000. Dit is circa 20% van de omvang van de voorraad bij inwerking treden van de nieuwe Vreemdelingenwet. De huidige voorraad aan bezwaarzaken bestaat voornamelijk zaken die na april 2001 zijn aangeboden. Dit betreft veelal door de rechtbank terugverwezen asielbeslissingen onder de oude wet. Vanaf april 2001 zijn 9864 bezwaarzaken aangeboden. Het wegwerken van de oorspronkelijke bezwaarvoorraad tot minder dan 10% in september 2002 ligt daarmee op schema.

Voor een deel van de bezwaarvoorraad was in de rapportageperiode een besluitmoratorium van toepassing.

Tabel 13: Asiel bezwaar aanbod, productie en voorraadontwikkeling

 meijunijuliaugustustotaalTotaal mei–aug 2001
Aanbod6297956337812 8383 250
Productie3 5623 0802 8182 82612 28613 547
Doorlooptijd Productie848887858654
Nog Te Behandelen Zaken17 71015 42713 24211 197

Tabel 14: Omvang en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken

 nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
< 199918 3634 1073 0782 2101 125551
199919 04910 4637 8275 5412 7151 453
200010 32828 54123 21518 09810 3614 510
2001 11 72510 4178 8146 0483 176
2002    3941 507
Totaal47 74054 83644 53734 66320 64311 197

Grafiek 5: Voorraadontwikkeling bezwaar

kst-19637-686-10.gif

Verleende vergunningen asiel

Het aantal verleende vergunningen asiel is in de rapportageperiode afgenomen ten opzichte van de vorige rapportageperiode, van 3 985 naar 2 861. Daarbij moet worden aangetekend dat met name de productie van afhandeling van bezwaarzaken in de vorige rapportageperiode hoger was, hetgeen eveneens zichtbaar was in het aantal vergunningen wegens tijdsverloop.

In deze rapportageperiode is het aantal afgegeven vergunningen wegens tijdsverloop met bijna 50% afgenomen.

Tabel 15: Verleende vergunningen asiel

 meijunijuliaugustustotaal
Totaal aantal verleende statussen7486597816732 861
Waarvan op grond van tijdsverloop258257264214993

Reguliere toelatingsprocedures

MVV

In de onderstaande tabel zijn de gegevens met betrekking tot het aanbod van MVV procedures en de productie van beslissingen op MVV aanvragen opgenomen. Sinds eind 2001 is een stijging van het aantal MVV aanvragen te zien. Ook in de periode mei tot en met augustus van 2002 heeft deze stijging zich doorgezet, hoewel er sterke maandelijkse wisselingen zijn. In de gehele rapportageperiode lag het aanbod 19% hoger dan in dezelfde periode in 2001.

De productie van beslissingen op MVV aanvragen is in de rapportageperiode eveneens toegenomen. Omdat de toename van het aanbod sterker was, zijn de voorraden echter verder opgelopen.

De stijging van de gemiddelde doorlooptijd, zoals nog gesignaleerd in de vorige rapportage, is in deze rapportageperiode omgebogen. Voor de MVV's aangevraagd op de diplomatieke posten is de doorlooptijd niet verder gestegen. Voor de overige MVV procedures is de doorlooptijd in deze rapportageperiode afgenomen. Overigens geldt nog steeds dat prioriteit wordt gegeven aan de afhandeling van het nieuwe aanbod, onder gelijktijdig wegwerken van de oude zaken (zie tabel 16).

Inmiddels zijn de pilots, waarbij de IND de VD-taken overneemt en de referent zijn aanvraag direct aan de IND richt, geëvalueerd. In vrijwel alle gevallen bleek de aanvraag binnen 3 maanden behandeld te kunnen worden, in de meeste gevallen zelfs binnen 8 weken. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat m.n. op het terrein van communicatie met belanghebbende en hun vertegenwoordigers nog verbeteringen gewenst zijn. De resultaten van de evaluatie worden vanzelfsprekend meegenomen in de brede overdracht toelatingstaken VD in de loop van volgend jaar.

Tabel 16: Aanbod, productie doorlooptijd regulier MVV

MVV dipMeijunijuliaugustustotaalTotaal mei–aug 2001
aanbod1 0218411 1559113 9282 413
productie9839311 1646853 7632 181
Doorlooptijd vanaf aanvraag31 weken31 weken31 weken26 weken30 weken28 weken
Doorlooptijd vanaf registratie IND8 weken6 weken5 weken6 weken6 weken6 weken
MVV HPP en MVV-instMeijunijuliaugustustotaalTotaal mei–aug 2001
aanbod4 2064 5295 3795 16919 28317 066
productie4 1634 4234 7745 44918 80916 005
doorlooptijd vanaf aanvraag24 weken22 weken20 weken15 weken20 weken15 weken
doorlooptijd vanaf registratie IND7 weken6 weken5 weken4 weken6 weken4 weken

Tabel 17: Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum binnenkomst IND)

 Nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
> 36 maanden406662653031
30–36 maanden574839292930
24–30 maanden8880117796330
18–24 maanden1861781471097348
12–18 maanden435301216334353260
6–12 maanden6726561 1271 139870894
3–6 maanden8071 0361 1891 0691 0491 825
0–3 maanden1 7901 9552 7162 8024 3344 322
Totaal4 0754 3205 6135 6266 8017 440

Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum indiening bij BuiZa/VD)

 Nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
> 36 maanden487584724541
30–36 maanden595250454134
24–30 maanden1131281171018447
18–24 maanden265204191215288172
12–18 maanden4864306291 006696970
6–12 maanden1 2301 6842 1122 0532 2582 251
3–6 maanden1 0241 1551 3341 0511 2131 596
0–3 maanden8505921 0961 0832 1762 329
Totaal4 0754 3205 6135 6266 8017 440

Bezwaar MVV

Evenals bij het aanbod van MVV aanvragen is ook het aanbod van MVV bezwaarprocedures in de rapportageperiode verder toegenomen. Deze toename komt procentueel gezien overeen met de toename van de productie van beslissingen op MVV aanvragen. Hogere productie leidt derhalve tot een hoger aanbod van bezwaarprocedures.

De afhandeling van bezwaarprocedures is in de rapportageperiode eveneens gestegen, echter niet in hetzelfde tempo als de toename van het aanbod. Ook hier is derhalve een toename van de voorraad opgetreden.

De doorlooptijden van de afhandeling van MVV bezwaarprocedures zijn ten opzichte van de vorige rapportage gelijk gebleven.

Tabel 18: Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar MVV

 MeijunijuliaugustusTotaalTotaal mei–aug 2001
Aanbod7748291 0187623 3831 484
Productie5775397496942 5591 893
Doorlooptijd vanaf registratie IND31 weken30 weken33 weken31 weken31 weken33 weken

Tabel 19: Ouderdom nog te behandelen bezwaar MVV

 Nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
> 36 maanden68104205274301364
30–36 maanden94197226246207225
24–30 maanden307352359345328289
18–24 maanden466403415521426487
12–18 maanden713702696778550334
6–12 maanden1 1221 1351 153682716941
3–6 maanden7668265855649431 256
0–3 maanden1 0498845559941 7562 155
Totaal4 5854 6034 1944 4045 2276 051

VTV (VVR)

Ook bij de VVR procedure is sinds enige tijd een stijging in het aanbod waar te nemen. Deze ontwikkeling is in lijn met de stijging van het aantal MVV aanvragen en lijkt derhalve op een structureel hoger niveau te komen. Het aanbod was hier 39% hoger dan in dezelfde periode in 2001. De doelstelling om de productie bij te houden is in de rapportageperiode overtroffen. Hierdoor is de voorraad afgenomen. Omdat in de productie daardoor een deel oudere zaken kon worden meegenomen, is de gemiddelde doorlooptijd (gemeten over alle afgedane zaken) licht opgelopen.

Tabel 20: Aanbod, productie doorlooptijd VTV

 MeijunijuliaugustusTotaalTotaal mei–aug 2001
Aanbod1 2731 1821 8181 1465 4193 905
Productie1 4111 4301 7471 5976 1853 202
Doorlooptijd vanaf aanvraag60 weken64 weken58 weken54 weken59 weken53 weken
Doorlooptijd vanaf registratie IND28 weken31 weken24 weken23 weken27 weken26 weken

Tabel 21: Ouderdom nog te behandelen aanvragen VTV

 Nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
> 36 maanden78151215268463340
30–36 maanden167224319254272274
24–30 maanden456504356324514371
18–24 maanden692454515464793646
12–18 maanden9057847628151 195948
6–12 maanden1 2681 2441 3781 5641 6881 633
3–6 maanden8558971 2161 209949923
0–3 maanden1 0061 2971 4891 203548521
Totaal5 4275 5556 2506 1016 4225 656

Bezwaar VVR

Als gevolg van de toename van de productie van beslissingen op VVR aanvragen is het aantal bezwaarprocedures hierop toegenomen. De voorraad op deze zaaksoort is, ondanks de eveneens gestegen productie, toegenomen.

Tabel 22: Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar VVR

 MeijunijuliaugustusTotaalTotaal mei–aug 2001
Aanbod1 6621 6201 7751 5896 6462 932
Productie1 0561 1861 5501 5445 3364 174
Doorlooptijd vanaf aanvraag65 weken60 weken54 weken58 weken59 wekenniet beschikbaar
Doorlooptijd vanaf registratie IND45 weken44 weken38 weken39 weken42 weken48 weken

Tabel 23: Ouderdom nog te behandelen bezwaar VVR

 Nulmetingapril 01augustus 01december 01april 02augustus 02
> 36 maanden5468401 3801 5731 4691 535
30–36 maanden8041 0761 0631 394796731
24–30 maanden1 4821 9401 8841 2001 0521 068
18–24 maanden2 5421 7201 5881 6991 4581 281
12–18 maanden2 3352 3292 5062 2611 7311 041
6–12 maanden3 6763 3562 7521 5641 5782 132
3–6 maanden2 3041 8061 3071 0611 6352 489
0–3 maanden2 0271 7541 0991 5143 0663 822
Totaal15 71614 82113 57912 26612 78514 099

Naturalisatie

Het aanbod van nieuwe naturalisatieverzoeken lag in de rapportageperiode op het gebruikelijke niveau. Zoals reeds aangegeven in de vorige rapportage, wordt de productie sterk beinvloed voor de feitelijke ondertekening van Koninklijke Besluiten. Met name in de maand juli zijn veel Koninklijke Besluiten ondertekend, waardoor productieachterstand is ingelopen.

De doorlooptijd is in de rapportageperiode gelijk gebleven ten opzichte van de voorafgaande periode.

Tabel 24: Aanbod, productie en doorlooptijd naturalisatie

 MeijunijuliaugustusTotaalTotaal mei–aug 2001
Aanbod2 9673 1073 3162 76612 1569 771
Productie2 2421 5353 9991 0878 86311 608
Doorlooptijd vanaf aanvraag (t/m KB)3731343334 wekenNiet beschikbaar
Doorlooptijd vanaf registratie IND (t/m resumptie)131212pmpmNiet beschikbaar

Formatieplaatsen IND

Teneinde een verdere toename van voorraden van bezwaarzaken in reguliere procedures te voorkomen en deze in 2003 verder te kunnen normaliseren, worden vanaf september 2002 door de IND 80 a 100 extra medewerkers ingezet voor de duur van een jaar.

Tabel 25: Formatie IND

Formatieve omvang IND per 31-08-02Ingevulde formatieplaatsen per 31-08-02Percentage
Bijna 3 700Ruim 3 500Meer dan 95%

3.2 Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Instroom en bezetting centrale opvang

De instroom in de rapportageperiode bedroeg 3644 personen en is daarmee met 2440 personen (40%) gedaald ten opzichte van de vorige periode, waarin de instroom 6084 bedroeg.

De uitstroom in de rapportageperiode bedroeg 9101 personen en is daarmee met 1147 personen (14%) gestegen ten opzichte van de vorige periode, waarin de uitstroom 7954 bedroeg.

Tabel 26: Instroom in de centrale opvang naar nationaliteit

NationaliteitmeijunijuliaugustusTotaalPercentage
Angola201151897051114%
Afghanistan7283106653269%
Irak588877823058%
Sierra Leone1155746522707%
Burundi243631381294%
Somalië382935261284%
Armenië423029241253%
China34162424983%
Soedan16283517963%
Rusland3471732902%
Overig4684233513241 56643%
Totaal1 1029488407543 644100%

De instroom van de overgedragen ROA-personen vanuit de gemeenten naar het COA is hier niet meegenomen.

Tabel 27: instroom/uitstroom centrale opvang mei tot en met augustus 2002.

MaandMeijunijuliaugustusTotaal
Instroom1 1039488397543 644
Uitstroom2 1182 1272 5722 2849 101
Saldo– 1 015– 1 179– 1 733– 1 530– 5 457

Het saldo van in- en uitstroom over de verslagperiode resulteert in een afname van de bezetting van de centrale opvang met circa 5500 personen, van 81 832 op 1 mei 2002 naar 76 287 op 1 september 2002. Op 1 september 2002 verbleven 64 641 personen in een opvangcentrum; 11 646 personen maakten gebruik van het vrijwillige ZelfZorgArrangement (ZZA).

Tabel 28: Bezetting centrale opvang naar Top 10-nationaliteit (per 1-9-2002), incl. ZZA

NationaliteitTotaalPercentage
Irak8 44511%
Afghanistan7 1059%
Angola6 1408%
Joegoslavië4 8066%
Iran4 5096%
Azerbajdzjan4 3986%
Somalië3 8885%
Sierra Leone3 3004%
Soedan3 1764%
Syrië2 3913%
Overig28 12937%
Totaal76 287100%

Tabel 29: Bezetting decentrale opvang van 1 mei tot 1 september 2002

Maand1 mei1 juni1 juli1 augustus1 september
Aantal3 1482 8032 7572 7512 736

De bezetting van de decentrale opvang is in de verslagperiode met 412 personen gedaald van 3148 personen op 1 mei naar 2736 personen op 1 september.

In de uitstroom uit de decentrale opvang zijn de overgedragen ROA-personen vanuit gemeenten naar het COA wel meegenomen.

3.3 Vreemdelingenkamers

Algemeen

De totale instroom bij de vreemdelingenkamers in de tweede vier maanden van 2002 laat een stijging van 38% zien ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2002 bedraagt de stijging van de totale instroom 5,5%. De stijging van de instroom wordt wederom in hoofdzaak bepaald door de instromende bewaringszaken. In de tweede vier maanden van dit jaar bedroeg de instroom 8156 zaken tegen 5665 zaken in dezelfde periode vorige jaar en 7339 zaken in de eerste vier maanden van dit jaar. Nu het kabinet besloten heeft om de Vreemdelingenwet 2000 in die zin te wijzigen dat de wettelijke termijn voor de kennisgeving wordt verlengd naar 28 dagen en het cyclisch horen wordt afgeschaft, zal na doorvoering van die wetswijziging de instroom kunnen dalen, uitgaande van een gelijkblijvende inspanning op het vreemdelingentoezicht.

De totale uitstroom van de vreemdelingenkamers in de tweede vier maanden van 2002 laat een stijging van 36% zien ten opzichte van dezelfde periode van vorig jaar. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2002 is een stijging van 20,7% waar te nemen. Deze laatste stijging hangt samen met het feit dat per 1 april 2002 vijf nieuwe vreemdelingenkamers operationeel zijn geworden en de uitbreiding van de bezetting van de bestaande vreemdelingenkamers al deels is gerealiseerd. Daarnaast zal in 2003 het aantal vreemdelingenkamers worden uitgebreid tot 19. In de loop van 2003 groeit de totale productieve bezetting van de vreemdelingenkamers naar verwachting met 30% ten opzichte van de huidige bezetting.

Asielprocedures

In deze rapportage is weer een onderscheid aangebracht tussen asielzaken die onder de oude Vreemdelingenwet zijn of moeten worden afgedaan en zaken die onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen. Er worden twee keer drie tabellen onder elkaar gezet. De bovenste drie voor de bodemzaken, één met cijfers voor de bodemzaken onder de oude wet, één met cijfers voor bodemzaken onder de Vreemdelingenwet 2000 en één tabel waarbij de cijfers worden opgeteld. Ter vergelijking worden in de laatste tabel ook de totalen over dezelfde periode in 2001 weergegeven. Daarna volgen drie tabellen met voorlopige voorzieningen. De doorlooptijden worden in weken weergegeven.

Tabel 30: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet)

 meiJunijuliaugustustotaal
Aanbod1 4461 2681 3259174 956
Productie6286691 0026902 989
Doorlooptijd5661686363

Tabel 31: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (VW 2000)

 meiJunijuliaugustustotaal
Aanbod2 2481 9292 0161 8338 026
Productie6196118318042 865
Doorlooptijd2629343531

Tabel 32: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet + VW 2000)

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod3 6943 1973 3412 75012 9828 262
Productie1 2471 2801 8331 4945 8542 980
Doorlooptijd4146524747 

Tabel 33: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet)

 meiJunijuliaugustustotaal
Aanbod7756697404942 678
Productie8097938866023 090
Doorlooptijd6869727070

Tabel 34: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (VW 2000)

 meiJunijuliaugustustotaal
Aanbod4703874124331 702
Productie188218217217840
Doorlooptijd2528282928

Tabel 35: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet + VW 2000)

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod1 2451 0561 1529274 3805 332
Productie9971 0111 1038193 9303 036
Doorlooptijd6060635961 

Vergelijking van de totalen over de periode mei–augustus 2002 met de gegevens over dezelfde periode in 2001 laat voor bodemzaken een stijging van het aanbod met 57% zien. Vergelijking met de eerste vier maanden van dit jaar leert dat de instroom nagenoeg gelijk is gebleven. Bij de voorlopige voorzieningen is een daling van de instroom met 18% ten opzichte van dezelfde periode vorige jaar waar te nemen. Vergelijking met de eerste vier maanden van dit jaar laat een lichte stijging van het aanbod voorlopige voorzieningen zien.

De productie asielzaken (bodemzaken en voorlopige voorzieningen) over de periode mei–augustus 2002 laat een stijging van 62,5% zien ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar en een stijging van 36% ten opzichte van de eerste vier maanden van dit jaar.

Asielprocedures, omvang en ouderdom van de voorraad

In de volgende tabel zijn de te behandelen aantallen bodemzaken en voorlopige voorzieningen asiel opgenomen, gesorteerd naar datum van indiening van het beroep of de voorlopige voorziening. Bij de aanpak van de voorraden richten de vreemdelingenkamers zich eerst op de oudere zaken. Door de druk van de hoge instroom AC- en bewaringzaken, die met voorrang moeten worden afgehandeld, kunnen de oude zaken minder snel worden weggewerkt dan wenselijk is. De totale voorraad asielzaken is minder toegenomen dan verwacht zou kunnen worden op basis van de hoge instroom van asielzaken. Dit wordt veroorzaakt door een hogere uitstroom dan was gepland.

Tabel 36: Omvang en ouderdom bodemzaken asiel

datum indiening beroepNulmetingper 31-08-2002
< 199943338
19993 246369
20005 8961 268
2001014 358
2002023 544
Totaal9 57539 577

Tabel 37: Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen asiel

datum indiening vovoNulmetingper 31-08-2002
< 199923821
19993 925684
20007 4862 658
200108 844
200207 526
Totaal11 64919 733

Reguliere procedures

Het aanbod en de productie reguliere zaken, zowel bodemzaken als voorlopige voorzieningen, worden in de volgende tabellen weergegeven. Ook hier zijn de cijfers van mei–augustus 2002 en van dezelfde periode in het jaar 2001 ter vergelijking naast elkaar gezet. Er is geen onderscheid gemaakt tussen de oude vreemdelingenwet en Vreemdelingenwet 2000, omdat de laatste voor behandeling van reguliere zaken nauwelijks veranderingen heeft gebracht. Ook voor reguliere zaken zijn de doorlooptijden in weken weergegeven.

Tabel 38: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken regulier

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod5505628211 1023 0352 278
Productie7156337576082 7132 618
Doorlooptijd4854616256 

Tabel 39: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen regulier

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod7446507477522 8931 533
Productie6206466815052 4522 468
Doorlooptijd6054616359 

Vergelijking van de periode mei–augustus 2002 met dezelfde periode in 2001 laat zien dat ook de instroom reguliere zaken is gestegen. Bij de voorlopige voorziening is bijna een verdubbeling van het aanbod zaken waar te nemen.

Ten opzichte van de eerste vier maanden van dit jaar is de instroom van reguliere bodemzaken gelijk gebleven en de instroom van voorlopige voorzieningen licht gestegen. De productie van reguliere bodemzaken en voorlopige voorzieningen is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ten opzichte van de eerste vier maanden van dit jaar is de productie van reguliere zaken (bodemzaken en voorlopige voorzieningen) met 15% gestegen.

Reguliere procedures, omvang en ouderdom van de voorraad

In de volgende tabellen zijn de te behandelen aantallen bodemzaken en voorlopige voorzieningen opgenomen, gesorteerd naar datum van indiening van het beroep of de voorlopige voorziening. Bij het wegwerken van de voorraden richten de vreemdelingenkamers zich vooreerst op de oudere zaken.

Tabel 40: Omvang en ouderdom bodemzaken regulier

datum indiening beroepNulmetingper 31-08-2002
< 199919221
19991 495157
20006 9321 527
200103 330
200204 673
Totaal8 6199 708

Tabel 41: Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen regulier

datum indiening vovoNulmetingper 31-08-2002
< 199927038
19993 167652
20007 2171 683
200102 595
200204 099
Totaal10 6549 067

AC-, Dublin-, en bewaringszaken

Behandeling van bewaringszaken vormt een substantieel deel van de werkzaamheden van de vreemdelingenkamers. Aangezien het zaken betreft die binnen korte termijnen moeten worden afgedaan bepalen zij voor een belangrijk deel in hoeverre de prioritering van de vreemdelingenkamers voor de afhandeling van beroepen onder de oude en de nieuwe wet gehaald kan worden. De doorlooptijden zijn ook hier in weken weergegeven.

Tabel 42: Aanbod, productie en doorlooptijd AC- en Dublinzaken

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod5706406065772 3931 419
Productie5784957076112 3911 621
Doorlooptijd47444 

Tabel 43: Aanbod, productie en doorlooptijd bewaringszaken

 meiJunijuliaugustustotaalmei/aug 2001
Aanbod2 1491 8932 1531 9618 1565 665
Productie2 1421 8122 1781 9358 0675 911
Doorlooptijd22222 

De instroom van AC- en bewaringszaken blijft onverminderd hoog. Ondanks de lagere instroom asielzoekers is het aantal AC-zaken fors gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar stijgt de instroom van bewaringzaken in mei–augustus 2002 met 43% en ten opzichte van eerstevier maanden van 2002 is de instroom van bewaringzaken met 11% gestegen. Indien de instroom van bewaringszaken op het niveau van de eerste acht maanden van 2002 blijft, zullen er ongeveer 22 500 zaken instromen.

Formatieplaatsen

Het bezettingspercentage is vanaf mei 2002 gestegen van 91% naar 101%. De ingevulde formatie is in verband met de uitbreidingen van de vreemdelingenkamers thans hoger dan de formatieve omvang van de vreemdelingenkamers. Vanaf 1 oktober 2002 zal de stijging van de formatieve omvang gestalte krijgen.

Tabel 44: Formatieplaatsen Vreemdelingenkamer

formatieve omvang VK per 31-08-02Ingevulde formatieplaatsen per 31-08-02percentage
650657101%

3.4 Raad van State

In de onderstaande paragraaf wordt inzicht gegeven in het aanbod van zaken bij de Raad van State per zaaksoort, alsmede de productie. De productie is bij alle zaaksoorten in lijn met het aanbod. Derhalve is er sprake van normale werkvoorraden.

Wat opvalt is dat het aantal hoger beroepen in bewaringszaken verder is toegenomen. Ook het aanbod van hoger beroepen in asielzaken is in de rapportageperiode daadwerkelijk op gang gekomen met 184 in vier maanden.

Voor het eerst sinds de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet zijn ook hoger beroepen in reguliere toelatingsprocedures ingediend. De aantallen zijn nog erg klein.

In aparte overzichten is de informatie met betrekking tot voorlopige voorzieningen opgenomen.

Tabel 45: Aanbod, productie en doorlooptijd hoger beroep asiel

Asiel (beroep)meijunjulaugtotaal
Aanbod44364460184
Productie30306757184
doorlooptijd in dagen   29 
voorraad einde rapportageperiode   41 

Tabel 46: Aanbod, productie en doorlooptijd hoger beroep AC

ACmeijunjulaugtotaal
Aanbod53667248239
Productie83457349250
doorlooptijd in dagen   32 
voorraad einde rapportageperiode   51 

Tabel 47: Aanbod, productie en doorlooptijd hoger beroep bewaring

Bewaringmeijunjulaugtotaal
Aanbod32442551152
Productie27384146152
doorlooptijd in dagen   22 
voorraad einde rapportageperiode   26 

Tabel 48: Aanbod, productie en doorlooptijd hoger beroep regulier

Reguliermeijunjulaugtotaal
Aanbod02035
Productie02114
doorlooptijd in dagen   17 
voorraad einde rapportageperiode   2 

Tabel 49: aanbod, productie en doorlooptijd VoVo's asiel

VoVo Asiel (beroep)meijunjulaugtotaal
Aanbod96101338
Productie82171340
doorlooptijd in dagen   16 
voorraad einde rapportageperiode   2 

Tabel 50: Aanbod, productie en doorlooptijd VoVo's AC

VoVo ACmeijunjulaugtotaal
Aanbod1112181253
Productie98171044
doorlooptijd in dagen   15 
voorraad einde rapportageperiode   10 

3.5 Gefinancierde Rechtsbijstand Asielzoekers

Hoewel er sprake is van een toename van de productie van de Vreemdelingenkamers is er mede als gevolg van het dalende aanbod van nieuwe asielaanvragen sprake van een consolidatie van het evenwicht tussen vraag en aanbod met betrekking tot de rechtsbijstandverlening aan asielzoekers. Het evenwicht heeft zich in deze rapportage periode verder versterkt. Bij een gelijkblijvende lage instroom zijn op het punt van de gefinancierde rechtsbijstand van asielzoekers geen problemen te verwachten.

3.6 Huisvesting statushouders

De gemeenten moesten ten behoeve van de eerste huisvesting van statushouders voor de eerste helft van 2002 voorzien in de huisvesting van 4800 statushouders. Deze taakstelling is bekend gemaakt in de circulaire van 20 november 2001. In de circulaire van 28 mei 2002 is de gemeenten bericht dat er gedurende de tweede helft van 2002 6400 personen dienen te worden gehuisvest.

Van januari tot en met augustus 2002 zijn er bijna 5300 statushouders gehuisvest.

In tabel 51 zijn de taakstelling en het aantal gerealiseerde huisvesting per maand weergegeven:

Tabel 51: Huisvesting statushouders

 janfebmrtaprmeijunijulaugtotaal
taakstelling8008008008008008001 0701 0706 940
realisatie6316444906385596449357535 294

In de periode januari tot en met juni 2002 zijn er 3606 statushouders gehuisvest, waardoor deze halfjaarlijkse taakstelling voor 75% is gerealiseerd. Hoewel gedurende de maanden juli en augustus er verhoudingsgewijs meer huisvestingen zijn gerealiseerd, blijft de levering van woonruimte voor statushouders achter bij de taakstelling, terwijl bovendien de in voorgaande perioden opgelopen achterstand nog niet wordt ingelopen. Gevolg is dat er in de centrale opvang nog teveel statushouders verblijven, die onnodig lang plaatsen bestemd voor de opvang van asielzoekers bezet houden, terwijl bovendien de statushouders zelf niet kunnen starten met het inburgerings-/integratieproces in de gemeenten. De omvang van het aantal statushouders in de centrale opvang bedraagt per 1 september 2002 7580 personen (was per 1 mei 2002 8200 personen); de omvang en de samenstelling van deze populatie wisselt uiteraard steeds.

Tijdens het bestuurlijk overleg van 6 mei 2002 hebben tussen de betrokken bewindspersonen en de VNG, IPO is ingestemd met het door een interdepartementale werkgroep huisvesting statushouders opgestelde rapport «De taken hersteld» en het door een extern bureau opgesteld rapport «Evaluatieonderzoek uitplaatsingsproces statushouders». Als doelstelling is geformuleerd om de achterstand met betrekking tot de taakstellingen op korte termijn, binnen een jaar, in te lopen teneinde de opvang van het aantal statushouders in de centrale opvang weer tot een acceptabel niveau (circa 2000 personen) terug te dringen.

Thans wordt gewerkt aan het tijdens het bestuurlijk overleg afgesproken uitwerkings- en implementatietraject met betrekking tot de geformuleerde aanbevelingen en verbetervoorstellen inzake het uitplaatsings- en huisvestingsproces; hierover zal aan het bestuurlijk overleg worden gerapporteerd.

Om voor de korte termijn de optredende stagnatie bij de huisvesting van statushouders het hoofd te bieden, geven de toezichthouders (de provinciale besturen en de besturen van de regionale openbare lichamen) uitvoering aan het in de gezamenlijke brief van 8 april 2002 door de betrokken toenmalige bewindspersonen gedane verzoek om hun activiteiten bij de realisering van de taakstellingen te intensiveren. De VNG heeft in de ledenbrief van 12 juni 2002 de colleges van burgemeester en wethouders een aantal oplossingsrichtingen aangereikt om de huisvesting van statushouders weer op gang te brengen. De VNG en het COA hebben in de maand september 2002 voor de gemeenten tien regionale voorlichtingsbijeenkomsten over de huisvesting van statushouders gehouden, waarbij de noodzaak van het tijdig realiseren van de taakstellingen is besproken en de gemeenten de mogelijkheid van een andere bemiddelingswijze bij het uitplaatsen van statushouders uit de centra (het zogenaamde contingentsmodel) is aangeboden.

Bij brief van 1 juli 2002 zijn de gemeenten en corporaties door de deelnemers aan het bestuurlijk overleg opgeroepen de benodigde woningen beschikbaar te stellen. Van de in deze brief aangekondigde interbestuurlijke gesprekken van het rijk met een aantal gemeenten en de regio's en de in die werkgebieden werkzame corporaties, die een grote achterstand hebben opgelopen, heeft op 11 juli 2002 onder leiding van de toenmalige minister voor GSI het eerste gesprek met de regio Drechtsteden plaatsgevonden. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft het initiatief genomen deze gesprekken voort te zetten.

Daarnaast zal de minister van VROM overleggen met een aantal grote woningcorporaties om op korte termijn extra woningen voor statushouders beschikbaar te krijgen.

4. Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemene ambtsberichten

De Minister van Buitenlandse Zaken levert in algemene ambtsberichten over de belangrijkste herkomstlanden van asielzoekers analyses van de politieke, veiligheids- en mensenrechtensituatie. Op deze informatie kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zijn landgebonden beleid baseren, bovendien kan de informatie worden gebruikt bij de beoordeling van individuele asielverzoeken. De algemene ambtsberichten worden afhankelijk van situatie in het land dat wordt beschreven,één of twee keer per jaar uitgebracht.

Tabel 52: Aantal algemene ambtsberichten en voorraad

 meijuniJuliAugustustotaal
Aantal algemene ambtsberichten aangevraagd door IND21306
Aantal afgehandelde algemene ambtsberichten12508
Voorraad    27

In de periode mei–augustus 2002 werden er acht algemene ambtsberichten uitgebracht, te weten: Afghanistan, Bosnië-Herzegovina, FRJ Kosovo, Liberia, Sierra Leone, Somalië, Sri Lanka, Turkije Dienstplicht.

Onderzoek in individuele zaken

Tabel 53: Aantal individuele ambtsberichten, doorlooptijd en voorraad

 meijunijuliaugustustotaal
aantal ambtsberichten aangevraagd door IND12796128101452
aantal afgehandelde individuele ambtsberichten100150187116553
gemiddelde doorlooptijd individuele ambtsberichten2530212324
voorraad    504

Van de 452 verzoeken die in de rapportageperiode werden ontvangen, had 14% betrekking op asielzoekers die afkomstig waren uit Angola, 7% op asielzoekers die uit de Democratische Republiek Congo afkomstig waren en 6% van de verzoeken betrof op asielzoekers afkomstig uit Syrië. In 164 gevallen ging het om alleenstaande minderjarige asielzoekers. Het onderzoek beperkte zich in dat geval veelal tot het vaststellen van de identiteit van de asielzoeker.

Ruim 15% van de afgehandelde individuele ambtsberichten betrof dossiers van asielzoekers afkomstig uit Guinee, 13% had betrekking op dossiers van asielzoekers uit Angola, 10% van de afgehandelde individuele ambtsberichten betrof dossiers van asielzoekers afkomstig uit Irak.

De gemiddelde doorlooptijd van individuele ambtsberichten is 24 weken. Onder de doorlooptijd wordt de tijd verstaan die verstrijkt tussen het moment dat een onderzoek door het ministerie van Buitenlandse Zaken in behandeling wordt genomen en het afhandelen van het individueel ambtsbericht. Een verzoek wordt eerst in behandeling genomen als het dossier voldoende aanknopingspunten voor onderzoek bevat. Als deze aanknopingspunten ontbreken, kan dat tot gevolg hebben dat een verzoek onnodig laat in behandeling wordt genomen.

De gemiddelde doorlooptijd wordt nadelig beïnvloed door de onderzoeksverzoeken die personen afkomstig uit Guinee en Irak betreffen. Onderzoek in Guinee was vanwege de veiligheidssituatie aldaar lange tijd niet mogelijk. Daardoor ontstond een grote werkvoorraad. Door extra personele inzet in Abidjan zijn in het eerste kwartaal de achterstanden weggewerkt, verzoeken die in 2000 en 2001 zijn ingediend zijn afgehandeld. Aangezien het aantal verzoeken naar aanleiding van asielverzoeken van vreemdelingen afkomstig uit Guinee tamelijk constant blijft (5,5% van het totaal aantal verzoeken in de rapportageperiode), wordt opnieuw extra personele inzet overwogen.

De lange gemiddelde doorlooptijd van onderzoeken in Iraakse dossiers kan worden verklaard door de aard van de onderzoeken en de beperkte onderzoeksmogelijkheden. Onderzoek in Irak zelf is namelijk niet mogelijk. Bovendien vormt het feit dat in Iraakse zaken vaak nagegaan moet worden of een asielzoeker verantwoordelijk kan worden gehouden voor misdaden tegen de mensheid (vanwege artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag), een complicerende factor. Dit soort onderzoeken zijn moeilijk en tijdrovend.

Momenteel wordt onderzocht hoe de onderzoekscapaciteit dusdanig kan worden uitgebreid dat onderzoeksverzoeken van personen van Iraakse afkomst sneller afgehandeld kunnen worden.


XNoot
1

De categorie «controle adres» heeft betrekking op uitgeprocedeerde asielzoekers waarvan de opvangvoorzieningen zijn beëindigd, zonodig na een ontruimingsprocedure. Overigens geldt dat de vreemdeling vanaf de eerste afwijzende beslissing over zijn vertrekplicht wordt geïnformeerd en er in voorkomende gevallen voor kiest om vóór het verstrijken van de vertrektermijn van 28 dagen de opvangvoorziening te verlaten.

XNoot
1

Het aantal gemaakte AC-afspraken wordt in het volgende hoofstuk van deze rapportage weergegeven.

XNoot
1

Inmiddels is per 15 september 2002 het besluitmoratorium opgeheven.

Naar boven