19 637
Vluchtelingenbeleid

27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

nr. 675
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2002

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, de rapportage Vreemdelingenketen over de periode januari tot en met april 2002. In deze rapportage wordt tevens over de ijkpunten in het kader van het Groot Project «Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000» gerapporteerd. Conform de procedure (zoals gesteld in de brief van vaste kamercommissie van Justitie dd. 13–12–2000, 27 557, nr. 1) is dit de laatste rapportage in het kader van het Groot Project.

Op dit moment wordt een nieuwe rapportageopzet uitgewerkt. Deze bevat dezelfde informatie als de huidige rapportage Vreemdelingenketen, maar zal anders worden gestructureerd. In plaats van per organisatie zal per proces worden gerapporteerd. Op deze manier worden oorzakelijke verbanden bij bepaalde ontwikkelingen eenvoudiger inzichtelijk. Deze wijze van rapporteren kan, indien gewenst, bij de eerstvolgende rapportage Vreemdelingenketen, in aanvulling op de gebruikelijke rapportage, worden toegepast.

Daarnaast wordt er naar gestreefd om de rapportage een meer ketenbreed overzicht te laten zijn. Dit houdt in dat naast de onderwerpen uit de asielprocedure, uitgebreider en meer trendmatig zal worden gerapporteerd over de reguliere toelatingsprocedure, het Vreemdelingentoezicht en Vertrek en Terugkeer. Hiertoe dienen veel gegevens te worden verzameld die thans nog niet in de rapportage voorkomen. Thans worden de mogelijkheden hiertoe met de organisaties in de Vreemdelingenketen onderzocht. Over de resultaten hiervan wordt u bij de volgende rapportage Vreemdelingenketen geinformeerd.

Met de rapportage Vreemdelingenketen ontvangt u, zoals toegezegd, de resultaten van het accountantsonderzoek naar de cijfers in het kader van het Groot Project, vastgelegd in een rapport betreffende het Ministerie van Justitie1 en en een rapport betreffende het Ministerie van Buitenlandse Zaken1, alsmede het resultaat van een apart onderzoek van de accountantdienst van mijn departement naar de mogelijkheden tot het prognosticeren van het aantal vergunningen wegens tijdsverloop.1

Tenslotte ontvangt u de cohortrapportage van de IND, ditmaal over de asielinstroom vanaf 1994 tot en met 2001, doorberekend tot aan de peildatum van 1 april 2002.1

In deze brief wil ik kort ingaan op de belangrijkste ontwikkelingen en conclusies van de bovenstaande rapportages.

Belangrijkste ontwikkelingen in de keten

De stand van zaken in de Vreemdelingenketen kan als volgt in de onderstaande punten worden samengevat.

• Het aantal nieuwe asielaanvragen blijft laag en is in de rapportageperiode gedaald tot een niveau van minder 2000 per maand. Ook het aandeel van Nederland op de totale Europese asielinstroom is neemt verder af.

• Het percentage van de asielaanvragen dat reeds op het aanmeldcentrum kan worden afgedaan, is in de rapportageperiode gestegen tot ruim 30%. Daarmee wordt thans minder dan 70% van de asielzoekers tot de procedure toegelaten.

• Mede als gevolg van de lage instroom en het hoge AC afdoeningspercentage is in de rapportageperiode de bezetting van zowel de centrale als de decentrale opvang van asielzoekers gedaald.

• In de rapportageperiode zijn 20% meer verwijderingen na asielprocedures gerealiseerd ten opzichte van meerdere voorafgaande rapportages.

• Het wegwerken van de voorraden door de IND ligt op schema. Dit houdt in dat in september de oorspronkelijke bezwaarvoorraad tot op minder dan 10% zal zijn weggewerkt.

Naast de bovenstaande punten, blijft een aantal onderwerpen zorgen baren. Dit betreft:

• Hoewel de productie van de Vreemdelingenkamers in de rapportageperiode is gestegen kan deze stijging geen gelijke tred worden gehouden met de stijging van het aanbod van beroepszaken. Dit betekent dat de voorraden in de rapportageperiode verder zijn opgelopen, en zowel asielzoekers als aanvragers van regulier verblijf langer in beroepsprocedures blijven zitten.

• Uitplaatsingen van statushouders uit de opvang naar de gemeentes blijven achter bij het aanbod als ook bij de taakstelling. Het aantal statushouders in de opvang loopt daardoor verder op, tot meer dan 8000 aan het einde van de rapportageperiode.

Resultaten van de audit en beëindiging Groot project

Ten aanzien van de resultaten van de audit kan worden gemeld dat naar het oordeel van de accountantsdiensten thans voldoende maatregelen zijn getroffen om een betrouwbare rapportage te waarborgen. In de uitwerking van de maatregelen worden nog een aantal punten als onvoldoende gekwalificeerd, hetgeen ook tot uiting komt in het uiteindelijke accountantsoordeel.

Deze worden in belangrijke mate veroorzaakt door het hoge tempo waarin de verbetermaatregelen tot stand zijn gekomen en moesten worden ingevoerd in de verschillende organisatieonderdelen.

Met deze rapportage wordt voor de laatste maal in het kader van het Groot Project voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000 gerapporteerd. Hierover dient een formele beslissing te worden genomen, waarin de resultaten van de audit zullen worden meegewogen.

Bij de afweging die ten behoeve van deze beslising gemaakt dient te worden, kan, in aanvulling van de resultaten van de audit nog worden meegewogen dat:

• de rapportage Vreemdelingenketen zal worden gecontinueerd. Deze zal, ook na beëindiging van het Groot Project, driemaal per jaar worden opgesteld en aangeboden. Het huidige informatieniveau blijft daarmee aanwezig.

• in de werkwijze met tussenrapportages voor het Groot Project, het Algemeen Overleg over de rapportage samenviel met het verschijnen van een nieuwe rapportage. Hierdoor liepen verschillende rapportages door elkaar heen.

Na de beëindiging van het Groot Project zal derhalve, met uitzondering van de tussenrapportages over een beperkt aantal ijkpunten, het informatieniveau over de stand van zaken in de Vreemdelingenketen worden gehanhaafd en zelfs kunnen worden uitgbreid.

Resultaten van het onderzoek naar prognose van vergunningen wegens tijdsverloop

Een van de ijkpunten zoals destijds door uw kamer in het kader van het Groot Project is aangegeven betreft het aantal vergunningen wegens tijdsverloop dat in de komende periode verwacht wordt. Ik heb daarbij steeds aangegeven dat het niet mogelijk is om betrouwbare kwantitatieve uitspraken te doen over het aantal vergunningen dat in de toekomst gegeven zal worden als gevolg van tijdsverloop. Ik heb de accountantsdienst van mijn departement gevraagd deze stelling te onderzoeken.

De resultaten van het onderzoek van de accountantsdienst zijn als volgt:

Er zijn vier statistische methodieken onderzocht op hun bruikbaarheid, te weten tijdreeksanalyse, regressieanalyse, steekproefonderzoek en datamining. De eerste twee methoden zijn door de accountantsdienst als niet bruikbaar beoordeeld. Het dossieronderzoek op basis van een steekproef en datamining zouden in principe wel toepasbaar zijn maar kennen een aantal beperkingen Om te beginnen dient de methode van datamining op basis van een aantal aannames plaats te vinden. Deze aannames veronderstellen dat er, anders dan de ouderdom van zaken, nog andere patronen herkenbaar zijn in verstrekken van vergunningen wegens tijdsverloop. Dit laatste is niet het geval, zoals bleek uit de analyse van 923 dossiers die in 2001 is uitgevoerd. Hierdoor zou de IND zich met behulp van deze methode slechts kunnen laten leiden door de ouderdom van de asielaanvragen. Daar dit nu reeds gebeurt, voegt de methode niets toe.

De methode van dossieronderzoek op basis van een steekproef blijft dan nog als enig mogelijk en bruikbaar instrument over. Voor deze methode geldt dat de uitkomst ervan geen inzicht geeft in de mogelijke sturingsinstrumenten ter voorkoming van het aantal vergunningen wegens tijdsverloop. Daarnaast is de uitkomst een momentopname en zou het dossieronderzoek ten behoeve van een goed inzicht periodiek moeten worden uitgevoerd. En niet in de laatste plaats is het dossieronderzoek zeer arbeidsintensief en zal vertragingen opleveren in het productieverloop van de IND.

Hierdoor wordt door de accountantsdienst de bevestiging gegeven over het eerdere oordeel omtrent de onmogelijkheid van het uitvoeren van prognoses op deze zaken. Daarnaast acht ik het uitvoeren van dossieronderzoek, vanwege de consequenties van tijdsbelasting op de productieafspraken, risicovol.

Cohortanalyse

De cohortanalyse betreft een herhaling van de analyse van april 2001, op een nieuwe peildatum één jaar verder. Behalve deze herhaling is de cohortanalyse aangepast aan het procedureverloop van de nieuwe Vreemdelingenwet. Dit uiteraard alleen voor de asielaanvragen die onder de nieuwe wet vallen.

De belangrijkste conclusies van de analyse van 2001 worden in deze recente analyse doorgetrokken. Dit betreft:

• Het lagere inwilligingspercentage van de asielinstroom van 1998 en verder, ten opzichte van de asielinstroom tot en met 1997. Dit lagere inwilligingspercentage houdt in belangrijke mate verband met wijzigingen in het landenbeleid vanaf deze periode. (zie par. 6.2 van de analyse)

• In de analyse per nationaliteit zijn de effecten van het landenbeleid in de tijd duidelijk traceerbaar. (zie par. 6.4 van de analyse)

Ten aanzien van de effecten van de nieuwe vreemdelingenwet biedt de analyse thans nog onvoldoende aanknopingspunten. Dit komt omdat een aanzienlijk deel van de asielaanvragen die het betreft nog in procedure zitten, in eerste aanleg, dan wel in beroep. Hierdoor is het inwillingspercentage nog zeer voorlopig.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

RAPPORTAGE VREEMDELINGENKETEN

JANUARI – APRIL 2002

GROOT PROJECT VOORBEREIDING OP EN INVOERING VAN DE NIEUWE VREEMDELINGENWET

INHOUDSOPGAVE

  blz.
   
 Inleiding 7
   
 Belangrijkste aandachtspunten7
   
Deel IINSTROOM EN STAND VAN ZAKEN BELEID 
1.Ontwikkelingen in de instroom9
1.1Instroom in Nederland9
1.2Instroom in Europa10
1.3AC-procedure en TNV12
1.4Overeenkomst van Dublin13
   
2.Stand van zaken genomen beleidsmaatregelen14
2.1Wijzigingen landenbeleid14
2.2Stand van zaken vertrek en terugkeer16
2.3Overdracht ROA en VVTV20
2.4Stand van zaken AMA-beleid20
2.5Openstaande toezeggingen23
   
Deel IISTAND VAN ZAKEN IN DE VREEMDELINGENKETEN 
3.Ministerie van Justitie26
3.1Immigratie en Naturalisatiedienst26
3.2Centraal Orgaan opvang Asielzoekers34
3.3. Vreemdelingenkamers35
3.4Raad van State39
3.5Gefinancierde Rechtsbijstand Asielzoekers40
   
4.Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties40
4.1Huisvesting Statushouders40
   
5.Ministerie van Buitenlandse Zaken41
5.1Individuele ambtsberichten41
   
 OVERZICHT GEBRUIKTE TABELLEN EN GRAFIEKEN 
Tabel 1Aantal in behandeling genomen asielaanvragen jan-apr 2002 en zelfde periode 20019
Tabel 2Instroom asielaanvragen per maand in Europa10
Tabel 3Mutatie van de instroom asielaanvragen in Europa per jaar11
Tabel 4AC-procedure12
Tabel 5Top 10 AC-afdoeningen per nationaliteit13
Tabel 6Ongedocumenteerden13
Tabel 7Dublin claims14
Tabel 8Verwijderingen asiel17
Tabel 9Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid18
Tabel 10Verwijderbaren in de opvang naar nationaliteit en soort terugkeerbeleid18
Tabel 11Top 30 asielaanvragen 200124
Tabel 12Productie en gemiddelde doorlooptijd asiel eerste aanleg26
Tabel 13Afdoeningen gerelateerd aan maand instroom27
Tabel 14Omvang en ouderdom nog te behandelen aanvragen Asiel eerste aanleg28
Tabel 15Asiel bezwaar aanbod, productie en voorraadontwikkeling28
Tabel 16Omvang en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken28
Tabel 17Statusverleningen29
Tabel 18Aanbod, productie en doorlooptijd MVV30
Tabel 19Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum binnenkomst IND)31
Tabel 20Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum indiening bij BuiZa/VD)31
Tabel 21Aanbod, productie doorlooptijd VTV31
Tabel 22Ouderdom nog te behandelen aanvragen VTV32
Tabel 23Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar MVV32
Tabel 24Ouderdom nog te behandelen bezwaar MVV32
Tabel 25Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar VTV32
Tabel 26Ouderdom nog te behandelen bezwaar VTV33
Tabel 27Aanbod, productie, doorlooptijd Naturali- satie33
Tabel 28Instroom in de centrale opvang naar nationaliteit34
Tabel 29Instroom/uitstroom centrale opvang januari tot en met april 200234
Tabel 30Bezetting centrale opvang naar Top 10-nationaliteit (per 1-5-2002), incl. ZZA34
Tabel 31Structurele opvangcapaciteit35
Tabel 32Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet)36
Tabel 33Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (Vw 2000)36
Tabel 34Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet + Vw 2000)36
Tabel 35Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet)36
Tabel 36Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (Vw 2000)36
Tabel 37Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet + Vw 2000)36
Tabel 38Omvang en ouderdom bodemzaken asiel37
Tabel 39Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen asiel37
Tabel 40Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken regulier37
Tabel 41Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen regulier38
Tabel 42Omvang en ouderdom bodemzaken regulier38
Tabel 43Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen regulier38
Tabel 44Aanbod, productie en doorlooptijd AC- en Dublinzaken38
Tabel 45Aanbod, productie en doorlooptijd bewaringszaken39
Tabel 46Formatieplaatsen Vreemdelingenkamer39
Tabel 47Asielzaken Raad van State39
Tabel 48AC zaken Raad van State39
Tabel 49Bewaringszaken Raad van State40
Tabel 50Huisvesting statushouders40
Tabel 51Aantal ambtsberichten en doorlooptijd41
   
Grafiek 1Europese vergelijking11
Grafiek 2Trends verwijderingen17
Grafiek 3Totaal aantal AMA' s21
Grafiek 3Aantal AMA' s uit Angola21
Grafiek 5Aantal AMA's uit China21
Grafiek 6Aantal AMA's uit West Afrika21
Grafiek 7Aantal AMA's uit overig21
Grafiek 8Afdoeningen gerelateerd aan maand instroom27
Grafiek 9Voorraadontwikkeling asiel bezwaar29

INLEIDING

In deze rapportage wordt verslag gedaan van de stand van zaken binnen de vreemdelingenketen. De rapportage betreft de maanden januari tot en met april 2002.

In aanvulling hierop dient de Tweede Kamer in het kader van het Groot Project Voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet over de relevante ijkpunten te worden geïnformeerd. Deze ijkpunten maken tevens deel uit van deze rapportage.

In deel 1 van deze rapportage wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de instroom en de stand van zaken met betrekking tot de wachtlijst en de AC's. Allereerst krijgen de asielinstroom in Nederland en in Europa de aandacht. Vervolgens wordt ingegaan op de AC procedure, de bezetting van de tijdelijke noodvoorziening en de uitvoering van de overeenkomst van Dublin.

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de wijzigingen in het landenbeleid, de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het terugkeerbeleid en de voortgang van de overdracht van de uitvoering van de ROA en de Zorgwet VVTV van gemeenten naar het COA.

Deel 1 van deze rapportage sluit af met een reactie van de Staatssecretaris van Justitie op nog openstaande toezeggingen.

Deel 2 van de rapportage informeert over de stand van zaken bij de verschillende partners in de vreemdelingenketen. Het Ministerie van Justitie rapporteert over de stand van zaken bij de Immigratie en Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, de Vreemdelingenkamers en de gefinancierde Rechtsbijstand asielzoekers. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties rapporteert over de huisvesting van statushouders en het Ministerie van Buitenlandse Zaken rapporteert over algemene en individuele ambtsberichten.

Belangrijkste aandachtspunten

lage instroom van nieuwe asielaanvragen

In de rapportageperiode heeft de afname van het aantal asielzoekers zich verder doorgezet. Ten opzichte van de vorige rapportageperiode doet zich een verdere daling voor van ruim 23%. Ten opzichte van dezelfde periode in 2001 bedraagt de daling 35%. Het aandeel van Nederland in de Europese instroom bedroeg over heel 2001 8,1%. In de laatste vier maanden van dat jaar is dit gedaald naar 7,6%1.

Het percentage van de asielaanvragen dat direct in het aanmeldcentrum is afgewezen bedroeg tijdens de rapportageperiode ruim 30%.

verminderde bezetting van de opvang

Mede als gevolg van de lage instroom neemt de bezetting van de opvang af. De instroom in de centrale opvang nam met circa 1900 af ten opzichte van de vorige periode. Daarbij nam ook de uitstroom met 980 toe. De bezetting van de centrale opvang komt daarmee aan het eind van de rapportageperiode uit op 81 848, ten opzicht van 83 805 bij aanvang van de periode. De bezetting van de decentrale opvang is het ruim 400 gedaald.

productie IND op asielbeslis en bezwaar

De productie van asielbeslissingen in eerste aanleg ligt in de rapportageperiode ruim boven het aanbod, met als gevolg dat de voorraad afneemt. Gemeten vanaf de invoering van de nieuwe wet wordt ruim 60% van de asielaanvragen binnen de wettelijke termijn van 6 maanden afgehandeld, waarbij moet worden aangetekend dat thans voor 18% van de asielbeslis-procedures de wettelijke termijn niet van toepassing is. De productie van bezwaarzaken ligt, zoals reeds gemeld in de tussenrapportage, voor op schema. In totaal zijn ca 16 000 bezwaarzaken afgedaan. Eind april bedroeg de voorraad nog ruim 20 000 zaken.

verleende statussen

In de rapportageperiode zijn 3 985 statussen verleend aan asielzoekers, waarvan 1 790 wegens tijdsverloop. Met name in januari en februari zijn veel statussen wegens tijdsverloop afgegeven. Daarna neemt het aantal weer af. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door het hogere aantal oudere afgehandelde dossiers die behoorden tot de zogenaamde risicocategorie. Procentueel gezien schommelen de inwilligingen in eerste aanleg rond de 10% en in bezwaar rond de 15%. Er zijn in de rapportageperiode ruim 2400 statushouders gehuisvest in de gemeenten. Gezien het aantal nieuwe statussen, betekent dit dat het aantal statushouders in de opvang verder is toegenomen.

instroom en productie Vreemdelingenkamers

Het aanbod van zaken bij de vreemdelingenkamers blijft ook in de rapportageperiode onverminderd hoog. De productie van de Vreemdelingenkamer neemt eveneens toe, echter niet in dezelfde tred als de toename van het aanbod. Het gevolg is dat de voorraden verder zijn toegenomen. Het aantal bewarings- en AC zaken blijft eveneens onverminderd hoog. Als gevolg van de prioriteit die deze zaken krijgen, vindt de stijging van de voorraad bij de andere zaaksoorten plaats, met name bodemzaken en voorlopige voorzieningen asiel en bodemzaken regulier. Het aanbod van zaken bij de Raad van State is in de rapportageperiode verder op gang gekomen, nog steeds in mindere mate dan oorspronkelijk voorzien. Het aanbod van de Raad van State wordt voornamelijk bepaald door AC- en bewaringszaken.

stand van zaken vertrek en terugkeer

Het aantal verwijderingen is in de rapportageperiode met circa 1000 toegenomen ten opzichte van de vorige rapportageperiode. In totaal hebben ruim 6000 verwijderingen plaatsgevonden. Het aantal verwijderbaren in de opvang is nagenoeg stabiel gebleven.

DEEL I INSTROOM EN STAND VAN ZAKEN BELEID

1. Ontwikkelingen in de instroom

1.1 De instroom in Nederland

In tabel 1 wordt de instroom van asielzoekers (het aantal in behandeling genomen asielaanvragen) weergegeven over de maanden januari tot en met april 2002. De instroom in deze periode wordt tevens vergeleken met de instroom in dezelfde periode vorig jaar.1 In totaal zijn er in de eerste vier maanden van 2002 8 066 asielaanvragen in behandeling genomen. Ten opzichte van dezelfde periode in 2001 (12 369 aanvragen) betekent dit een daling van 35% (4 303 aanvragen). De dalende tendens die zich in 2001 heeft ingezet, zet dus door.

Een analyse van de instroom van de top-10 landen over 2002 laat zien dat de daling – in absolute aantallen gezien – het grootst is voor aanvragen uit de landen Afghanistan (-/-620), Iran (-/-423) en Guinee (-/-369). D.R. Kongo en Sierra Leone zijn de enige landen in deze top-10 over de eerste vier maanden van 2002 die een lichte stijging van het aantal asielaanvragen vertonen. Sudan en China hebben de plaatsen van Togo en India in de top 10 van de eerste twee maanden in 2002 overgenomen.

Tabel 1: Aantal in behandeling genomen asielaanvragen jan-apr 2002 en zelfde periode 2001

NationaliteitJanfebmrtaprjan-apr 2002jan-apr 2001
Angola2952732822561 1061 187
Sierra Leone232188239186845842
Afghanistan1961411371115851 205
Iran94717368306729
Irak791005369301620
Turkije91765254273611
D. R. Congo79634565252187
Sudan89497127236317
Guinee84555336228597
China54466059219318
Overig1 0849108858363 7155 756
Totaal2 3771 9721 9501 7678 06612 369

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

De instroom van alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's) daalt. Vroegen in 1998 nog 3 504 AMA's in Nederland asiel aan, in 1999 waren dat er al 5 547 en in 2000 6 705 (zijnde 15% van het totaal aantal asielzoekers). In 2001 bedroeg de instroom van ama's 5 951.

In de eerste vier maanden van 2002 werden er in totaal 1 662 asielaanvragen van AMA's geregistreerd. Dat is een daling van 464 ten opzichte van dezelfde periode in het jaar 2001 (2 086). Omdat het totaal aantal asielaanvragen sterker daalt dan het aantal AMA's, is het percentage AMA's ten opzichte van het totaal aantal asielaanvragen gestegen van 18% in het jaar 2001 naar 20% in de eerste vier maanden van 2002.

De belangrijkste landen van herkomst van AMA's in de eerste vier maanden van 2002 zijn: Angola (516, daling van 33 ten opzichte van zelfde periode in 2001), gevolgd door Sierra Leone (214, daling 60), Guinee (109, daling 145) en China (83, daling 111).

1.2 De instroom in Europa

Met betrekking tot het aantal asielaanvragen ingediend in de dertien Europese landen die meedoen aan de IGC, zijn op dit moment slechts de complete cijfers over het jaar 2001 bekend. De cijfers over de eerste vier maanden van 2002 zijn nog niet compleet beschikbaar.

In tabel 2 en 3 wordt de instroom van in behandeling genomen asielaanvragen in dertien Europese landen weergegeven over het jaar 2001 en over het jaar 2000. Ook wordt aangegeven wat de (procentuele verandering) in 2001 is ten opzichte van 2000.

In de maanden januari tot met december 2001 zijn 401 485 asielaanvragen ingediend in de genoemde landen, een stijging van 4 314 (1%) ten opzichte van 2000. Met name Oostenrijk (+11 851), Duitsland (+9 724), Frankrijk (+8 513) en Zweden (+7 216) hadden te maken met een sterke stijging. De sterke stijging in Oostenrijk werd overigens voor een groot deel bepaald door ruim 5 000 aanvragen van Afghanen, ingediend op ambassades in Teheran en Islamabad.

Duitsland is in het jaar 2001 bestemmingland nummer één in Europa, op de voet gevolgd door het Verenigd Koninkrijk. Frankrijk is met een procentuele stijging van 22% nummer drie, gevolgd door Nederland op de vierde plaats. Nederland kende echter een daling in deze periode van 26%. Ook in België nam het aantal asielaanvragen in deze periode af met 43%.

Tabel 2: Instroom asielaanvragen per maand in Europa (bron: Inter-Governmental Consultations (IGC))

 janfebmrtaprmeijunjulaugsepoktnovdeccor-rectieTotaal 2001
Duitsland**7 5836 2207 2516 1826 9416 6098 0939 1388 0008 7648 0065 576– 7688 287
Verenigd Koninkrijk***7 8516 7957 1576 1536 5136 5267 3588 2117 4607 9027 3106 950086 186
Frankrijk*3 0153 7714 5464 0654 0653 7924 1953 6663 3284 4414 2394 137047 260
Nederland3 6972 8053 0862 7812 5492 2192 4752 4622 5513 4012 3992 154032 579
Oostenrijk1 8762 3943 2082 8402 5232 1502 4202 4572 5142 7882 5822 383030 135
België*3 2371 7331 7851 7701 9591 8772 0962 3482 0502 2731 7121 687024 527
Zweden1 7341 2901 2961 2821 5801 5682 0632 5642 4542 7982 3042 566023 499
Zwitserland1 6931 4641 3401 4341 7271 6501 9521 8851 8682 0782 0601 617– 13520 633
Noorwegen4835025576197761 1111 8622 2112 0221 7021 4401 497014 782
Denemarken1 1668979681 0309538421 0841 4031 1711 1381 038713012 403
Ierland840706763741838882961983855892904960010 325
Spanje83381074568363164073661984197885984409 219
Finland1221091691729011117719811816310211901 650
Totaal34 13029 49632 87129 75231 14529 97735 47238 14535 23239 31834 95531 203– 211401 485

* Exclusief niet-alleenstaande minderjarige asielzoekers.

** Gezinsleden worden alleen meegerekend indien de asielaanvraag afzonderlijk wordt ingediend.

*** In de maandelijkse totalen is een schatting voor het aantal gezinsleden opgenomen.

Tabel 3: Mutatie van de instroom asielaanvragen in Europa per jaar (bron: Inter-Governmental Consultations (IGC))

 20012000MutatieMutatie in %
Duitsland88 28778 5639 72412%
Verenigd Koninkrijk86 18698 866– 12 680– 13%
Frankrijk47 26038 7478 51322%
Nederland32 57943 895– 11 316– 26%
Oostenrijk30 13518 28411 85165%
België24 52742 677– 18 150– 43%
Zweden23 49916 2837 21644%
Zwitserland20 63317 6113 02217%
Noorwegen14 78210 8433 93936%
Denemarken12 40310 0772 32623%
Ierland10 32510 920– 595– 5%
Spanje9 2197 2351 98427%
Finland1 6503 170– 1 520– 48%
Totaal401 485397 1714 3141%

In een grafiek ziet de instroom in Europa over het jaar 2001 er in vergelijking met het jaar 2000 als volgt uit:

Grafiek 1: Europese vergelijking (bron: IGC)kst-19637-675-1.gif

1.3 AC-procedure en TNV

In onderstaande tabel staat een aantal gegevens vermeld die betrekking hebben op de AC-procedure.

Tabel 4: AC-procedure

 Gemaakte AC-afsprakenAC-wachtlijstBezetting TNVCapaciteit TNVBezettingspercentage TNVPercentage AC-afdoeningen
Januari1 9875954752 90016%28%
Februari1 7806144832 90017%29%
Maart1 7215574212 90015%36%
April1 6265213962 90014%35%
Totaal7 114 31% (gemiddeld)

Dankzij het lage aantal gemaakte AC-afspraken vertoont de AC-wachtlijst al enige maanden een dalende lijn. Stonden er in september nog 905 mensen op de wachtlijst voor een AC, per eind april waren dat er 521. Voor het eerst is in de maanden maart en april het gemiddelde AC-afdoeningspercentage uitgekomen boven de 30%. Gedurende de rapportageperiode is het percentage gestegen naar 35%.

AC-afdoening per nationaliteit

In onderstaande tabel zijn de top-10 landen met de hoogste absolute aantallen AC-afdoening weergegeven, over de eerste vier maanden van 2002, met daarbij het percentage van de afdoening t.o.v. het aantal in behandeling genomen asielaanvragen van de betreffende nationaliteit. Landen uit de top-10 waarbij AC-afdoening in de verslagperiode niet mogelijk of problematisch was, zijn Angola, Afghanistan, D.R. Congo en Sudan. Vanaf medio mei is AC-afdoening van Angolese asielverzoeken overigens wel mogelijk, als gevolg van een beleidswijziging. Sierra Leone kende in de verslagperiode het hoogste absolute aantal AC-afdoeningen. Dit wordt veroorzaakt door zogenaamde «pseudo's», asielzoekers die claimen van een bepaalde nationaliteit te zijn (in dit geval Sierraleonees), maar na onderzoek blijken uit bijvoorbeeld een buurland te komen, zodat de zaak veelal in het AC kan worden afgedaan.

Tabel 5: Top 10 AC-afdoeningen per nationaliteit

Land van herkomstAantal AC-afdoeningen
Sierra Leone 241
Irak 145
Nigeria 111
Joegoslavië 110
China 100
Turkije 95
Guinee 93
Iran 90
Togo 89
Armenië 75
Overig1 124
Totaal2 273
Land van HerkomstPercentage AC-afdoeningen t.o.v. aantal in behandeling genomen asielaanvragen
Sierra Leone29%
Irak48%
Nigeria56%
Joegoslavië63%
China46%
Turkije35%
Guinee41%
Iran29%
Togo42%
Armenië43%
Overig22%

Uit tabel 6 blijkt dat slechts een relatief klein deel van de asielzoekers met een nieuwe aanvraag voldoende is gedocumenteerd. Onder onvoldoende gedocumenteerd wordt verstaan geheel niet gedocumenteerd, in het bezit van valse documenten of deels gedocumenteerd. Onder het laatste wordt verstaan dat een deel van de benodigde documenten wel beschikbaar is, echter niet volledig.

Een combinatie van categorieën is daarbij ook mogelijk. Onder documenten worden zowel identiteitsdocumenten als reisdocumenten verstaan. Ondanks het feit dat velen niet of onvoldoende gedocumenteerd zijn, slaagt de IND er in veel gevallen dus in voldoende gegevens te verkrijgen over de identiteit van de asielzoeker om AC afdoening mogelijk te maken.

Tabel 6: Ongedocumenteerden

 voldoende gedocumenteerdonvoldoende gedocumenteerd
Januari11,5 %88,5 %
Februari13,7 %86,3 %
Maart14,5%85,5%
April13,1%86,9%

1.4 Overeenkomst van Dublin

In onderstaande tabel wordt het totaal aantal door Nederland gelegde claims in de eerste vier maanden van 2002 weergegeven en de stand van zaken ten aanzien van de claimafhandeling per 29 mei 2002.

Tabel 7: ingediende Dublin claims

  Waarvan   
ClaimlandIngediend in periode januari–april 2002OpenstaandGeweigerdAkkoordVervallen
Oostenrijk97188710
België68114492
Duitsland229632810036
Denemarken75020
Spanje92061
Frankrijk7125630
Groot-Brittannië71042
Griekenland2817082
Italië4326971
Luxemburg11000
Noorwegen63120
Zweden10010
Portugal1621130
Finland30030
Eindtotaal5861515632944
In percentages100%26%10%56%8%

In de tabel wordt het totaal aantal claims weergegeven dat in de eerste viermaandsperiode van 2002 door Nederland is ingediend bij landen die deelnemen aan de Overeenkomst van Dublin.

Van de 586 in de eerste vier maanden van 2002 gelegde claims werd aan een beperkte groep (circa 50%) Dublinclaimanten opvang verleend. Het gaat hierbij om humanitaire noodsituaties en om claims die pas na de AC-fase konden worden gelegd. Het gaat daarbij zowel om openstaande claims als ook om claims die reeds akkoord zijn bevonden, maar waarbij nog geen feitelijke overdracht heeft plaatsgevonden.

2. STAND VAN ZAKEN GENOMEN BELEIDSMAATREGELEN

2.1 Wijzigingen landenbeleid

Ten aanzien van het landgebonden asielbeleid, kunnen over de rapportageperiode de onderstaande ontwikkelingen worden gemeld.

Sierra Leone

Bij brief van 24 januari 2002 is het algemeen ambtsbericht Sierra Leone van 28 september 2001 openbaar gemaakt. Op basis van bedoeld ambtsbericht is besloten het beleid van categoriale bescherming voort te zetten. Redengevend hiervoor is dat, hoewel de ontwikkeling van de politieke en veiligheidssituatie in Sierra Leone de goede kant opgaat, de instabiliteit nog groot is en het onzeker is of de ontwikkelingen zullen doorzetten. Op basis van een geactualiseerd ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse zal de bestendigheid van de ontwikkelingen in het vredesproces worden beoordeeld.

Afghanistan

Op 11 februari 2002 heeft het Kabinet besloten tot een verlenging van het besluitmoratorium tot 15 september 2002. Tevens heeft het Kabinet besloten om een vertrekmoratorium in te stellen voor rechtmatig verwijderbare asielzoekers van Afghaanse nationaliteit. Bij brief van 11 februari 2002 (kenmerk 5146673/02/DVB) is Uw Kamer hierover geïnformeerd. Het besluit tot verlenging van het besluitmoratorium was noodzakelijk omdat, ondanks het feit dat het Taliban-regime was verdreven, de situatie in Afghanistan nog alles behalve doorzichtig en duidelijk was. In het licht van de onduidelijke situatie met betrekking tot de positie van de verschillende facties in Afghanistan, bleef het voor de IND niet mogelijk individuele asielaanvragen op hun merites te beoordelen. Op basis van een geactualiseerd ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken zal worden beoordeeld of de situatie in Afghanistan zich stabiliseert. Tevens is, als gezegd, besloten tot het instellen van een vertrekmoratorium voor rechtmatig verwijderbare asielzoekers afkomstig uit Afghanistan. Als gevolg van een brief van de Pakistaanse ambassade, inhoudende dat er nog slechts visa worden verleend aan Afghanen met een verblijfstitel in Nederland was tot nader order een overgangsregeling getroffen voor de in de opvang verblijvende afgewezen verwijderbare asielzoekers afkomstig uit Afghanistan. Door de verlenging van het besluitmoratorium werd het van belang om voor deze groep een meer structurele regeling te treffen.

Angola

Op 13 februari 2002 is een nieuw algemeen ambtsbericht verschenen van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Angola. Dit ambtsbericht is zonder beleidswijziging vrijgegeven op 10 april 2002. In het ambtsbericht werd nog niet ingegaan op de gebeurtenissen in Angola sinds het overlijden van Savimbi. De Minister van Buitenlandse Zaken is gevraagd een aanvullend ambtsbericht uit te brengen over de periode na het overlijden van Savimbi. Dit ambtsbericht is door het ministerie op 17 april 2002 uitgebracht en op 24 april 2002 vrijgegeven.

Aangezien er geen sprake is van een beleidswijziging is hetgeen beschreven staat in Vreemdelingencirculaire C8-Angola nog immer van toepassing.

China

Op 2 april 2002 is het ambtsbericht China van november 2001 vrijgegeven. Dit ambtsbericht kan onmiddellijk worden gebruikt bij de behandeling van asielaanvragen van Chinezen. Benadrukt wordt dat in beginsel alle Chinese ama's die niet voor toelating als asielgerechtigde in aanmerking komen, in het aanmeldcentrum kunnen worden afgedaan.

Iran

Op 24 augustus 2001 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Iran. Dit ambtsbericht geeft aansluitend op het ambtsbericht van 30 augustus 2000 een beschrijving van de recente ontwikkelingen in Iran tot augustus 2001. In Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire nr. 2002/1, gepubliceerd op 24 januari 2002, wordt aangegeven welke bevolkingsgroepen extra aandacht vragen, bijvoorbeeld omdat zij een verhoogd risico lopen. Ook worden indicaties gegeven voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Deze indicaties zijn géén criteria: het enkel behoren tot de desbetreffende categorie impliceert niet dat per definitie statusverlening moet plaatsvinden.

Liberia

Op 27 maart jl. heeft de rechtbank Den Haag (Assen) het beroep in een AC-zaak van een asielzoeker afkomstig uit Liberia gegrond verklaard. De reden hiervoor is gelegen in recente informatie van Amnesty International volgens welke er sprake zou zijn van een verslechtering van de (mensenrechten)situatie in Liberia. Het betreft hier brieven van Amnesty International Nederland van 21 september 2001 en 25 januari 2002 en informatie van Amnesty International Londen van 11 februari 2002.

Uit deze laatste informatie blijkt dat sinds 8 februari 2002 in Liberia de noodtoestand van kracht is. Op grond hiervan heeft de rechter geoordeeld dat deze asielaanvraag niet AC had mogen worden afgedaan. Aan de minister van Buitenlandse Zaken is gevraagd de meest recente ontwikkelingen in Liberia mee te nemen in een nieuw ambtsbericht. Het nieuwe ambtsbericht over Liberia zal naar verwachting in juni 2002 beschikbaar zijn. De recente jurisprudentie en de informatie van Amnesty International vormen op dit moment onvoldoende reden om voor alle aanvragen van asielzoekers uit Liberia een bijzonder asielbeleid te voeren.

2.2 Stand van zaken vertrek- en terugkeer

In de vorige ketenrapportage van september tot en met december 2001, tevens jaarrapportage 2001, is aangegeven dat een drietal projecten, onder aansturing van de Directeur Generaal Vw2000, benoemd zouden worden. De projecten betreffen:

– sturing terugkeerbeleid oude vreemdelingenwet voor asielzoekers;

– sturing terugkeerbeleid Vw2000 voor asielzoekers en

– sturing terugkeerbeleid reguliere vreemdelingen.

In de eerste vier maanden van 2002 is met name veel aandacht besteed aan het opzetten van het project «sturing terugkeerbeleid oude vreemdelingenwet voor asielzoekers». Dit project is gericht op het verwerken van de oude voorraden dossiers van verwijderbare asielzoekers in de opvangvoorzieningen. In eerste instantie zal in het tweede trimester van 2002 gestart worden met de doelgroep van het stappenplan III van 8 januari 1999. Hiertoe zal het gepubliceerde stappenplan III van 8 januari 1999 worden ingetrokken en een herziene werkwijze ter vervanging worden geïntroduceerd. De belangrijkste veranderingen in de herziene werkwijze zijn dat de bewijslast voor het meewerkcriterium niet langer bij de overheid ligt bij maar de vreemdeling, op projectmatige basis en met een checklist het meewerkcriterium getoetst wordt en met een korte doorlooptijd de voorbereidende werkzaamheden voor de ontruimingsprocedure uitgevoerd worden. Concreet zal dit betekenen dat vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe regeling voor deze groep per maand circa 500 ontruimingsprocedures in gang worden gezet.

De resultaten van het project zullen door de IND geregistreerd worden en in de derde rapportage Vreemdelingenketen meegenomen worden.

Hieronder wordt ingegaan op:

• Beleid

• Verwijderingen

• Verwijderbare asielzoekers in de opvang

• IOM

• Doelgroepen

• Groepsgewijze uitzettingen (charters)

Beleid

Op 1 februari 2002 is, als vervolg op de Notitie Terugkeerbeleid van oktober 1999, de brief «Stand van zaken uitvoering terugkeerbeleid» aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin zijn de plannen van de staatssecretaris omtrent een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid benoemd. Mogelijke wijzigingen in het beleid wordt hierin op twee terreinen aangekaart. De eerste betreft een voornemen om zaken waarop nog niet door de rechter is beslist, maar die vallen onder de oude vreemdelingenwet, onder de werking van het terugkeerbeleid onder de Vw2000 te laten vallen. Hiervoor zijn in de eerste vier maanden de juridische merites onderzocht. Een besluit hierover zal in de komende rapportageperiode worden genomen.

En de tweede betreft het bovengenoemde project waarbij het stappenplan III van 8 januari 1999 wordt ingetrokken en een herziene werkwijze wordt geïntroduceerd.

Verwijderingen

Het totaal aantal asielgerelateerde verwijderingen1 vertoont een redelijk stabiel, maar licht stijgend beeld. Ten opzichte van de vorige vier maanden is het totaal aantal verwijderingen gestegen van 5 154 naar 6 084 (18%). Deze stijging komt met name door de toename van het aantal controle adres-verwijderingen (van 4 095 naar 4 956). Dit betekent dat asielzoekers steeds vaker zelf vertrekken uit de (opvang)voorzieningen zonder zich af te melden bij de vreemdelingendienst zoals wel gebeurt bij vertrek onder toezicht. Daarnaast is ook het aantal uitzettingen gestegen (van 578 naar 636) en laat alleen het aantal vertrekken onder toezicht een daling zien (van 358 naar 275).

Tabel 8: Verwijderingen asiel

beslissingjanfebmrtaprEindtotaal
Controle adres1 3371 2131 2491 1574 956
Uitzetting147143178168636
Vertrek onder toezicht86518652275
Overig*521033329217
Eindtotaal1 6221 5101 5461 4066 084

grafiek 2: trends verwijderingen 2001 – 2002kst-19637-675-2.gif

* onder overig wordt verstaan:

– aanzegging na opheffing vreemdelingenbewaring

– overgave na controle MTV

– overige categorieën / vervallen

De in 2001 ingezette daling van het aantal vertrekken onder toezicht zet door in 2002. De geconstateerde stijging van het aantal controle adressen in 2001 zet eveneens door in 2002. Het aantal uitzettingen daalde echter gedurende 2001, maar lijkt zich enigszins te gaan herstellen in de eerst vier maanden van 2002. In zijn geheel zorgen de laatste twee stijgingen voor een voorzichtige ommekeer in de neergaande beweging van het totaal aantal verwijderingen in 2001.

Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid

Tabel 9: Verwijderingen naar soort terugkeerbeleid

 Overig*Stp2000Vw2000Eindtotaal
jan2951661 1611 622
feb3001651 0451 510
mrt2651431 1381 546
apr3041709321 406
totaal1 1646444 2766 084

* onder meer stappenplan 1999

Het aantal verwijderingen onder stappenplan 2000 is ten opzichte van de vorige vier maanden gedaald van 795 naar 644. Dit is het meest waarschijnlijk te wijten aan de aandacht voor het opstarten van het deelproject herziene werkwijze ter vervanging van stappenplan III van 8 januari 1999. Het aantal verwijderingen onder de Vw2000 laat daarentegen ten opzichte van de vorige vier maanden een flinke stijging zien van 3 441 naar 4 276.

Verwijderbaren in de opvang

Het aantal verwijderbaren in de opvang is licht gestegen ten opzichte van 1 januari 2002 (van 4 348 naar 4 403), ondanks de afname van verwijderbaren van de top 2 nationaliteiten (Irakese en Somalische).

Tabel 10: Verwijderbaren in de opvang naar nationaliteit en soort terugkeerbeleid

NationaliteitOverig *ST2000Vw2000Eindtotaal
Iraakse30021286598
Somalische2856617368
Iraanse15712152330
Joegoslavische11117713301
Syrische1416411216
Chinese1382414176
Turkse1024527174
Soedanese795627162
Bosnische766816160
Afghaanse934516154
Overig1 0344952351 764
Totaal2 5161 3735144 403

* onder meer stappenplan 1999.

IOM

In de eerste vier maanden van 2002 zijn er in totaal 450 personen teruggekeerd via het IOM. En er hebben zich in die periode 47 personen hergevestigd in het land van herkomst (ex-statushouders). In totaal zijn dat 497 personen die uit Nederland zijn vertrokken via het IOM. (Onder voorbehoud van eventuele kleine correcties na controle van invoerfouten).

Dit is een daling ten opzichte van dezelfde periode van vorig jaar (van 555 naar 497), welke voornamelijk voortkomt uit een daling van het aantal hervestigingen van vluchtelingen in de Verenigde Staten, Canada en Australië. De kansen om toegelaten te worden in één van deze landen is voor deze categorie vanuit Nederland sterk afgenomen, vanwege het ingenomen standpunt dat als ze al in een veilig derde land verblijven ze geen andere veilige verblijfsplaats nodig hebben.

Doelgroepen

Noord-Irak

Op 1 april 2001 is door de IOM een speciaal voor de doelgroep ontwikkeld REAN-plusprogramma geïntroduceerd. Dit programma kent onder meer een reïntegratiebijdrage. In de eerste 4 maanden van 2002 zijn 13 Irakezen onder dit programma teruggekeerd naar Noord-Irak. 1 persoon is in 2002 via Jordanië teruggekeerd naar Centraal-Irak. Via het gewone terugkeerprogramma van de IOM zijn in deze periode 2 personen naar Noord-Irak teruggekeerd. Met Turkije is eind 2001 door ondertekening van een Protocol overeenstemming bereikt over het uitvoeren van taken van het terugkeerprogramma op Turks grondgebied door de ADF (Anatolian Development Foundation).

Contact met de doelgroep heeft overigens geleerd dat de animo om deel te nemen zeer gering is. IOM heeft op dit moment 35 dossiers in behandeling voor terugkeer via Turkije en Syrië naar Noord-Irak.

Overigens blijkt uit de cijfers over de verwijderingen in deze periode dat veel Irakezen met onbekende bestemming vertrekken.

Etnische Albanezen uit Kosovo

Op 2 april 2002 heeft de IND besloten de projectmatige aanpak van de doelgroep etnische Albanezen uit Kosovo per 1 januari 2002 te beëindigen. Voornaamste redenen hiervoor waren enerzijds het afnemende aantal gedwongen verwijderingen en anderzijds de afnemende belangstelling voor het REAN+-programma, dat ook per 1 januari 2002 is stopgezet door IOM.

In de periode van januari tot en met april 2002 zijn er 65 etnisch Albanezen, illegaal in Nederland verblijvend, naar Kosovo uitgezet. Dit is een verdubbeling van het aantal uitzettingen ten opzichte van de periode september – december 2001. Deze verdubbeling is geheel te verklaren door een tweetal groepsgewijze verwijderingen (op 20 maart en 24 april 2002), waarbij in totaal 32 etnisch Albanezen naar Kosovo zijn uitgezet.

Angola

In februari jl. hebben de Angolese autoriteiten en een Nederlandse hoge ambtelijke commissie (IND/BZ), in Luanda een «letter of intent» inzake samenwerking, informatieuitwisseling en terugkeer tussen beide landen ondertekend. Ook zijn aan de missie de eerste resultaten meegedeeld van de onderzoeken door Angolese immigratiedeskundigen naar de nationaliteit en identiteit van een aantal in Nederland uitgeprocedeerde Angolese asielzoekers. Voor een deel van deze vreemdelingen hebben de Angolese autoriteiten de afgifte toegezegd van laissez-passers. aan het vertrek van deze vreemdelingen wordt momenteel gewerkt.

Door de IOM wordt momenteel met enkele ngo's in Angola in een vergevorderd stadium gesproken over de opvang van uitgeprocedeerde AMA's. Indien deze organisaties bereid en in staat zijnzorg te dragen voor adequate opvang, kan ook de terugkeer van AMA's beter ter hand worden genomen.

Groepsgewijze uitzettingen (charters)

In de eerste 4 maanden van 2002 zijn 8 charters uitgevoerd. Bestemmingen waren : Bulgarije, DR Congo, Kameroen, Kosovo, Roemenië, Suriname en Togo. In totaal zijn op deze wijze 330 personen uit Nederland verwijderd (waaronder zowel asielzoekers als reguliere vreemdelingen). Bij een aantal van de per charter verwijderde vreemdelingen was een eerdere poging tot uitzetting door (zeer) recalcitrant gedrag mislukt.

Voorts is in deze periode op het gebied van charters na lange tijd weer in Europees verband samengewerkt. België heeft op een door de IND georganiseerde charter naar Kosovo 9 in België uitgeprocedeerde Kosovaren uitgezet en Duitsland heeft op deze wijze 1 persoon naar DR Congo uitgezet.

2.3 Overdracht ROA en VVTV

De overdracht van ROA/ex-VVTV'ers vanuit de gemeenten naar het COA is begonnen op 1 januari 2002. De overdracht zal in fasen plaatsvinden. De tweede overdracht heeft op 1 april plaatsgevonden, de derde overdracht is op 1 juli.

Om de werkdruk te spreiden is de overdracht ook op 1 mei en 1 juni mogelijk gemaakt.

Vanwege de zeer korte voorbereidingstijd is de overdracht in januari niet geheel probleemloos verlopen. De belangrijkste oorzaak was de afstemming met de IND. Er is veel energie gestoken om de overdracht per 1 april soepeler te laten verlopen, dit heeft geresulteerd in duidelijkheid vanuit de IND en gemeenten.

De correctheid van de gegevens uit het geautomatiseerde systeem is aanzienlijk verbeterd. Vanaf 1 januari zijn 349 personen vanuit de ROA en 870 ex-VVTV'ers overgedragen aan het COA. De bezetting op 1 april bedroeg 1 219 personen, de capaciteit 1 293 plaatsen.

Het COA heeft ten behoeve van de uitvoering van deze opdracht een programma-organisatie ingericht en gemeenten uitgebreid geïnformeerd over de mogelijkheid om de zorg en opvang voor deze groepen over te dragen aan het COA. Het resultaat was dat gemeenten als volgt reageerden op het aanbod:

 Geen antwoordIntentie neeIntentie jaTotaal Verzonden
Aantal gemeenten127 (25%)159 (32%)218 (43%)504 (100%)

Redenen waarom gemeenten geen gebruik wensen te maken van de overdrachtsmogelijkheid hebben veelal te maken met het niet of nauwelijks hebben van personen uit de doelgroep. Een andere belangrijke reden betreft de 5-jaarstermijn van de overdracht van woningen aan het COA.

In het volgende overzicht wordt duidelijk hoeveel gemeenten per moment hebben overgedragen. Het aantal gemeenten dat zal overdragen per 1 juli 2002 zal maximaal 35 zijn.

 1 januari 20021 april 20021 mei 20021 juni 2002
Aantal gemeenten3325214

Het programma zit momenteel in de afrondende fase. Er kan worden teruggekeken op een succesvol verloop waarbij de beoogde resultaten gehaald zijn.

2.4 Stand van zaken AMA-beleid

Inleiding

De 4-maandsrapportage over de vreemdelingenketen van september tot en met december 2001 meldde de start van de implementatie van het nieuwe AMA-beleid vanaf 1 september 2001. De werkzaamheden zijn toen toebedeeld naar vier deelprojecten: «toelating en terugkeer» dat is belegd bij de IND, «voogdij en opvang in de terugkeervariant» dat is belegd bij het COA, «voogdij en opvang in de integratievariant» dat is belegd bij de Stichting Nidos en «intensivering strafrechtelijke aanpak van mensensmokkel en mensenhandel» dat is belegd bij het OM.

In zijn algemeenheid kan worden gemeld dat de samenwerking tussen de diverse uitvoeringspartners en de betrokken departementen binnen het project «Implementatie nieuw AMA-beleid», nog steeds naar wens verloopt.

Grafiek 3: Totaal aantal AMA'skst-19637-675-3.gif

Onderstaande figuren laten de instroom ontwikkeling in viermaandsperioden vanaf 2000 voor Angola, China, West Afrika en overige landen zien.

Grafiek 4: Aantal AMA's uit Angola Grafiek 5: Aantal AMA's uit China kst-19637-675-4.gifkst-19637-675-5.gif

Grafiek 6: Aantal AMA's uit West Afrika Grafiek 7: Aantal AMA's uit overige kst-19637-675-6.gifkst-19637-675-7.gif

Uit bovenstaande figuren blijkt dat de instroom vanuit Angola voor het eerst is gedaald, maar nog wel hoog is. Angola is nog steeds veruit het voornaamste instroomland met een instroom van 121 in maart, terwijl het tweede instroomland Siërra Leone een instroom van 57 kent in maart. China was in maart het derde instroomland met een instroom van 19. De instroom uit China stabiliseert zich op een relatief laag niveau in 2002 (75 in vier maanden). De instroom uit West Afrikaanse landen – Siërra Leone en Guinea – daalt gestaag met name door de verminderde instroom in maart uit Guinea. De instroom uit de overige landen kent een enigszins wisselend karakter en stabiliseert zich op een vast niveau (circa 700 in vier maanden). Geen land kent een zorgwekkende ontwikkeling, ook Togo niet.

Blijkens gegevens van het IOM zijn in de afgelopen periode 22 ama's daadwerkelijk uit Nederland vertrokken met behulp van het IOM.

Deelproject Toelating en terugkeer

Binnen het deelproject «Toelating en Terugkeer» is met ingang van 4 maart jongstleden gestart met het horen van alleenstaande minderjarige asielzoekers jonger dan 12 jaar.

In de brief van 1 mei 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie aangekondigd dat het wenselijk is om t.b.v. een beter en sneller onderzoek naar identiteit, nationaliteit en adequate opvang de beoordeling van de asielaanvraag los te maken van de beoordeling van de aanspraken op een ama-vergunning. Gescheiden beoordeling vindt in ieder geval niet plaats indien beide beoordelingen in het AC kunnen plaatshebben. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een overzicht gezonden waarin is aangegeven wat het effect van deze werkwijze zou zijn voor het onderzoek ter plaatse. Thans wordt de invoering voorbereid voor Angolese en Guinese zaken. Het bovenstaande houdt in dat eerst wordt beoordeeld of de asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel zonder te toetsen aan het ama beleid. Dit zal vaak in de AC-procedure kunnen. Nadat in rechte vaststaat dat betrokkene niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel, kan contact opgenomen worden de autoriteiten in het land van herkomst. Na binnenkomst van gegevens wordt pas een ambtshalve beslissing genomen op het reguliere verblijfsdeel (ama-beleid) van de aanvraag.

De inwerkingtreding van een Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire inzake leeftijdsonderzoek < of 15 > jaar vindt naar verwachting plaats in juni 2002. Tussen het COA en de IND is afgesproken om deze groep te plaatsen in OC Oisterwijk, hierbij wordt ervan uitgegaan dat het maximaal 4 personen per week met een maximale verblijfsduur van één week betreft.

Deelproject Voogdij en opvang in de terugkeervariant

Binnen het deelproject «voogdij en opvang in de terugkeervariant» is het vorig jaar ontwikkelde Koersdocument door het COA vertaald naar plannen voor de bedrijfsvoering van de AMA-campus. Essentie van de AMA-campus is motiveren tot terugkeer. Besloten is tot uitvoering van een tweetal pilots met het campusmodel voor 15- tot 18-jarige AMA's in de periode 2002/2003 waarvan formele bevestiging binnenkort zal plaatsvinden. Het COA overlegt thans met gemeenten en andere partners om de vestiging van twee campussen mogelijk te maken. Tevens vindt uitwerking plaats van de methodiek voor begeleiding en het programma in de campus. Met het OM en de politie worden in het verband van de task force afspraken gemaakt over het veiligheidsconcept rond de campus. De samenwerking tussen ketenpartners (het COA, de IND, Stichting Nidos) op de campus inzake terugkeer krijgt vorm volgens de één loketgedachte. De bijdrage van het IOM aan terugkeer en samenwerking op de campus is onderwerp van gesprek. Beoogd wordt de communicatie met de AMA's alsmede de administratieve processen dusdanig te structureren dat de motivatie tot terugkeer wordt bevorderd en AMA's die terug kunnen keren naar het land van herkomst dat daadwerkelijk binnen een maand (kunnen) doen.

De pilots zullen intensief worden gemonitord. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten het campusmodel verder in te voeren. In afwachting van de resultaten van de pilots, die slechts 500 a 600 instroomplaatsen afdekken, wordt de continuering en de invulling van het huidige ama beleid en de ama opvang bezien. Stichting Nidos bereidt pilots terugkeer voor in de bestaande KWE's. Deze pilots zullen gemonitord worden volgens dezelfde uitgangspunten als de terugkeercampussen.

Stichting Nidos heeft in het kader van het project «voogdij en opvang in de terugkeervariant» een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de inrichting van de terugkeer in de AMA-campussen en de rol van de voogd daarin.

Deelproject Voogdij en opvang in de integratievariant

Stichting Nidos heeft eind april 2002 zoals afgesproken een conceptnotitie «Voogdij en opvang in de integratievariant» ingediend. Deze notitie dient als basis voor de inrichting van de integratievariant. Overleg over de notitie is gaande.

Deelproject Intensivering strafrechtelijke aanpak mensensmokkel en mensenhandel

In het kader van het deelproject «Intensivering strafrechtelijke aanpak mensensmokkel en mensenhandel» heeft in de maanden januari tot april door middel van een groot aantal interviews een inventarisatieronde plaatsgevonden bij het OM, de politie en de Koninklijke Marechaussee. Deze inventarisatieronde heeft tot doel om inzicht te verschaffen in de bestaande inspanningen, de mate van samenwerking en overleg, de wijze van registratie en uitwisseling van informatie, en eventuele knelpunten bij de aanpak van mensensmokkel en mensenhandel. Overleg over de verdere aanpak van knelpunten is gaande. Bij de verder aanpak zal mede gebruik worden gemaakt van de (waarschijnlijk in juli te verschijnen) evaluatie mensensmokkel.

2.5 Openstaande toezeggingen

De hieronderbeschreven toezeggingen worden middels deze rapportage Vreemdelingenketen gestand gedaan:

• het verstrekken van inzicht in de landen van herkomst van asielaanvragen, die niet in de top 10 voorkomen. (toegezegd in algemeen overleg 27–02–2002). Dit in verband met het hoge percentage «overig» uit de jaarrapportage Vreemdelingenketen 2001. Hiertoe is over 2001 de top 30 van lnden van herkomst weergegeven.

• het verstrekken van inzicht in de voorbereiding van de implementatie van motie 78 (toegezegd in algemeen overlg van 04–12–2001).

• stand van zaken hervestigingsbeleid.

Overige landen van herkomst asielinstroom 2001

In de onderstaande tabel is de top 30 van landen van herkomst van asielzoekers weergegeven. De categorie overig bedraagt hier nog ruim 13 % en is verdeeld over ruim 60 andere landen van herkomst die een geringe instroom te zien geven.

tabel 11 top 30 asielaanvragen 2001

 NationaliteitTotaal 2001
1Angola4 111
2Afghanistan3 614
3Sierra Leone2 405
4Iran1 519
5Guinee1 467
6Turkije1 400
7Irak1 329
8Somalië1 098
9Bosnië-Herzegovina1 026
10Joegoslavië910
11Russische Federatie908
12Soedan869
13China702
14Sri Lanka676
15Azerbajdzjan634
16Armenië529
17Syrië522
18Kongo492
19D.R. Congo462
20Togo429
21Burundi427
22Nigeria401
23Kameroen332
24Algerije328
25Georgië298
26Mongolië254
27Oezbekistan252
28Slowakije230
29Ethiopië225
30Rwanda222
 Overige4 508
 Totaal32 579

Stand van zaken voorbereiding motie 78

Tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 4 december 2001 is toegezegd de Tweede Kamer in de ketenrapportage te informeren over de uitvoering van de motie op stuk nr. 78 van de leden Kamp, Dittrich, Middel en Albayrak bij de Vreemdelingenwet 2000. Dit schept de mogelijkheid om in individuele gevallen de AC-procedure met een periode van maximaal drie weken te verruimen voor nader onderzoek naar identiteit, nationaliteit en reisroute.

In januari 2002 is de implementatie (het project «opschorting AC-procedure») gestart. Ten behoeve hiervan zijn een projectgroep opgericht en een projectplan opgesteld. Voorts zal in alle vier aanmeldcentra een ketenbreed implementatieteam worden gevormd dat de daadwerkelijke implementatie van de verruiming van de AC-procedure verzorgt. De acties waarbij de ketenpartners betrokken zijn (vnl. rechtsbijstand, opvang, meldplicht en voorlichting) zullen gezamenlijk worden vormgegeven en uitgevoerd.

Thans wordt gewerkt aan de startfase van de uitvoering van het plan van aanpak. Dit behelst het vormgeven van en het daadwerkelijk invoeren van de procedure. Op een groot aantal terreinen zijn acties ingezet die daarvoor nodig zijn. Het gaat hier onder andere om het voorbereiden van aanpassing van de regelgeving in het Vreemdelingenbesluit, het beschrijven van de werkprocessen, het aanpassen van het IND-automatiseringssyteem, de communicatie (zowel aan IND-medewerkers en ketenpartners als aan asielzoekers), de organisatie van de opvang tijdens de procedure (het opstellen van een programma van eisen voor de opvanglocatie) inclusief de politietaken tijdens de opvang (het afnemen van de meldplicht en het uitreiken/toezenden van beschikkingen) en de ontwikkeling van implementatieplannen op de aanmeldcentra.

De aanpassing van het Veemdelingenbesluit is inmiddels in gereed, en zal aan de Raad van State voor advies worden aangeboden.

In deze fase wordt momenteel ook de invoering van de procedure op AC-Schiphol bezien. Gelet op de daar aanwezige specifieke omstandigheden behoeft de invoering op AC Schiphol bijzondere aandacht (zie mijn brief van 17 oktober 2001, TK 2001–2002, 26 732 nr. 96). De startfase duurt naar verwachting tot 1 oktober aanstaande.

Hervestigingsbeleid

Nederland voert sinds 1984 een hervestigingsbeleid, ter ondersteuning van het beleid van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen. Bij brief van 23 november 1999 (1999–2000, 19 637, nr 486) is Uw Kamer ingelicht over enkele wijzigingen inzake het hervestigingsbeleid. Uw Kamer is in deze brief toegezegd dat na drie jaren de omvang van het quotum opnieuw wordt bezien. Gegeven de demissionaire status van het kabinet zal de besluitvorming over de omvang van het quotum worden uitgesteld tot het nieuwe kabinet is aangetreden.

In de periode 1999–2001 is een groot deel van het quotum onbenut gebleven: er zijn 418 van de 1500 plaatsen vervuld. Alhoewel besluitvorming over de omvang van het quotum op dit moment dus niet aan de orde is, zal dit kabinet individuele voordrachten tot hervestiging wel beoordelen en in voorkomend geval honoreren.

DEEL II STAND VAN ZAKEN IN DE VREEMDELINGENKETEN

3. MINISTERIE VAN JUSTITIE

3.1 Immigratie- en Naturalisatiedienst

3.1.1 Asiel eerste aanleg

De asielgehoor- en asielbeslisprocedures worden in één procedure weergegeven, de eerste aanleg procedure. Dit omdat het nader gehoor feitelijk deel uitmaakt van de asielprocedure en daar ook niet los van gezien kan worden.

Tabel 12: Productie en gemiddelde doorlooptijd asiel eerste aanleg

  Eerste aanleg procedurePercentage afgehandeld binnen wettelijke termijn
JanuariProductie3 27343 %
 Doorlooptijd29 weken 
    
FebruariProductie2 78946 %
 Doorlooptijd27 weken 
    
MaartProductie3 75243%
 Doorlooptijd33 weken 
    
AprilProductie3 16341%
 Doorlooptijd32 weken 
TotaalProductie12 97743%
 Doorlooptijd30 weken 

Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de productie van asielbeslissingen hoger lag dan het aanbod. De voorraad is derhalve verder afgenomen. De gemiddelde doorlooptijd van alle afgegeven beschikkingen lag in de eerste 4 maanden van 2002 op 30 weken, 4 weken langer dan 6 maanden. Bijna de helft (43%) van alle behandelde aanvragen is binnen de wettelijke termijn afgehandeld in de eerste vier maanden van 2002. Er worden nog steeds aanvragen afgehandeld van voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet, waardoor de gemiddelde behandeltijd van alle aanvragen boven de 6 maanden ligt. Het aantal nog niet behandelde asielaanvragen neemt in snel tempo af (zie tabel 9). Hieronder wordt ingegaan op de behandeltijd van de aanvragen die na de inwerkingtreding van VW 2000 zijn ingediend.

Productie eerste aanleg gerelateerd aan maand aanvraag

Tabel 13: Afdoeningen gerelateerd aan maand instroom1

 Aanbod cohort per maandBeslist per 30–04–02% beslistOpenstaand per 30–04–02
Mei2 6142 15282462
Juni2 2611 90384358
Juli2 5931 86472729
Augustus2 5671 73768830
September2 6231 66263961
Oktober3 4881 946561 542
November2 4841 189481 295
December2 197956441 241
Januari2 473921371 552
Februari2 023739371 284
Maart2 009734371 275
April1 819481261 338

1 Door een gewijzigde definiëring van het aanbod verschillen de cijfers van die in voorgaande rapportages. Dit is het gevolg van de verbeterde invoer naar aanleiding van de aanbevelingen uit het eerste accountantsonderzoek. Hierdoor vindt de opvoer altijd binnen vijf dagen plaats waardoor het aanbod in een bepaalde periode eenvoudig kan worden vastgesteld in plaats moet worden berekend.

Grafiek 8: Afdoeningen gerelateerd aan maand instroomkst-19637-675-8.gif

Voor de aanvragen die zijn ingediend na de datum van inwerkingtreding van Vw2000 geldt dat circa 60% wordt afgehandeld binnen de wettelijke termijn van 6 maanden (zie grafiek 2).

De aanvragen die niet binnen de 6 maanden zijn afgehandeld bestaan voor ongeveer de helft uit zaken waarop een besluitmoratorium rust of waarin een onderzoek door derden wordt uitgevoerd. In dergelijke gevallen is de wettelijke beslistermijn langer dan 6 maanden. Dit betreft circa 18 % van de totale voorraad asiel beslis. Ook komt het voor dat een procedure niet binnen 6 maanden kan worden afgerond omdat er elders in de Vreemdelingenketen capaciteitsproblemen ontstaan.

Tabel 14: Omvang en ouderdom nog te behandelen aanvragen Asiel eerste aanleg

 Nulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr -02
<19991 7271 125906569488409
19995.3133 6102 8171 9521 6061 217
200019 24911 6777 9465 3744 5953 439
2001 9 55013 51915 12912 2739 144
2002    2 8645 082
Totaal26 28925 96225 18823 02421 82619 291

Bij de afhandeling van asielzaken ligt de prioriteit bij de behandeling van nieuwe aanvragen. De overige capaciteit wordt ingezet op het wegwerken van de oudere zaken. Door de relatief lage instroom van de afgelopen maanden is de IND in staat om deze oudere zaken in een flink tempo af te handelen. Overigens kan momenteel een deel van deze oudere voorraad niet afgehandeld worden omdat er een besluitmoratorium rust op Afghaanse zaken.

3.1.2 Asiel Bezwaar

In onderstaande tabel staat de productie vermeld in bezwaarzaken in de eerste vier maanden van dit jaar, evenals het aanbod en de doorlooptijd van de productie.

Net als in het afgelopen kalenderjaar verloopt de afhandeling van de bezwaarvoorraad goed. Het nieuwe aanbod bezwaarzaken bestaat voor het grootste deel uit zaken die zijn terugverwezen door de rechtbank. Voor de vergelijking met 2001 geldt dat toen het aanbod grotendeels werd bepaald door nieuwe bezwaarzaken, te weten vóór de invoering van de Vw 2000.

Tabel 15: Asiel bezwaar aanbod, productie en voorraadontwikkeling

 JanuariFebruariMaartAprilTotaal jan-apr 2002Totaal jan-apr 2001
Aanbod5084424826032 03515 501
Productie3 7534 1204 3613 84116 0758 405
Doorlooptijd productie80 weken82 weken83 weken86 weken83 weken 45 weken
Nog te behandelen zaken31 41827 73923 85920 643  

Tabel 16: Omvang en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken

 Nulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
<199918 3634 1073 0782 2101 5901 125
199919 04910 4637 8275 5413 9122 715
200010 32828 54123 21518 09814 55710 361
2001 11 72510 4178 8147 5906 048
2002    90394
Totaal47 74054 83644 53734 66327 73920 643

Uit bovenstaande tabel blijkt dat bij de afhandeling van de bezwaarzaken vooral prioriteit gegeven is aan de oudere zaken. Het aantal zaken met een aanvraagdatum in 1999 of eerder is gedaald van ruim 37 000 begin 2001 tot ruim 3800 per eind april. Aan de afhandeling van deze zaken is prioriteit gegeven om zoveel als mogelijk te voorkomen dat in deze gevallen een verblijfsvergunning op grond van het 3-jaren beleid moest worden verleend. Dat dit niet in alle gevallen kon worden voorkomen blijkt uit tabel 12.

De afbouw van de voorraad is in de eerste vier maanden sneller geweest dan gepland, zo blijkt uit grafiek 3. De voorraad bezwaarzaken zal na september 2002 voor 90% zijn afgehandeld (zie grafiek voorraadontwikkeling).

Grafiek 9: Voorraadontwikkeling asiel bezwaarkst-19637-675-9.gif

3.1.3 Verleende vergunningen

Het aantal verleende vergunningen dat in bezwaarprocedures is verleend in het kader van het 3-jarenbeleid staat vermeld in onderstaande tabel. Tevens is het totaal aantal asielgerelateerde verleende vergunningen weergegeven.

Tabel 17: Statusverleningen

 Statussen verleend wegens tijdsverloopTotaal aantal verleende statussen
Januari5691 022
Februari455939
Maart3951.136
April371888
Totaal1 7903 985

Het aantal verleende 3-jaren vergunningen was vooral in de maand januari hoger dan in voorgaande maanden, daarna is het aantal weer afgenomen. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door het hogere aantal oudere afgehandelde dossiers die behoorden tot de zogenaamde risicocategorie. Procentueel gezien schommelen de inwilligingen in eerste aanleg rond de 10% en in bezwaar rond de 15%.

3.1.4 Regulier MVV

In deze paragraaf wordt aandacht geschonken aan de belangrijkste kengetallen op het gebied van de MVV-procedures. Uit de tabellen blijkt dat de totale voorraad MVV-aanvragen die bij de IND in behandeling zijn in de afgelopen maanden flink is toegenomen.

Dit wordt verklaard door het hoge aanbod in de eerste 4 maanden van 2002 van zowel de aanvragen die in het buitenland zijn opgestart (MVV DIP) als van zaken die in Nederland zijn gestart (MVV HPP). Het totale aanbod MVV is 35 % hoger dan in dezelfde periode van vorig jaar. Het is nog te vroeg om te concluderen dat het hier gaat om een structureel verschijnsel. Mogelijk hangt een en ander samen met het feit dat Vreemdelingendiensten in het kader van de versnelling van de doorlooptijden van de reguliere procedures en de voorbereiding van de mogelijk overdracht van taken op het gebied van toelating aan de IND versneld hun werkvoorraad afhandelen en al dan niet voorzien van een advies aan de IND voorleggen.

Bij MVV ligt de prioriteit bij het tijdig afhandelen van de nieuwe instroom. Momenteel wordt circa 80 % van de MVV-aanvragen door de IND binnen 2 maanden na registratie bij de IND afgehandeld. Ondanks het feit dat de totale MVV productie in de afgelopen 2 maanden 30% hoger lag dan in de eerste 2 maanden van 2001 en ook bijna 50% hoger dan in de laatste maanden van 2001, is de voorraad als gevolg van de hoge instroom met bijna 400 zaken toegenomen.

De restcapaciteit wordt ingezet op het wegwerken van de oudere zaken. In de afgelopen maanden is hiervoor, door het grote aanbod en de relatief hoge productie, nauwelijks ruimte geweest.

De doorlooptijden vanaf datum aanvragen vertonen nog steeds een stijgende lijn. Dit is een zorgelijke ontwikkeling, die vooral wordt veroorzaakt door problemen met de verwerking van de aanvragen bij de Vreemdelingendiensten. Uit tabel 18 blijkt dat de doorlooptijden van het IND deel van de MVV procedure stabiel is (voor MVV HPP/INS), of vergeleken met vorig jaar zelfs gedaald (MVV Dip). Circa 80% van de aanvragen wordt door de IND binnen 2 maanden na de maand van registratie afgehandeld.

In het kader van het verkorten van de doorlooptijden van het totale proces zijn een aantal acties uitgezet. Onlangs is gestart met het elektronische berichtenverkeer naar de Nederlandse posten in het buitenland. In een aantal politieregio's wordt momenteel een pilot uitgevoerd waarin sprake is van een nieuwe rolverdeling en werkafspraken tussen IND en Vreemdelingendiensten.

Dit houdt in dat de referent zich direct tot de IND richt en de VD slechts op verzoek van de IND onderzoek verricht. De doorlooptijden in de pilots zijn daardoor sterk bekort ten opzichte van het gemiddelde.

Tabel 18: Aanbod, productie en doorlooptijd MVV

MVV DIPJanuariFebruariMaartAprilTotaal jan-apr 2002Totaal jan-apr 2001
Aanbod1 0348621 0718343 8012 060
Productie9158129307853 4422 146
Doorlooptijd vanaf aanvraag303235323229 weken
Doorlooptijd vanaf registratie IND5878710 weken
       
MVV HPP en MVV INSJanuariFebruariMaartAprilTotaal jan-apr 2002Totaal jan-apr 2001
Aanbod4 6603 9314 1223 82416 53713 169
Productie4 6503 7163 7233 63215 72112 770
Doorlooptijd vanaf aanvraag222526252517 weken
Doorlooptijd vanaf registratie IND567875 weken

Tabel 19: Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum binnenkomst IND)

 Nulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
> 36 maanden406662655530
30–36 maanden574839294329
24–30 maanden8880117797663
18–24 maanden1861781471099673
12–18 maanden435301216334423353
6 maanden-1 jaar6726561 1271 139951870
3–6 maanden8071 0361 1891 0691 2741 049
0–3 maanden1 7901 9552 7162 8023 1034 334
Totaal4 0754 3205 6135 6266 0216 801

Tabel 20: Ouderdom nog te behandelen aanvragen MVV (vanaf datum indiening bij BuiZa / VD)

 Nulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
> 36 maanden487584726145
30–36 maanden595250455441
24–30 maanden11312811710110484
18–24 maanden265204191215259288
12–18 maanden4864306291 006955696
6 maanden-1 jaar1 2301 6842 1122 0532 0972 258
3–6 maanden1 0241 1551 3341 0511 3001 213
0–3 maanden8505921 0961 0831 1912 176
Totaal4 0754 3205 6135 6266 0216 801

3.1.5 Regulier VTV (VVR)

Ook bij de afhandeling van de VTV-zaken wordt zoveel mogelijk prioriteit gegeven aan het bijhouden van de instroom. De restcapaciteit wordt waar mogelijk ingezet bij het afhandelen van de oudere zaken, waarbij aangetekend moet worden dat zowel MVV als VTV aanvragen veelal door dezelfde afdelingen en medewerkers worden behandeld. Voorrang wordt verleend aan de afhandeling van MVV aanvragen.

Net als bij de MVV aanvragen is er ook bij VTV sprake van een hoog aanbod in de eerste 4 maanden van het jaar (29 % hoger dan in de vergelijkbare periode in 2001). Ook hier zal in de komende maanden moeten worden bezien of sprake is van een structureel effect.

De productie lag op hetzelfde niveau als in de voorgaande maanden en bleef achter bij het aanbod, met als gevolg een toename van het aantal nog niet behandelde zaken. De gemiddelde doorlooptijd is zeer hoog vanwege het grote aantal oudere zaken dat momenteel wordt afgehandeld. In de afgelopen maanden in circa 60% van de aanvragen binnen een termijn van 4 maanden na registratie door de IND afgehandeld.

Mede in het licht van de lage asielinstroom zullen in na de zomer medewerkers die asielzaken behandelden, worden ingezet op regulier om hier de productiecapaciteit te vergroten, zodat ook op regulier gebied de voorraden zullen kunnen gaan dalen.

Tabel 21: Aanbod, productie doorlooptijd VTV

VTVJanuariFebruariMaartAprilTotaal jan-april 2002Totaal jan-april 2001
Aanbod1 5301 1181 1731 0524 8733 776
Productie9601 1631 2781 1514 5523 952
Doorlooptijd vanaf aanvraag54 weken59 weken56 weken59 weken56 weken52 weken
Doorlooptijd vanaf registratie IND25 weken25 weken28 weken28 weken26 weken29 weken

Tabel 22: Ouderdom nog te behandelen aanvragen VTV

vanaf datum indiening bij INDNulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
> 36 maanden78151215268530463
30–36 maanden167224319254275272
24–30 maanden456504356324511514
18–24 maanden692454515464717793
12–18 maanden9057847628151 2401 195
6 maanden-1 jaar1 2681 2441 3781 5641 8161 688
3–6 maanden8558971 2161 2091 039949
0–3 maanden1 0061 2971 4891 203498548
Totaal5 4275 5556 2506 1016 6266 422

3.1.6 Regulier Bezwaar MVV

Zoals eerder gesteld, ligt de prioriteit bij de afhandeling van eerste aanlegzaken MVV en de verkorting van doorlooptijden daarvan. In de afgelopen maanden is dit, als gevolg van het hoge aanbod MVV aanvragen mede ten koste gegaan van de afhandeling van bezwaarzaken.

De voorraad bezwaarzaken MVV is dan ook gestegen. Bij de afhandeling van bezwaarzaken ligt prioriteit bij het wegwerken van de oudste zaken. In de afgelopen maanden is het aandeel oude zaken in de bezwaarvoorraad als gevolg hiervan afgenomen, zoals uit onderstaand overzicht blijkt. Ook blijkt uit de tabel dat zowel aanbod als productie in de eerste 4 maanden van 2002 hoger waren dan in dezelfde periode van vorig jaar.

Tabel 23: Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar MVV

 JanuariFebruariMaartAprilTotaal jan-april '02Totaal jan-april '01
Aanbod8017707356922 9981 757
Productie4446186334802 1751 740
Doorlooptijd vanaf registratie IND31 weken27 weken30 weken37 weken31 weken35 weken

Tabel 24: Ouderdom nog te behandelen bezwaar MVV

 Nulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
> 36 maanden68104205274241301
30–36 maanden94197226246248207
24–30 maanden307352359345292328
18–24 maanden466403415521440426
12–18 maanden713702696778697550
6 maanden-1 jaar1 1221 1351 153682612716
3–6 maanden766826585564790943
0–3 maanden1 0498845559941 5931 756
Totaal4 5854 6034 1944 4044 9135 227

3.1.7 Regulier Bezwaar VTV

De productie lag in de eerste 4 maanden van 2002 op ongeveer hetzelfde niveau als het aanbod, maar het aanbod is duidelijk hoger (+28%) dan vorig jaar.

Tabel 25: Aanbod, productie en doorlooptijd bezwaar VTV

VTV bezwaarJanuariFebruariMaartaprilTotaal jan-apr 02Totaal jan-apr 01
Aanbod1 4139961 3201 3665 0953 900
Productie1 2891 1801 4389324 8394 795
Doorlooptijd vanaf aanvraag71 weken74 weken76 weken76 weken74 wekenniet beschikbaar
Doorlooptijd vanaf registratie IND55 weken53 weken57 weken54 weken55 weken46 weken

Tabel 26: Ouderdom nog te behandelen bezwaar VTV

vanaf datum indiening bij INDNulmetingapr-01aug-01dec-01feb-02apr-02
> 36 maanden5468401 3801 5731 2941 469
30–36 maanden8041 0761 0631 3941 038796
24–30 maanden1 4821 9401 8841 2001 0001 052
18–24 maanden2 5421 7201 5881 6991 6011 458
12–18 maanden2 3352 3292 5062 2611 8881 731
6 maanden-1 jaar3 6763 3562 7521 5641 6951 578
3–6 maanden2 3041 8061 3071 0611 3931 635
0–3 maanden2 0271 7541 0991 5142 5603 066
Totaal15 71614 82113 57912 26612 46912 785

3.1.8 Naturalisatie

Vanaf dit kalenderjaar worden de doorlooptijden van de naturalisatieprocedure op een nieuwe wijze berekend. In de doorlooptijd vanaf aanvraagdatum wordt de doorlooptijd van de gehele procedure weergegeven, dus inclusief de tijd die het vergt om het Koninklijk Besluit te laten ondertekenen en inclusief de periode dat het verzoek in behandeling is bij de gemeente. Deze doorlooptijd ondergaat geen wijziging. In de doorlooptijd vanaf datum registratie door de IND wordt getracht de doorlooptijd weer te geven die de IND nodig heeft om een verzoek af te handelen, dus vanaf registratie bij de IND tot en met het gereedmaken van het Koninklijk Besluit, maar zonder de tijd die het vergt om het Koninklijk Besluit te laten ondertekenen. Deze laatste periode is niet beïnvloedbaar door de IND. Voorheen werd deze periode wel meegenomen in de doorlooptijd vanaf registratie. In tabel 19 staat de nieuwe doorlooptijd, die inzicht geeft in de tijd die de IND nodig heeft, vermeld. Uit de cijfers blijkt dat de IND van de totale behandelingsduur van 39 weken, zelf 33% daarvan nodig heeft gehad. De productie in de maand februari lag lager dan in voorafgaande maanden. Dit wordt vooral veroorzaakt door het feit dat er in deze maand relatief gezien weinig Koninklijke Besluiten zijn ondertekend. In de maand maart is deze «productieachterstand» weer ingelopen, waarna de hoogte van de productie in april weer op een gebruikelijk niveau lag.

Tabel 27: Aanbod, productie, doorlooptijd Naturalisatie

 JanuariFebruariMaartaprilTotaal januari–april '02Totaal januariapril '01
Aanbod3 6003 5433 0892 88813 12011 677
Productie2 7761 7074 3232 24911 05511 273
Doorlooptijd vanaf aanvraag (t/m KB)40 weken38 weken35 weken36 weken37 wekenniet beschikbaar
Doorlooptijd vanaf registratie IND (tot en met resumptie)12 weken13 weken11 weken13 weken12 wekenniet beschikbaar

3.1.9 Formatieplaatsen IND

De formatieve omvang van de IND bedroeg per 1 mei 2002 ruim 3 700 formatieplaatsen. Deze waren nagenoeg volledig ingevuld. Als gevolg van de sterk teruglopende instroom op het gebied van asiel is er inmiddels een externe wervingstop bij de IND afgekondigd , en is er een project gestart om een aantal medewerkers asiel op korte termijn in te zetten op reguliere zaken en als procesvertegenwoordiger.

3.2 Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

3.2.1 Instroom en bezetting centrale opvang

De instroom in de centrale opvang bedroeg 6 040 personen en is daarmee met circa 1 900 personen gedaald ten opzichte van de vorige periode waarin de instroom 8 000 bedroeg. Ten opzichte van de instroom in dezelfde periode in 2001 (9 623) is de instroom gedaald met 3 583 personen (37%).

De uitstroom in de rapportageperiode bedroeg 7 962 personen en is daarmee met circa 980 personen gestegen ten opzichte van de vorige periode waarin de uitstroom 6 981 bedroeg. Ten opzichte van de uitstroom in dezelfde periode in 2001 (6 079) is de uitstroom gestegen met 1 883 personen (30%)

Tabel 28: Instroom in de centrale opvang naar nationaliteit

NationaliteitjanfebmrtaprTotaalPercentage
Angola2742672802651 08618%
Sierra Leone18714217613764211%
Afghanistan21811714913261610%
Irak625960342154%
Iran526557372113%
Somalie545235471883%
Soedan714733191703%
Guinee564134261573%
Armenie434523381492%
China372345441492%
Overig686614612545245741%
Totaal1 7401 4721 5041 3246 040100%

Tabel 29: Instroom/uitstroom centrale opvang januari tot en met april 2002.

MaandjanfebmrtaprTotaal
Instroom1 7401 4721 5041 3246 040
Uitstroom2 0411 9542 0211 9467 962
Saldo– 301– 482– 517– 622– 1 922

Het saldo van in- en uitstroom over de verslagperiode resulteert in een afname van de bezetting van de centrale opvang met circa 1 900 personen van 83 805 op 1 januari 2002 naar 81 848 op 1 mei 2002. Op 1 mei 2002 verbleven 69 335 personen in een opvangcentrum; 12 513 personen maakten gebruik van het vrijwillige ZelfZorgArrangement (ZZA).

Tabel 30: Bezetting centrale opvang naar Top 10-nationaliteit (per 1–5-2002), incl. ZZA

NationaliteitTotaalPercentage
Irak 9 30711%
Afghanistan 7 5849%
Angola 6 4848%
Joegoslavië 5 3106%
Iran 4 8726%
Azerbajdzjan 4 5806%
Somalië 4 3865%
Sierra Leone 3 7645%
Soedan 3 4294%
Syrië 2 5443%
Overig29 58836%
Totaal81 848100%

Bezetting decentrale opvang

Maand1 januari1 februari1maart1 april1 mei
Aantal3 6863 4413 4073 3893 217

3.2.2 Structurele capaciteit

In de notitie «Opvangmodaliteiten» welke is aangeboden aan de Tweede Kamer wordt aangegeven om in de toekomst te komen tot een structurele capaciteit van 40 000 plekken.

Hierbij wordt de volgende definitie voor structurele capaciteit gehanteerd:

«Opvangcapaciteit, in principe in eigendom van het COA, welke volledig voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen en waarvan het COA op grond van zowel bestemmingsplan als bestuurlijke afspraken gedurende minimaal 10 jaar gebruik van kan maken».

De huidige gegevens laten het volgende zien:

Tabel 31 Structurele opvangcapaciteit

Opvangmodaliteit Structurele capaciteit per 1 maart 2002 Huurovereenkomsten met een onbepaalde looptijd per 1 maart 2002
OC2 275 
AZC11 088 
KCO/COW 5 284
Totaal13 3635 284

3.3 Vreemdelingenkamers

Algemeen

Ook in de eerste vier maanden van 2002 blijft de instroom van de vreemdelingenkamers stijgen. Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar is de instroom met 80% gestegen. Met name bij de bodemzaken asiel valt een enorme stijging waar te nemen. Ook de instroom van AC- en bewaringszaken blijft onverminderd hoog. Aangezien be- (en of) afhandeling AC- en bewaringszaken op basis van de wet prioriteit heeft, blijft er minder productiecapaciteit over om de overige zaken te behandelen volgens de afgesproken verdeling 30% asielzaken oude wet, 30% asielzaken nieuwe wet en 40% reguliere zaken.

De productie laat ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar een stijging van 33% zien. Deze stijging kan verklaard worden door de verhoging van de totale productiecapaciteit als gevolg van de uitbreiding van het aantal zittingsplaatsen in 2001/2002.

Om de stijging van de instroom het hoofd te kunnen bieden wordt de feitelijke capaciteit van de vreemdelingenkamers uitgebreid. Dit gebeurt door zowel de bestaande vreemdelingenkamers uit te breiden als door de laatste tranche uitbreidingen tot 19 vreemdelingenkamers met de meeste urgentie ter hand te nemen. Een eerste schatting wijst uit dat eind 2002 de productiecapaciteit met ongeveer 15% kan zijn uitgebreid. In de loop van 2003 zal dit percentage naar verwachting uitgroeien naar ongeveer 30%.

3.3.1 Asielprocedures

In deze rapportage is ook weer een onderscheid aangebracht tussen asielzaken die onder de oude Vreemdelingenwet zijn of moeten worden afgedaan en zaken die onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen. Er worden twee keer drie tabellen onder elkaar gezet. De bovenste drie voor de bodemzaken: één met de cijfers voor de bodemzaken onder de oude wet, één met cijfers voor bodemzaken onder de Vreemdelingenwet 2000 en één tabel waarbij de cijfers worden opgeteld. Ter vergelijking worden in de laatste tabel ook de totalen over dezelfde periode in 2001 weergegeven. Daarna volgen drie tabellen met voorlopige voorzieningen. De doorlooptijden worden in weken weergegeven.

Tabel 32: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet)

 januarifebruarimaartapriltotaal
Aanbod8839751 2451 0984 201
Productie5715366825892 378
Doorlooptijd4555595552

Tabel 33: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (Vw 2000)

 januarifebruarimaartapriltotaal
Aanbod2 0701 9412 2022 3478 560
Productie3084094584671 642
Doorlooptijd1519212419

Tabel 34: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken asiel (oude wet + Vw 2000)

 januarifebruarimaartapriltotaaljan/apr 2001
Aanbod2 9532 9163 4473 4451 27613 207
Productie8799451 1401 0564 0203 030
Doorlooptijd3137444037 

Tabel 35: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet)

 januarifebruarimaartapriltotaal
Aanbod4195155704791 983
Productie5365977546652 552
Doorlooptijd4858656457

Tabel 36: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (Vw 2000)

 januarifebruarimaartapriltotaal
Aanbod4105367035472 196
Productie129136175179619
Doorlooptijd1418222218

Tabel 37: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen asiel (oude wet + Vw 2000)

 januarifebruarimaartapriltotaaljan/apr 2001
Aanbod8291 0511 2731 0264 1794 375
Productie6657339298443 1712 762
Doorlooptijd4351585751 

Vergelijking met de totalen voer de periode januari-april 2002 met de gegevens over dezelfde periode in 2001 laat zien dat voor bodemzaken asiel het aanbod zeer fors is gestegen. Er is hier zelfs sprake van een verviervoudiging. Dit heeft te maken met de gerichte aanpak van de voorraad bezwaarzaken van de IND, sinds de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet. De instroom voorlopige voorzieningen asiel blijft hoog en is niet afnemend zoals in het kader van de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 was aangenomen.

Bij de productie valt bij zowel de bodemzaken als de voorlopige voorzieningen een stijging waar te nemen.

Asielprocedures, omvang en ouderdom van de voorraad

In de volgende tabel zijn de te behandelen aantallen bodemzaken en voorlopige voorzieningen asiel opgenomen, gesorteerd naar datum van indiening van het beroep of de voorlopige voorziening. Bij de aanpak van de voorraden richten de vreemdelingenkamers zich eerst op de oudere zaken. Door de druk van de hoge instroom AC- en bewaringszaken kunnen de oude zaken minder snel worden weggewerkt dan wenselijk is. Daarnaast worden de gevolgen zichtbaar van de hoge instroom van asielzaken en AC- en bewaringszaken, in de zin van een sterk oplopende werkvoorraad.

Tabel 38: Omvang en ouderdom bodemzaken asiel

Datum indiening beroepnulmetingper 30-04-2002
< 199943356
19993 246542
20005 8962 037
200101 7488
200201 2004
Totaal9 57532 127

Tabel 39: Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen asiel

Datum indiening vovonulmetingper 30–04–2002
< 199923829
19993 925923
20007 4863 658
200101 0822
200203 819
Totaal11 64919 251

3.3.2 Reguliere procedures

Het aanbod en de productie van reguliere zaken, zowel bodemzaken als voorlopige voorzieningen, worden in de volgende tabellen weergegeven. Ook hier zijn de cijfers van januari-april 2002 en van dezelfde periode in het jaar 2001 ter vergelijking naast elkaar gezet.

Er is geen onderscheid gemaakt tussen oude wet en Vreemdelingenwet 2000, omdat de laatste voor behandeling van reguliere zaken nauwelijks veranderingen heeft gebracht. Ook voor reguliere zaken zijn de doorlooptijden in weken weergegeven.

Tabel 40: Aanbod, productie en doorlooptijden bodemzaken regulier

 januarifebruarimaartapriltotaaljan/apr 2001
Aanbod5537208319803 0842 775
Productie5895396115222 2612 106
Doorlooptijd5261595356 

Tabel 41: Aanbod, productie en doorlooptijden voorlopige voorzieningen regulier

 januarifebruarimaartapriltotaaljan/apr 2001
Aanbod4155507897362 4902005
Productie5835715415422 2372 786
Doorlooptijd5658675859 

Vergelijking van de periode januari-april 2002 met dezelfde periode in 2001 laat zien dat de instroom reguliere zaken licht gestegen is (zowel bodemzaken als voorlopige voorzieningen).

De productie reguliere bodemzaken laat een lichte stijging zien, terwijl de productie voorlopige voorzieningen een daling laat zien.

Reguliere procedures, omvang en ouderdom van de voorraad

In de volgende tabellen zijn de te behandelen aantallen bodemzaken en voorlopige voorzieningen opgenomen, gesorteerd naar datum van indiening van het beroep of de voorlopige voorziening. Bij het wegwerken van de voorraden richten de vreemdelingenkamers zich vooreerst op de oudere zaken.

Tabel 42: Omvang en ouderdom bodemzaken regulier

Datum indiening beroepnulmetingper 30–04–2002
< 199919227
19991 495242
20006 9322 264
200104 494
200202 753
Totaal8 6199 780

Tabel 43: Omvang en ouderdom voorlopige voorzieningen regulier

Datum indiening vovonulmetingper 30–04–2002
< 199927046
19993 167863
20007 2172 380
200103 294
200202 168
Totaal10 6548 751

3.3.3 AC- Dublin-, en bewaringszaken

Behandeling van bewaringszaken vormt een substantieel deel van de werkzaamheden van de vreemdelingenkamers. Aangezien het zaken betreft die binnen korte termijnen moeten worden afgedaan, bepalen zij voor een belangrijk deel in hoeverre de prioritering van de vreemdelingenkamers voor de afhandeling van beroepen onder de oude en de nieuwe wet gehaald kan worden. De doorlooptijden zijn ook hier in weken weergegeven.

Tabel 44: Aanbod, productie en doorlooptijd AC- en Dublinzaken

 januarifebruarimaartaprilTotaaljan/apr 2001
Aanbod6047194854182 2261 304
Productie4797335984652 2751 308
Doorlooptijd54465 

Tabel 45: Aanbod, productie en doorlooptijd bewaringszaken

 januarifebruarimaartaprilTotaaljan/apr 2001
Aanbod1 7801 7741 9661 8197 3394 198
Productie1 8051 6091 8751 8007 0893 867
Doorlooptijd32323 

De instroom van AC- en bewaringszaken blijft onverminderd hoog. Ten opzichte van dezelfde periode in het jaar 2001 is de instroom met ongeveer 75% gestegen. Als de instroom van bewaringszaken op het niveau van de eerste vier maanden van 2002 blijft, zullen meer dan 20 000 zaken instromen.

3.3.4 Formatieplaatsen Vreemdelingenkamer

Tabel 46: Formatieplaatsen Vreemdelingenkamer

Formatieve omvang VK per 30–04–02ingevulde formatieplaatsen per 30–04–02Percentage
650 fte's594 fte's91%

Het bezettingspercentage is in de afgelopen twee maanden gestegen van 88% naar 91%.

3.4 Raad van State

Uit de aanbodcijfers van de Raad van State blijkt dat in de rapportageperiode, naast de reeds gerapporteerde AC zaken en bewaringszaken, ook de hoofdzaken (asielzaken) bij de Raad van State worden aangespannen. Het aanbod hiervan blijft wel achter bij de oorspronkelijke raming zoals in de voorbereiding van de nieuwe Vreemdelingenwet is gemaakt. Inmiddels wordt in een bijgestelde raming uitgegaan van een aanbod van circa 2600 zaken voor 2002, verdeeld over alle zaakssoorten maar exclusief voorlopige voorzieningen.

Van de verschillende zaaksoorten is aanbod, productie doorlooptijd en voorraadontwikkeling weergegeven.1

Tabel 47: Asielzaken Raad van State

Asielzaken (hoofdzaken)januarifebruarimaartapriltotaal
aanbod73661564
productie61427855
doorlooptijd in dagen     
voorraad per 30 04 2002    9

Tabel 48: AC zaken Raad van State

AC-zakenjanuarifebruarimaartapriltotaal
aanbod43897461267
productie35249160210
doorlooptijd in dagen36272740 
voorraad per 30-04-2002    98

Tabel 49: Bewaringszaken Raad van State

bewaringjanuarifebruarimaartapriltotaal
aanbod28304223123
productie34251232103
doorlooptijd in dagen32182725 
voorraad per 30-04-2002    19

Gedurende de rapportageperiode zijn nog geen beroepschriften ingediend inzake reguliere aanvragen van verblijfsvergunningen Zodra dit zaakstype zich aandient zal hierover worden gerapporteerd.

3.5 Gefinancierde Rechtsbijstand Asielzoekers

In de rapportage Vreemdelingenketen over de maanden september tot en met december 2001 is aangegeven dat met name op grond van de dalende instroom van asielzoekers, er sprake is van een consolidatie van het evenwicht tussen vraag en aanbod met betrekking tot de rechtsbijstandverlening aan asielzoekers. Het evenwicht heeft zich in deze rapportage periode verder verstrekt. Verwacht wordt dat deze tendens zich bij een gelijkblijvende of dalende instroom voortzet.

Het gewijzigde Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is met ingang van 3 april 2002 in werking getreden. Het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is thans in overeenstemming met de wijzigingen ten gevolge van Vreemdelingenwet 2000.

4. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

4.1 Huisvesting statushouders en bestuurlijk overleg

Ten behoeve van de eerste huisvesting van statushouders is bij circulaire van 20 november 2001 de taakstelling voor de eerste helft van 2002 voor de gemeenten bekend gemaakt. Voor deze periode gaat het om het huisvesten van 4 800 statushouders. Dit betekent dat er per maand gemiddeld 800 statushouders moeten worden gehuisvest. Bovendien was per 1 januari 2002 sprake van een forse achterstand bij de realisering van de taakstellingen uit voorgaande perioden (5780 plaatsen).

Van januari tot en met april 2002 zijn er 2 400 statushouders gehuisvest.

In tabel 50 zijn taakstelling en het aantal huisvestingen per maand weergegeven:

Tabel 50: Huisvesting statushouders

 janfebmrtaprmeijunjulaugseptoktnovdectotaal 2002
taakstelling8008008008008008001 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0800
realisatie631644490638        2 403

De realisatie van de taakstelling is gedurende dit trimester ten opzichte van de prognose achter gebleven. Bovendien wordt de eerder ontstane achterstand niet ingelopen. Dit heeft onder meer geresulteerd in brieven van de VNG aan de gemeenten, van Aedes aan de woningcorporaties en van de staatssecretaris van VROM en de minister voor GSI aan de bij de realisatie van de taakstellingen op grond van de Huisvestingswet verantwoordelijke toezichthouders (de provinciale- en Rol-besturen) met het dringende verzoek te komen tot een intensivering van de activiteiten om het aantal statushouders in de centrale opvang tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Als gevolg van de stagnatie in de uitplaatsing is de omvang van het aantal statushouders in de centrale opvang verder opgelopen tot circa 8 000 personen per 1 mei 2002; deze populatie wisselt uiteraard steeds.

Over deze onacceptabele situatie is op 6 mei 2002 opnieuw bestuurlijk overleg gevoerd. Besproken zijn het rapport «de taken hersteld» van de daartoe ingestelde werkgroep huisvesting en het door een extern bureau opgestelde rapport «evaluatieonderzoek uitplaatsingproces statushouders». De betrokken ketenpartners (VNG, IPO en COA) hebben de hoofdlijnen van de rapporten onderschreven en ingestemd met de geformuleerde aanbevelingen en verbetervoorstellen met betrekking tot het uitplaatsings- en huisvestingsproces. Bij passend woningaanbod worden geen weigeringsgronden van de kant van de statushouders geaccepteerd. Ook zal de noodzaak van toepassing van plaatsingscriteria door het COA kritisch worden bezien. Het COA zal bij de uitplaatsing van statushouders intensiever gebruik gaan maken van het instrument van contingentsgewijze uitplaatsing. Er is een uitwerkings- en implementatietraject afgesproken; hierover zal aan het bestuurlijk overleg worden gerapporteerd. Vastgesteld is dat de huisvesting van statushouders weer snel op gang moet komen en dat een ieder daarbij zijn verantwoordelijkheid moet nemen.

Als doelstelling is geformuleerd de achterstand met betrekking tot de taakstellingen op korte termijn, binnen één jaar, in te lopen en de omvang van het aantal statushouders in de centrale opvang dan weer tot een acceptabel niveau (circa 2 000 personen) te hebben teruggedrongen. Dit is noodzakelijk in zowel het belang van de statushouders zelf alsook voor het niet onnodig lang bezet houden van opvangplaatsen in de centrale opvangvoorzieningen.

5. MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

5.1 Individuele ambtsberichten

Tabel 51 Aantal ambtsberichten, doorlooptijd en voorraad

 januarifebruarimaartapriltotaal
aantal ambtsberichten aangevraagd door IND125108138115486
aantal afgehandelde individuele ambtsberichten13212117385511
gemiddelde doorlooptijd individuele ambtsberichten2528262526

In de eerste vier maanden van 2002 ontving het ministerie van Buitenlandse Zaken 486 verzoeken tot onderzoek. Het gaat hier overigens uitsluitend om verzoeken die zijn aangevraagd door de IND en die in behandeling genomen konden worden.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken handelde in het eerste trimester van dit jaar 511 individuele ambtsberichten af. Onder een individueel ambtsbericht wordt hier een brief verstaan waarin informatie wordt gegeven die van belang is voor de beoordeling van een asielverzoek. Het betreft uitsluitend individuele ambtsberichten die zijn gericht aan de IND en die op het departement zijn afgehandeld. Brieven aan de IND waarin is aangegeven dat een verzoek niet in behandeling kan worden genomen, zijn niet bij dit cijfer inbegrepen.

De gemiddelde doorlooptijd van een individueel ambtsbericht bedroeg een half jaar. De doorlooptijd is gedefinieerd als het tijdsverloop tussen de datum van de verzoekbrief en de datum van het individueel ambtsbericht (de datum van afhandeling). De gemidelde doorlooptijd is naar boven afgerond op hele weken.

Tot dusver kan slechts een raming van de werkvoorraad worden gegeven. Om die reden is het cijfer over de werkvoorraad niet in het overzicht opgenomen. Momenteel wordt een geautomatiseerd systeem ontwikkeld dat wel informatie over de actuele werkvoorraad kan geven.

In de afgelopen periode werden de meeste verzoeken ontvangen naar aanleiding van een asielaanvraag van personen afkomstig uit Guinee, Angola, Irak, Iran, Turkije, Ethiopië, China en de Democratische Republiek Congo. Met name onderzoeken naar aanleiding van asielaanvragen van personen afkomstig uit China, Guinee en Irak nemen veel tijd in beslag. Dit wordt deels veroorzaakt door de grote hoeveelheid onderzoeken die in deze landen worden verricht en deels door de onderzoeksmogelijkheden en -omstandigheden in deze landen. Door additionele personele inzet op de posten wordt verwacht dat de meeste onderzoeksachterstanden op de posten in de tweede helft van het jaar zijn weggewerkt.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Dit betreft een vergelijking met alle Europese landen die deelnemen aan de IGC, zoals weergegeven in tabel 2. De instroomcijfers van de eerste vier maanden van 2002 waren tijdens het opstellen van deze rapportage nog niet beschikbaar.

XNoot
1

Het aantal gemaakte AC-afspraken wordt in het volgende hoofdstuk van deze rapportage weergegeven.

XNoot
1

Onder het (verzamel-)begrip verwijderingen wordt begrepen: de daadwerkelijke uitzetting uit Nederland, het niet aantreffen bij controle van het laatstbekende adres, het vertrek onder toezicht, de overgave aan buurlanden na Mobiel Toezicht Vreemdeling en heenzending/aanzegging na opheffing van vreemdelingenbewaring.

XNoot
1

Deze gegevens wijken, als gevolg van aanloopproblemen bij de managementinformatie van de Raad van State, af van de gegevens in de tussenrapportage. De gegevens in deze rapportage zijn definitief.

Naar boven