Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
In uw brief van 26 november 2024 bracht u aan mij en aan de Minister-President het
verzoek van het lid Dassen over zoals dat is gedaan in het ordedebat van diezelfde
datum, vergezeld van het stenografisch verslag waarin dit verzoek aan bod komt.
Tijdens de betreffende Regeling van Werkzaamheden is door het lid Dassen gerefereerd
aan de Algemene Politieke Beschouwingen op 18 en 19 september 2024. Bij die gelegenheid
is onder andere gevraagd of er adviezen zijn van de Landsadvocaat ten aanzien van
het al dan niet toepassen van de artikelen 110 en artikel 111 van de Vreemdelingenwet
2000 en, als dat het geval is, deze te delen. De Minister-President heeft daarop aan
de Kamer de ambtelijke stukken toegezegd en verstrekt van de meest betrokken bewindslieden
van Asiel en Migratie, Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
die de bewindslieden ook hebben bereikt.1
Zoals u bekend, is in reactie op het tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen gedane
verzoek opgemerkt dat er geen stukken van de Landsadvocaat zijn die de betreffende
bewindspersonen hebben bereikt en aan de Kamer kunnen worden overhandigd. Nadien is
met de beantwoording van vragen van het lid Van Nispen van 24 oktober jl.2 verhelderd dat er op ambtelijk niveau contact is geweest met de Landsadvocaat teneinde
te bezien of ambtelijk alle (juridische) invalshoeken met betrekking tot de toepassing
van het noodrecht in beeld waren. Zoals bij de beantwoording van die vragen is toegelicht,
heeft er op ambtelijk niveau een verkennend gesprek plaatsgevonden, waarna er een
eerste conceptnotitie is opgesteld, gevolgd door een tweede gesprek. Omdat werd geconstateerd
dat er geen nieuwe of andere invalshoeken waren, is er geen verder vervolg gegeven
aan de contacten en heeft het onvoldragen concept om die reden ook niet tot een definitief
advies geleid.
Ik begrijp het overgebrachte verzoek dan ook zo dat, ondanks dat de besprekingen op
ambtelijk niveau een verkennend karakter hadden en deze niet hebben geresulteerd in
een afgerond advies, het wenselijk wordt geacht dit door de Landsadvocaat ten behoeve
van de ambtelijke bespreking opgestelde eerste onvoldragen concept te ontvangen.
De bespreking met de Landsadvocaat had als doel om de betrokken ambtenaren te voorzien
van een kritische onafhankelijke blik bij de vraag of alle mogelijke invalshoeken
in beeld waren. Het is gebruikelijk dat er bij dergelijke trajecten een concept wordt
opgesteld dat, wanneer de besprekingen worden voortgezet, verder wordt doorontwikkeld.
Deze fase is echter niet aangebroken omdat snel duidelijk werd dat er geen andere
of nieuwe invalshoeken aan bod kwamen. Er is vervolgens ook niet meer, zoals anders
gebruikelijk is, inhoudelijk op het stuk gereageerd teneinde het stuk verder te kunnen
voltooien. Het opgestelde eerste concept heeft niet aan de basis gelegen van politieke
besluitvorming en heeft ook bij betrokken ambtenaren niet geleid tot andere inzichten
die daardoor direct of indirect gevolgen hebben gehad voor de politieke besluitvorming.
Met andere woorden, het onvoldragen conceptstuk heeft los van de vorm ook niet feitelijk
gediend als advies en is niet verder gekomen dan de betrokken ambtenaren. Het stuk
is ook niet aan de Minister aangeboden.
Het is van belang dat dergelijke ambtelijke verkenningen vrij kunnen plaatsvinden
en dat daarbij concepten kunnen worden opgesteld zonder dat rekening moet worden gehouden
met openbaarheid van stukken die nog niet de fase van een gedragen en voltooid advies
hebben bereikt. Dit geldt des te meer voor het kunnen vragen van advies bij de Landsadvocaat
waarbij ook deze er in de contacten met de cliënt en vice versa op moet kunnen vertrouwen
dat niet voltooide of niet gedragen concepten of ambtelijke communicatie die daaromtrent
heeft plaatsgevonden niet openbaar worden gemaakt. Dat belang gaat verder dan de inhoud
van dit specifieke conceptstuk alleen.
Om bovengenoemde redenen zie ik in dit geval dan ook geen ruimte om te voldoen aan
uw verzoek.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst