Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2024
Op 1 maart jl. heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen het beroep van
een vreemdeling tegen het besluit van het COA om hem in de pilot pre procesbeschikbaarheidslocatie
(hierna «PBL») in Ter Apel te plaatsen gegrond verklaard.1 In haar uitspraak heeft de rechtbank (onder meer) aangegeven dat de gehanteerde grondslag
(art. 55 Vw 2000) onvoldoende is om de gehanteerde mate van vrijheidsbeperking te
rechtvaardigen. Naar aanleiding daarvan is de instroom in de pilot in zijn huidige
vorm gepauzeerd. Juridisch is bezien welke aandachtspunten deze individuele uitspraak
met zich brengt, daarnaast is naar de uitvoeringspraktijk gekeken. Op basis van deze
bevindingen wordt de Pilot op een aantal punten bijgesteld.
Procesbeschikbaarheidsaanpak
Het proces blijft erop gericht vreemdelingen met een kansarme asielaanvraag beschikbaar
te houden voor hun asielprocedure, waardoor zij het asielproces zo vlot mogelijk doorlopen.
Daarbij richt ik mij in eerste instantie op personen uit een veilig land van herkomst
of die reeds internationale bescherming genieten in een ander EU-lidstaat (personen
die vallen onder spoor 2). Het idee is om de Pilot in Ter Apel te verbreden en te
gaan werken met een procesbeschikbaarheidsaanpak die in eerste instantie gericht is
op versterking van het zicht op de beschikbaarheid voor het asielproces van de vreemdeling
door het instellen van een tweemaal daagse inhuisregistratie door het COA. Indien
de vreemdeling niet beschikbaar blijkt bij de inhuisregistratie en/of wanneer sprake
is van overlastgevend gedrag, zowel op de COA-locatie als daarbuiten, bijvoorbeeld
bij (winkel)diefstal, zal worden beoordeeld of een vrijheidsbeperkende maatregel in
de zin van artikel 56 Vreemdelingenwet aan de vreemdeling kan worden opgelegd. Deze
maatregel valt samen met plaatsing op de Procesbeschikbaarheidslocatie in Ter Apel
alwaar een intensief dagprogramma, gericht op het asielproces en terugkeer wordt aangeboden.
De oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel is een escalatiestap die wordt opgelegd
indien het gedrag van de vreemdeling daartoe aanleiding geeft. Daarnaast is het een
middel dat beschikbaarheid voor de asielprocedure waarborgt, wat moet leiden tot het
vlot en efficiënt afhandelen van de aanvragen van deze doelgroep.
Voor vreemdelingen die ernstige overlast veroorzaken (zowel op een reguliere opvanglocatie
als op de PBL) blijft plaatsing op de handhaving en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen
mogelijk, waarbij zoals gebruikelijk inbewaringstelling de zwaarste maatregel is.
Vervolg
In de afgelopen periode hebben de ketenpartners in gezamenlijkheid gewerkt aan de
operationele uitwerking van het concept. Daarnaast is gewerkt aan het invullen van
een dagprogramma gericht op de asielprocedure en ook op eventueel voorziene terugkeer
van de vreemdeling naar het land van herkomst. Voor het beschikbaar stellen van de
benodigde capaciteit voor het opleggen van de artikel 56 maatregel en het bijbehorende
gehoor, als ook voor de noodzakelijke aanpassing van regelgeving zijn de voorbereidingen
getroffen. Bovendien heb ik recent gesprekken gevoerd met de gemeente Westerwolde
over heropening van de PBL. De wens van zowel de gemeente als mijzelf is dat de PBL
zo spoedig mogelijk weer open gaat. Hiervoor is onder andere randvoorwaardelijk dat
de situatie in Ter Apel normaliseert. Ik ben de gemeente erkentelijk voor haar begrip
hierin. Het streven is dat dit op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd is. Hiervoor
is voldoende opvangcapaciteit nodig om asielzoekers door te kunnen plaatsen. Verder
wordt een proces ingericht waardoor de voortgang van de pilot, samen met de betrokken
ketenpartners, ketenmariniers en de gemeente Westerwolde, goed gemonitord kan worden.
Daarnaast blijf ik met de gemeente Cranendonck in gesprek om te bezien op welke manier
ook daar gestart kan worden met het hernieuwde concept.
Tot slot zal ik samen met de betrokken ketenpartners bezien op welke wijze zoveel
mogelijk invulling gegeven kan worden aan de afspraak dat asielzoekers met een kansarme
aanvraag die niet op de PBL verblijven, structureel worden uitgeplaatst naar locaties
elders in het land zodat een meer evenredige verdeling in de opvang ontstaat.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg