Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2024
Op 19 december 2023 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen
ambtsbericht over Eritrea gepubliceerd. Het ambtsbericht geeft aanleiding om het landgebonden
beleid voor Eritrea aan te passen.
Blijkens het huidige ambtsbericht is de zeer zorgelijke politieke- en mensenrechtensituatie
in Eritrea onveranderlijk. Dit uit zich onder meer in de situatie van dienstplichtigen.
Sinds de grensoorlog met Ethiopië, die duurde van 1998 tot en met 2000, is de dienstplicht
van onbepaalde duur. Naar aanleiding van het vorige ambtsbericht en een Afdelingsuitspraak
van 20 juli 2022 is in de vorige beleidscyclus besloten dat Eritreeërs die het militaire
onderdeel van de nationale dienstplicht moeten vervullen een reëel risico lopen op
een onmenselijke behandeling en dus een schending van artikel 3 EVRM. Dit geldt niet
voor personen in het civiele onderdeel van de dienstplicht. Uit informatie van het
huidige ambtsbericht blijkt dat ook civiele dienstplichtigen kunnen worden onderworpen
aan mishandeling, seksueel- en gender gerelateerd geweld, dwangarbeid en andere soorten
van misbruik. Verder worden personen die zijn ingedeeld in het civiele onderdeel van
de dienstplicht ook militair ingezet als er behoefte is aan nieuwe strijdkrachten,
zoals rondom het conflict in Tigray. Daarnaast worden civiele dienstplichtigen volgens
het ambtsbericht ook ingezet voor economische en/of seksuele doeleinden in het kader
van persoonlijke belangen van leidinggevenden.
Gelet op het voorgaande heb ik besloten om Eritreeërs die aannemelijk hebben gemaakt
dat zij het civiele onderdeel van de nationale dienstplicht moeten vervullen in het
landgebonden asielbeleid een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond
van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw kunnen krijgen, tenzij uit de individuele
omstandigheden van betrokkene blijkt dat er geen reëel risico op ernstige schade in
de zin van voornoemd artikel bestaat. Dit houdt in dat bij de individuele beoordeling
het relaas van de vreemdeling wordt afgezet tegen de algemene situatie in Eritrea
voor personen die de civiele dienstplicht moeten vervullen. Bij deze beoordeling dienen
de politieke en sociale klasse van betrokkene, de leeftijd van betrokkene, en de functie
die werd vervuld in de civiele dienstplicht te worden betrokken.
Verder zijn er recent ongeregeldheden geweest binnen de Nederlands-Eritrese gemeenschap
waarbij aanhangers en tegenstanders van het huidige regime met elkaar in conflict
zijn geraakt. Uw Kamer heeft hierover verschillende vragen gesteld. Hierop vooruitlopend
kan ik u meegeven dat er grofweg drie asielstromen vanuit Eritrea naar Nederland waarneembaar
zijn. Een eerste golf Eritreeërs ontvluchtte het land al tussen 1980 – 1998, tijdens
de onafhankelijkheidsoorlog tussen Eritrea en Ethiopië. Deze groep was grotendeels
voorstander van de onafhankelijkheid van Eritrea en lid van de partij die zich uiteindelijk
ontwikkelde tot de huidige regeringspartij. Deze personen zullen reeds vele jaren
in Nederland verblijven en in de praktijk daarom veelal een vergunning voor onbepaalde
tijd hebben of inmiddels de Nederlandse nationaliteit bezitten. Een tweede golf trad
op van 1998–2010 en vluchtte om verscheidene redenen tijdens en na de grensconflicten
met Ethiopië. Van deze en de huidige asielstroom kan in algemene zin worden gesteld
dat deze juist gevormd wordt door personen op vlucht voor het huidige regime, dat
dus wordt geleid door de partij waarvan de eerste golf (oorspronkelijk) aanhanger
is. Blijkens het ambtsbericht gelden voor aanhangers van het regime bij terugkeer
niet dezelfde risico’s als voor andere Eritreeërs. Wanneer tijdens de asielprocedure
duidelijk wordt dat de betrokkene een aanhanger van de Eritrese autoriteiten is, wordt
dit element meegewogen bij de individuele beoordeling van de asielaanvraag. Het is
echter waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs in Nederland niet afkomstig
zijn uit de recente asielinstroom.
Tot slot wordt de toelichtende tekst in de Vreemdelingencirculaire 2000 onder paragraaf
C7/13.4.5 in lijn gebracht met het nieuwe ambtsbericht. Uit het ambtsbericht blijkt
namelijk dat de Eritrese autoriteiten enkel uitreis met een geldig grensoverschrijdend
document en uitreisvisum beschouwen als legale uitreis.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg