19 637 Vreemdelingenbeleid

36 045 Situatie in Oekraïne

Nr. 3200 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2024

Op 19 december 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de hoger beroepszaak met betrekking tot de rechtmatigheid van de beëindiging van de tijdelijke bescherming van derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne die voor 19 juli 2022 in Nederland waren en in de BRP stonden ingeschreven (hierna: derdelanders).1 In mijn brief aan uw Kamer heb ik aangegeven dat er na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een week de tijd wordt genomen om de uitspraak te duiden en te bezien welke gevolgen de uitspraak heeft voor de betrokken derdelanders, uitvoeringsorganisaties en gemeenten. Op 17 januari jl. heeft de Afdeling uitspraak gedaan. In deze brief informeer ik uw Kamer over de uitspraak en de gevolgen hiervan.

Uitspraak

De Afdeling heeft geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van de derdelanders niet op 4 september 2023 door mij had mogen worden beëindigd. Wel eindigt de bescherming voor de betreffende groep van rechtswege op 4 maart 2024. Al voordat de Raad van de Europese Unie in oktober 2023 het besluit nam om de tijdelijke bescherming die tot en met 4 maart 2024 liep te verlengen tot en met 4 maart 2025, had het kabinet op 19 juli 2022 besloten om geen tijdelijke bescherming meer te verlenen voor deze derdelanders. Daarom vallen zij niet onder het Verlengingsbesluit van de Raad en hebben zij na 4 maart 2024 geen recht meer op verblijf in Nederland op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB). De uitspraak heeft geen gevolgen voor reguliere ontheemden uit Oekraïne.

Gevolgen uitspraak

Nu is geoordeeld dat de tijdelijke bescherming onder de RTB van rechtswege eindigt op 4 maart 2024, betekent dit dat de nodige duidelijkheid is verkregen en dat deze groep niet langer aanspraak kan maken op tijdelijke bescherming na 4 maart 2024. Tot en met 4 maart 2024 mogen deze derdelanders blijven werken en in de gemeentelijke opvangvoorzieningen blijven. De IND informeert de derdelanders per brief over de gevolgen van de uitspraak. Daarnaast is voor derdelanders informatie te vinden op rijksoverheid.nl en government.nl.

Voorafgaande aan 4 maart 2024 zal de IND een (nieuw) terugkeerbesluit opleggen voor zover deze derdelanders niet op een andere grond rechtmatig verblijf in Nederland hebben. Op 5 maart 2024 start de vertrektermijn van 28 dagen voor derdelanders zonder verblijfsrecht in Nederland. Gedurende deze 28 dagen hebben de derdelanders de mogelijkheid hun vertrek uit Nederland voor te bereiden en mogen zij in de gemeentelijke opvangvoorzieningen blijven. Om vrijwillig vertrek te stimuleren, kan gebruik worden gemaakt van het remigratiebeleid door de Dienst Terugkeer en Vertrek. Het remigratiebeleid loopt tot en met 4 maart 2024 en voorziet in een financiële bijdrage van € 5.000. Daarnaast is ook de reguliere vertrek- en terugkeerondersteuning beschikbaar voor derdelanders, ook na afloop van het remigratiebeleid.

Een deel van de derdelanders heeft reeds bij de IND kenbaar gemaakt hun asielaanvraag door te willen zetten of zal opnieuw een asielaanvraag indienen. Voor deze groep geldt dat zij zich ook na 4 maart 2024 rechtmatig in Nederland bevinden en recht hebben op opvang bij het COA. Gelet op de beperkte opvangcapaciteit van het COA is het niet mogelijk deze derdelanders direct na 4 maart 2024 onder te brengen in COA locaties. Om deze reden heb ik gemeenten per brief verzocht derdelanders met een lopende asielaanvraag opvang te bieden tot zij kunnen worden overgeplaatst naar het COA. Het voortzetten van de opvang in gemeentelijke opvang door gemeenten gebeurt enkel op vrijwillige basis. Daarbij kijken we in overleg met onze partners (VNG, gemeenten, VB) naar een manier om opvang voor deze groep op een aantal plekken te organiseren. Voor de derdelanders die in het bezit zijn van een reguliere verblijfsvergunning of een reguliere procedure hebben lopen geldt dat ook zij rechtmatig verblijf houden. Het recht op opvang vervalt echter voor deze derdelanders.

Naast de brief die ik naar gemeenten heb verstuurd, is er een informatiepakket opgesteld om gemeenten te ondersteunen. Een afschrift van de brief aan gemeenten en het informatiepakket zend ik met deze brief mee.

Tot slot

Het proces rondom de beëindiging van de tijdelijke bescherming van derdelanders raakt vele partijen en heeft veel van deze partijen gevraagd. De capaciteitstekorten bij de opvang van zowel asielzoekers als ontheemden uit Oekraïne maken het proces niet eenvoudig en leidt er toe dat ik weer een beroep moet doen op gemeenten. Ik ben gemeenten, veiligheidsregio’s en alle partners erkentelijk voor hun flexibiliteit en bijdrage in dit proces.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk II 19 637 en 36 045, nr. 3180.

Naar boven