19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3168 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2023

Tijdens het tweeminuten debat van 6 juli jl. heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Piri (PvdA) en aanhouding van de motie (Kamerstuk 19 637, nr. 3143) toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden rondom hervestiging van Jezidi-ontheemden vanuit Irak. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Zoals de Kamer eerder is bericht1 en ik tijdens het debat heb aangegeven, is het binnen de bestaande beleidskaders niet mogelijk om ontheemde Jezidi, dat wil zeggen Jezidi die in hun herkomstland verblijven, over te laten komen naar Nederland ten behoeve van asiel. Hervestiging van Jezidi is enkel mogelijk wanneer het gaat om Jezidi die hun herkomstland zijn ontvlucht en door UNHCR zijn aangemerkt als vluchteling. Binnen het bestaande kader is afwijken van dit voor hervestiging essentiële criterium van vluchtelingschap niet mogelijk.

Tijdens het debat werd verwezen naar onder meer Duitsland als voorbeeld van een Europees land met hervestigingsbeleid voor de overbrenging van ontheemde Jezidi uit Irak. Duitsland heeft evenwel Jezidi vanuit Noord-Irak overgebracht op grond van een humanitair toelatingsprogramma en niet door middel van hervestiging.2 Voor zover bekend gold dat ook voor andere Europese landen zoals bijvoorbeeld Frankrijk.

Anders dan Duitsland en sommige andere Europese landen (bijvoorbeeld Frankrijk of Oostenrijk) kent Nederland geen beleid van humanitaire toelatings-programma’s. Evenmin kent Nederland een beleidskader om een humanitair visum te verstrekken voor overkomst ten behoeve van het doorlopen van een asielprocedure in Nederland.

Binnen de bestaande Nederlandse beleidskaders kan daarom geen uitvoering worden gegeven aan het verzoek. Voor overbrenging van ontheemde Jezidi vanuit Irak zou Nederland een nieuwe vorm van asielmigratie moeten ontwikkelen met bijbehorend beleid en regelgeving. Dat is niet in lijn met de bestaande inzet van dit kabinet en mede gelet op de huidige demissionaire situatie ligt het dan ook niet in de rede.

Wat betreft Jezidi vluchtelingen is UNHCR ermee bekend dat deze zaken kunnen worden voorgedragen voor hervestiging naar Nederland. Dat gebeurt ook, bijvoorbeeld in het kader van de ruimte binnen het nationale quotum voor individuele dossiervoordrachten van urgente zaken wereldwijd. Jezidi vluchtelingen kunnen voor UNHCR op grond van bepaalde kwetsbaarheidscriteria (o.a. legal and/or physical protection needs, survivors of violence and torture, women and children at risk) in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging en zo duurzame bescherming krijgen in een ander land dan het opvangland waarin ze zich bevinden. UNHCR beoordeelt ook welk hervestigingsland gelet op de individuele omstandigheden het meest aangewezen is om een vluchteling aan voor te dragen. Zo kan UNHCR er bijvoorbeeld rekening mee houden of in een bepaald land familieleden aanwezig zijn. Nederland laat het dan ook aan UNHCR om te beslissen welke individuele zaken voor hervestiging worden voor te dragen en zo ook aan welk land.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Zie o.a. brief aan de Kamer van 2 juni 2023 inzake Reactie op een petitie van Yezidi-vrouwen en hen steunende organisaties (Kamerstuk 27 925, nr. 939), en brief van 20 juni 2022 inzake Antwoorden schriftelijke vragen van het lid Van Dijk over de situatie van Jezidi’s, ingezonden op 19 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3200)

Naar boven