19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3125 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2023

Op 15 april jl. zijn er gevechten uitgebroken tussen het Sudanese leger (Sudanese Armed Forces, SAF) onder leiding van Luitenant-Generaal Abdel Fattah Al Burhan en de Rapid Support Forces (RSF, een paramilitaire troepenmacht die is voortgekomen uit Arabische janjaweed milities) onder leiding van Mohamed Hamdan Dagalo (alias Hemedti). Dit begon in Khartoum, maar heeft zich snel uitgebreid naar andere delen van het land. Sinds het uitbreken van het conflict zijn er op verschillende momenten staakt-het-vuren overeengekomen. Dit heeft echter niet geleid tot een einde aan de gevechten.

Uit gegevens van de UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) d.d. 28 mei 2023 is gebleken dat sinds het begin van deze gevechten op 15 april jl. minstens 730 mensen zijn omgekomen en ca. 5.500 personen gewond geraakt. Verder zijn er meer dan 1,4 miljoen mensen ontheemd geraakt waarvan meer dan 330.000 op de vlucht zijn geslagen naar de omringende buurlanden.

Op 6 mei jl. zijn er gesprekken begonnen tussen de SAF en de RSF in Saoedi-Arabië. Deze gesprekken hebben op 11 mei jl. geleid tot afspraken over het verlenen van humanitaire hulp. Sinds het afsluiten van deze afspraken hebben de gevechten echter aangehouden en zijn ze zelfs geïntensiveerd. Op 22 mei jl. is er wederom een staakt-het-vuren van een week afgekondigd om humanitaire hulp te kunnen verlenen. Ondanks dit staakt-het-vuren hebben er sindsdien op verschillende plekken toch gevechten plaatsgevonden.

Momenteel is nog veel onduidelijk over hoe de situatie zich verder zal ontwikkelen, is er nog onvoldoende duidelijkheid over de precieze omvang van de impact die de gevechten hebben op burgers en is niet helder of deze gevechten zullen leiden tot een verdere en langdurige strijd. Gelet op vorengaande kondig ik met ingang van vandaag een besluit- en vertrekmoratorium af voor alle asielzoekers uit Sudan voor de duur van zes maanden.

Met het instellen van het besluitmoratorium wordt op grond van artikel 43 van de Vreemdelingenwet 2000 de wettelijke beslistermijn van lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het moratorium worden ingediend, verlengd met een periode van een jaar, met een maximale beslistermijn van 21 maanden. Op asielaanvragen die ouder zijn dan 21 maanden zal de IND moeten beslissen. In deze zaken geldt dat gelet op het ingestelde besluit- en vertrekmoratorium onvoldoende kan worden beoordeeld en gemotiveerd dat er géén risico bij terugkeer is. Met het vertrekmoratorium worden uitgeprocedeerde Sudanese vreemdelingen die onder het bereik vallen van dit moratorium, niet verplicht terug te keren naar Sudan en wordt aan hen opvang en overige voorzieningen geboden.

Het besluit tot instelling van dit besluit- en vertrekmoratorium wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Een aantal categorieën vreemdelingen is uitgesloten van de werkingssfeer van het besluit- en vertrekmoratorium.

Dit betreffen onder meer1 Dublinclaimanten, vreemdelingen ten aanzien van wie een veilig derde land wordt tegengeworpen, vreemdelingen die reeds in het bezit zijn van internationale bescherming in een andere EU-lidstaat of zijn erkend als vluchteling in een derde land dan wel in een derde land anderszins voldoende bescherming genieten, spoor 2- zaken, en openbare-orde en 1F-zaken.

De situatie in Sudan zal gedurende het besluit- en vertrekmoratorium continu worden gemonitord en indien er aanleiding is om het moratorium voortijdig in te trekken dan zal daartoe worden overgegaan. Het eerstvolgende ambtsbericht over Sudan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is voorzien voor begin 2024.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Zie voor het volledige overzicht paragraaf C3/2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Naar boven