Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2023
Op 28 februari 2023 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht
uitgebracht over de situatie in Libië (bijlage 1). Het ambtsbericht beslaat de periode van oktober 2021 tot en met januari 2023. Het
ambtsbericht is voor mij aanleiding om het huidige beleid ten aanzien van asielzoekers
afkomstig uit Libië aan te passen.
Algemeen
De huidige situatie in Libië is vergelijkbaar met het voorgaande ambtsbericht uit
2021. De politieke-militaire onrust hield aan en er is sprake van voortgaande onveiligheid
in het land. Er hebben echter geen grootschalige militaire confrontaties plaatsgevonden
in deze periode. Wel was er sprake van gewelddadige botsingen tussen gewapende groeperingen
die steun geven aan rivaliserende kampen die controle uitoefenen over bepaalde gebieden
in het land. De fragmentatie van het conflict maakt de situatie in Libië diffuus.
Huidig beleid
De situatie in (delen van) Libië is niet gekwalificeerd als een 15c-situatie.
In het huidige beleid zijn meerdere groepen opgenomen als risicogroep.
(staatloze) Palestijnen in Libië
De informatie uit het ambtsbericht van 23 februari 2023 is voor mij aanleiding om
(staatloze) Palestijnen niet langer als risicogroep aan te merken.
De situatie van (staatloze) Palestijnen in Libië is blijkens het huidige ambtsbericht
niet van dien aard dat zij nog langer als risicogroep aangemerkt blijven. Hoewel hun
rechten volgens het ambtsbericht in zekere zin beperkt zijn, kunnen Palestijnen zich
over het algemeen redden in Libië. Voorts volgt uit het huidige ambtsbericht dat,
in tegenstelling tot de vorige verslagperiode, er geen sprake is van (dreiging van)
gericht geweld tegen, onterechte arrestaties van, of vervolging anderzijds van, Palestijnen
in Libië in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Om vorengaande redenen worden (staatloze)
Palestijnen in Libië dan ook niet langer als risicogroep aangemerkt.
Het landgebonden asielbeleid van Libië wordt voor de overige risicogroepen gehandhaafd.
Voor die risicogroepen blijft het beleid van kracht waarbij geldt dat, indien de vreemdeling
behorende tot één van deze groepen een gegronde vrees voor vervolging aannemelijk
heeft gemaakt, er geen binnenlands beschermingsalternatief in Libië aanwezig is, tenzij
uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.
Ook blijft het beleid van kracht dat er geen sprake is van adequate opvangvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
en dat de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.
Ten slotte wordt het beleid gehandhaafd dat er in Libië in zijn algemeenheid geen bescherming van de autoriteiten/internationale organisaties mogelijk is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg