19 637 Vreemdelingenbeleid

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 3077 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2023

Op 28 februari 2022 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor asielzoekers met de Oekraïense nationaliteit voor de duur van een half jaar.1 Tegelijkertijd is de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst opgeschort voor dezelfde periode. In de verzamelbrief van 9 september 2022 heb ik u geïnformeerd over de verlenging van beide maatregelen tot 28 februari.2 Het besluit- en vertrekmoratorium staat los van de inwerkingstelling van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming op 4 maart 2022 en is in de praktijk alleen van toepassing op personen met de Oekraïense nationaliteit die niet onder de richtlijn vallen.

De situatie in Oekraïne is helaas onveranderd onveilig. Daarom heb ik besloten het besluitmoratorium met nog eens zes maanden te verlengen, tot 28 augustus 2023. Tevens is de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst opgeschort voor diezelfde periode.

De beslistermijn van lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het moratorium worden ontvangen, worden verlengd tot 21 maanden, conform artikel 43 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Hierbij wordt afgeweken van wat gebruikelijk is in een besluitmoratorium, namelijk dat de beslistermijn wordt verlengd met één jaar, wat zou resulteren in een beslistermijn van in totaal 18 maanden. Ik acht dit gerechtvaardigd in het licht van de omstandigheid dat deze asielzoekers niet vallen onder de reikwijdte van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en zodoende het verschil in behandeling tussen de twee groepen wordt verkleind.

Het vertrekmoratorium kan gelet op artikel 45, vierde lid, Vw niet meer worden verlengd. Naar verwachting zal een aantal Oekraïners vertrekplichtig worden na het vervallen van het vertrekmoratorium. Over de werkwijze ten aanzien van deze groep zal ik u separaat informeren. Tot die tijd zal de DT&V geen actieve vertrekhandelingen verrichten ten aanzien van deze vreemdelingen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2822.

X Noot
2

Kamerstukken 19 637 en 36 045, nr. 2982.

Naar boven