19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3063 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2023

Bij de stemmingen van 22 november 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 25, item 13) nam uw Kamer een gewijzigde motie aan van de leden Peters en Bisschop1. Hierin werd ik verzocht «te onderzoeken of er een aanscherping kan komen op de veilige-landen-lijst door het aanscherpen van criteria binnen de huidige verdragen en hierbij te kijken naar de omringende EU-landen en of de criteria vergelijkbaar zijn». Daarnaast werd mij gevraagd bij dit voorstel uit te werken hoe dit kan bijdragen aan het creëren van grip op migratie en hoe dit conform de huidige verdragen mogelijk is. Ik geef graag op de volgende wijze uitvoering aan deze motie.

In mijn schriftelijke beantwoording naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over de migratie-begroting op 7 november jl. gaf ik al aan dat veilige landen van herkomst worden aangemerkt op basis van de criteria zoals gedefinieerd in de Europese Procedurerichtlijn (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 19). Nederland kent, net als meerdere lidstaten, een nationale lijst van veilige landen van herkomst.

Het WODC gaat onderzoek doen naar het beleid en proces ten aanzien van de toepassing van het concept «Veilige landen van herkomst» in andere Europese lidstaten. De uitkomst van die Europese vergelijking is naar verwachting in de zomer van 2023 beschikbaar. Ik zal uw Kamer over de uitkomst van dit onderzoek informeren.

Verder lopen er, zoals uw Kamer weet, verschillende trajecten die gericht zijn op verbetering van de asielketen, alsmede de aangekondigde fundamentele heroriëntatie op het asielbeleid en het asielstelsel. Daarin worden alle relevante opties om beter grip te krijgen op migratie betrokken.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 VI, nr. 100.

Naar boven