19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3059 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Ontvangen ter Griffie op 19 januari 2023.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 16 februari 2023.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 17 februari 2023.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2023

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit inburgering 2021, het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de afschaffing van de verblijfsgrond voor vermogende vreemdelingen en andere aanpassingen die voortvloeien uit ontwikkelingen in de uitvoeringspraktijk en jurisprudentie alsmede van herstel van onduidelijkheden van de implementatie van EU-richtlijnen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure van artikel 17, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en heeft betrekking op onderdeel H dat ziet op vrijstelling van de plicht een machtiging tot voorlopig verblijf te verkrijgen voor slachtoffers van arbeidsuitbuiting en hun kinderen alsmede voor voormalig leden van internationale organisaties met een geprivilegieerde status en hun gezinsleden. Dit biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Ter voldoening aan artikel 17, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 is het ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen acht weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet voordien.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven