19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3013 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2022

Op 17 juni jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het algemeen ambtsbericht inzake Syrië gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan is beoordeeld of het landgebonden asielbeleid Syrië aanpassingen behoeft.

In combinatie met de informatie uit de voorgaande ambtsberichten over Syrië kan worden geconcludeerd dat de veiligheidssituatie in Syrië verandert. De aard en frequentie van algemeen geweld hebben een meer incidentele aard ten opzichte van de eerdere jaren in de oorlog. De grootste bron van algemene onveiligheid wordt inmiddels voornamelijk gevormd door de repressieve acties van de Syrische regering in heroverde gebieden en de oppositionele machthebbers in het noorden van Syrië. Het ambtsbericht schetst een beeld van zware repressie en mensenrechtenschendingen in alle delen van het land. Het risico voor burgers in Syrië volgt, met andere woorden, meer dan in voorgaande ambtsberichten voornamelijk uit de repressie van het regime en de andere feitelijke machthebbers dan uit de algemene veiligheidssituatie.

In het huidige beleid is opgenomen dat de vreemdeling uit Syrië die vanuit het buitenland terugkeert naar Syrië, bij of na inreis een reëel risico op ernstige schade loopt. Het huidige ambtsbericht bevestigt dit beeld. Dit is slechts anders indien uit een individuele zaak blijkt dat de vreemdeling dit risico niet loopt, bijvoorbeeld in het geval de vreemdeling eerder zonder problemen is teruggekeerd naar Syrië. Naar aanleiding van de informatie uit het ambtsbericht zal het huidige algemene uitgangspunt worden gehandhaafd.

Daarnaast zal – gelet op de veranderde aard van het geweld – bij de toets aan de vervolgingsgronden meer nadruk komen te liggen op de individuele merites van de zaak.

Ik blijf de situatie in Syrië nauwgezet volgen en zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken vragen om volgend jaar een nieuw ambtsbericht op te stellen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven