19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3008 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2022

Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «Verantwoord Vertrek» van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) aan. De Inspectie heeft onderzocht in welke mate de DT&V, binnen de wettelijke en procedurele kaders, rekening houdt met het belang van de vreemdeling bij het realiseren van verantwoord vertrek uit Nederland. Ik dank de Inspectie voor haar onderzoek.

De Inspectie stelt vast dat het terugkeerproces complex is en niet eenvoudig te realiseren, nu de belangen van de vreemdeling haaks staan op de taak van de DT&V en de regievoerders sterk afhankelijk zijn van de samenwerking met de vreemdeling. Verder stelt de Inspectie vast dat de meeste regievoerders vreemdelingen de ruimte geven om hun vertrekwensen te onderzoeken. De Inspectie constateert evenwel dat er over het algemeen twee categorieën regievoerders te onderscheiden zijn die verschillend te werk gaan, wat er in sommige gevallen toe kan leiden dat signalen van de vreemdelingen worden gemist. Ook constateert de Inspectie dat de samenwerking tussen ketenpartners op lokaal niveau goed is, maar dat de meerwaarde ervan verder versterkt zou kunnen worden.

Dit brengt de Inspectie tot een aantal aanbevelingen, grotendeels gericht aan de DT&V. De Inspectie beveelt de DT&V aan om een meer uniforme werkwijze van regievoerders te bewerkstelligen, een actieve houding van regievoerders te stimuleren ten aanzien van hun taak door onder meer in te zetten op (vervolg)opleidingen en zorg te dragen voor een eenduidige vastlegging van alle relevante informatie in het vertrekplan. Daarnaast geeft zij als aanbeveling aan de DT&V, IND, AVIM en het COA om tegenspraak te organiseren in de zogeheten lokale ketenoverleggen (LKO’s).

Ik herken het door de Inspectie geschetste beeld dat de regievoerders van de DT&V in een complexe werkomgeving opereren waarbij zij sterk afhankelijk is van de medewerking van de vreemdeling, en constateer dat desondanks in de meeste gevallen met de individuele omstandigheden van de vreemdeling rekening wordt gehouden.

Ik heb aandacht gevraagd bij de DT&V en de andere betrokken uitvoeringsorganisaties voor de aanbevelingen van de Inspectie, zodat op basis daarvan het terugkeerproces nog verder verbeterd kan worden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven