19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2909 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

Naar aanleiding van een individuele beroepszaak en recent aan de grens ingediende asielaanvragen, heb ik onderzoek gedaan naar de situatie van Russische dienstplichtigen die hun dienstplicht weigeren te vervullen dan wel deserteren vanwege de oorlog in Oekraïne.

Dienstweigeraars en deserteurs kunnen op basis van het algemene asielbeleid aangemerkt worden als vluchteling mits wordt voldaan aan specifieke voorwaarden genoemd in paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Vanwege een gebrek aan actuele, eenduidige en betrouwbare informatie over de vraag in hoeverre dienstplichtigen in Rusland (gedwongen) worden ingezet in de oorlog in Oekraïne, is echter onduidelijk of aan deze voorwaarden wordt voldaan. De informatie in het huidige ambtsbericht van 7 april 2021 inzake de Russische Federatie is van vóór de Russische invasie in Oekraïne van 24 februari 2022 en voorziet daarom niet in deze informatie. Een volgend algemeen ambtsbericht wordt begin 2023 verwacht.

Om deze reden heb ik besloten om een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor een periode van zes maanden na inwerkingtreding voor Russische dienstplichtigen die dienstweigeren of die deserteren. Hieronder worden begrepen alle Russische mannen in de leeftijd 18 tot 27 jaar die vrezen hun militaire dienst te moeten vervullen of die reeds invulling gaven aan de dienstplicht en dit niet langer willen doen. Op deze wijze kan nadere en betrouwbare informatie worden vergaard omtrent de situatie voor deze doelgroep en worden bezien op welke wijze deze situatie zich zal ontwikkelen. Gedurende de duur van dit besluit- en vertrekmoratorium zal ik de situatie voor dienstplichtigen uiteraard nauwlettend volgen.

Voor Russische beroepsmilitairen die deserteren geldt dat ook zij als vluchteling kunnen worden aangemerkt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in C2/3.2 Vc. en er geen reden is hen uit te sluiten op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.

De beschikbare informatie omtrent hun situatie is toereikend voor de IND om op verzoeken voor internationale bescherming van deze doelgroep te kunnen beslissen. Gelet hierop heb ik ervoor gekozen het besluit- en vertrekmoratorium niet van toepassing te verklaren op deze doelgroep.

Ook voor andere categorieën Russische asielzoekers geldt dat de beschikbare informatie over de situatie in Rusland voldoende toereikend is om daarop te kunnen beslissen. Dit geldt onder meer voor Russische critici van de oorlog in Oekraïne.

Werking besluit- en vertrekmoratorium

Met het instellen van het besluitmoratorium zal op grond van artikel 43 van de Vreemdelingenwet 2000 de wettelijke beslistermijn van lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het moratorium worden ingediend, verlengd worden met een periode van een jaar, tot een maximale beslistermijn van 18 of 21 maanden vanaf de datum van de asielaanvraag. Met het vertrekmoratorium worden uitgeprocedeerde Russische vreemdelingen die onder het bereik vallen van dit moratorium, niet verplicht terug te keren naar Rusland of gedwongen uitgezet en wordt aan hen opvang en overige voorzieningen geboden op grond van artikel 45 lid 4 van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitgezonderd van dit besluit- en vertrekmoratorium zijn onder meer spoor 2- zaken en openbare-orde en 1F-zaken (zie voor het volledige overzicht paragraaf C3/2 van de Vc 2000). Het besluitmoratorium staat er niet aan in de weg asielbescherming te verlenen aan vreemdelingen die daar aanspraak op maken in verband met individuele feiten en omstandigheden die los staan van de criteria van het moratorium.

Andere Russische uitgeprocedeerde asielzoekers staat het vrij een nieuwe (opvolgende) aanvraag in te dienen als zij menen dat zij op basis van de gewijzigde situatie in Rusland alsnog een gegronde vrees voor vervolging hebben of een reëel risico op ernstige schade lopen.

Contacten DT&V met autoriteiten Russische Federatie en Belarus

De ontwikkelingen in Oekraïne hebben ook effect op de relatie met de Russische Federatie. Dat betekent dat terughoudend wordt omgegaan in contacten met de Russische overheid of vertegenwoordigers daarvan. Voor de migratieketen houdt dit onder meer in dat contacten in het kader van terugkeer beperkt worden. Waar het terugkeerbelang dat vraagt, bijvoorbeeld bij vreemdelingen met zware criminele antecedenten en personen van wie een gevaar voor de nationale veiligheid uitgaat, zal op passende wijze doorgegaan worden met de actieve inzet op terugkeer en daar waar nodig wordt contact gelegd met de Russische autoriteiten.

Op Russische vreemdelingen die geen verblijfsrecht hebben, rust onverminderd een vertrekplicht, waarbij ook ondersteuning geboden kan worden conform het staande beleid, maar directe contacten tussen de Nederlandse overheid en de Russische overheid worden geminimaliseerd.

Deze zelfde lijn wordt ook gehanteerd ten aanzien van contacten met de Belarussische autoriteiten.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven