19 637 Vreemdelingenbeleid

32 317 JBZ-Raad

Nr. 2753 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2021

Met deze brief kom ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, tegemoet aan het verzoek van het lid Van Meijeren (FvD) om een reactie op het bericht van de Volkskrant van 3 juni 2021 «Denemarken verscherpt asielbeleid, opvang in «gastland» buiten Europa». Dit verzoek is gedaan in het ordedebat van 8 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 85, Regeling van Werkzaamheden).

Het kabinet heeft kennisgenomen van de berichten over de aanname op 3 juni jl. door het Deense parlement van wetgeving die eventuele external processing van asielverzoeken mogelijk maakt. In voorkomend geval zouden asielaanvragen buiten het grondgebied van het land waar de aanvraag is ingediend, i.c. Denemarken, worden behandeld. Denemarken heeft de betreffende wetgeving en het hieraan gerelateerde beleid(nog) niet met de EU partners gedeeld.

Het kabinet wil graag dat er instrumenten worden ingevoerd waarmee de migratiebewegingen op de middellange en lange termijn beter kunnen worden beheerst. Ook moeten de chronische tekortkomingen in beleid en praktijk van het huidige migratie- en asielsysteem worden aangepakt, waaronder het probleem van de steeds meer gemengde migratiestromen die er toe leiden dat een meerderheid van de asielzoekers in de EU na het doorlopen van de procedures geen recht op internationale bescherming blijkt te hebben. Hiervoor zijn duurzame oplossingen zoals door de Europese Commissie voorgesteld in het kader van het nieuwe Europese pact voor migratie en asiel van belang. External processing is geen onderdeel van de huidige EU-asielregelgeving (meer in het bijzonder EU-asielprocedurerichtlijn), noch van de Commissievoorstellen inzake het asiel en migratiepact van 23 september jl., noch van het huidige Regeerakkoord. Denemarken is zoals bekend door zijn opt-out niet gebonden aan de EU-asielprocedurerichtlijn.1 Wel is Denemarken net als Nederland lid van de EU en partij bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de normatieve kaders van deze verdragen hebben lidstaten de ruimte om een eigen beleidsafweging te maken.

Het kabinet is dan ook terughoudend om een appreciatie van de Deense beleidskeuzes te geven. Het is aan de Europese Commissie, als hoedster van de EU-verdragen, om te oordelen of de Deense wet binnen de grenzen van de voor Denemarken geldende Europese wet- en regelgeving valt.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie punt 59 van de considerans van richtlijn 2013/32/EU van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking), waar wordt verwezen naar de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken.

Naar boven