19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2649 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2020

Op 11 juni jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over Venezuela. Het beslaat de periode van maart 2013 tot en met mei 2020, waarbij de nadruk ligt op de periode vanaf de zomer van 2017. Momenteel is er geen specifiek landgebonden asielbeleid voor Venezuela. Gelet op de instroom uit Venezuela en de situatie aldaar heb ik het Ministerie van Buitenlandse Zaken vorig jaar verzocht om – voor het eerst – een ambtsbericht over Venezuela op te stellen. Het ambtsbericht is voor mij aanleiding om het landgebonden asielbeleid voor Venezuela te bepalen.

Algemeen

Met het aantreden van Chávez in 1998 is er een begin gemaakt met een autoritair systeem in Venezuela waarin geen kritiek mogelijk is. De politieke macht is onder Chávez in handen van zijn partij gekomen. Sinds maart 2013, de maand dat Nicolás Maduro president van Venezuela werd, is het land verder in democratisch en economisch verval geraakt.

Verschillende groeperingen onderhouden een clandestiene, gefragmenteerde economie en veiligheidssfeer die zich parallel aan die van de staat afspelen, of deze in sommige regio’s zelfs hebben vervangen. De situatie in Venezuela is gewelddadig en er wordt door de veiligheidstroepen veel geweld gebruikt.

Tijdens de verslagperiode hebben de autoriteiten, soms in samenwerking met colectivos, bij demonstraties op willekeurige basis geweld gebruikt, en demonstranten en/of omstanders opgepakt en mishandeld om een signaal af te geven. Personen die tijdens demonstraties werden opgepakt, van wie sommigen zeiden slechts als omstander in de buurt van een demonstratie te zijn geweest, meldden gevallen van mishandeling en in sommige gevallen marteling, zoals elektrische schokken, verstikking en verkrachting, in detentiecentra. Sinds 2014 zouden 15.000 mensen zijn gearresteerd.

Ook oppositieleden kunnen te maken krijgen met mishandeling, detentie, marteling en onteigening van eigendommen. Burgers die sympathiseren met de oppositie kunnen sociale voorzieningen worden ontzegd. Autoriteiten gebruiken bijvoorbeeld een «vaderlandskaart», die nodig is om in aanmerking te komen voor huisvesting, pensioenen, medische procedures en CLAP-voedselpakketten, om stemgedrag te achterhalen. Ook zouden de autoriteiten familieleden van leden van oppositiepartijen, dissidenten en politieke activisten monitoren. Daarnaast zitten veel officieren van de verschillende onderdelen van de Venezolaanse strijdkrachten in detentie, bijvoorbeeld omdat ze weigerden geweld te gebruiken tegen demonstranten.

Ondanks het feit dat repressie in het hele land plaatsvindt, volgt uit het ambtsbericht ook dat de Venezolanen het grootste deel van de verslagperiode een gangbaar leven konden leiden, mits ze niet te veel in het kwade daglicht van de Venezolaanse autoriteiten kwamen te staan.

Artikel 15c Kwalificatierichtlijn

Alhoewel de veiligheids- en mensenrechtensituatie zorgelijk kan worden genoemd, is in Venezuela geen sprake van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn (hierna 15 c-situatie) waarin de mate van willekeurig geweld dermate hoog is dat een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Om een situatie aan te kunnen merken als een 15c-situatie dient er sprake te zijn van grootschalig, wijdverbreid en willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict, waarbij de strijdende partijen oorlogsmethoden hanteren die de kans op burgerslachtoffers vergroten. Op basis van het ambtsbericht kom ik tot de conclusie dat er geen sprake is van een dergelijke situatie nu er geen sprake is van een internationaal of binnenlands gewapend conflict waarbij oorlogsmethoden worden gehanteerd die de kans op burgerslachtoffers vergroten of burgers als doel nemen. Hierbij is ook relevant dat het gangbare leven in Venezuela in grote mate gewoon door kan gaan.

Personen die aangemerkt kunnen worden als oppositieleden / politieke activisten / dissidenten (inclusief militairen), of die actief zijn in journalistiek of op het gebied van de mensenrechten

Uit het ambtsbericht blijkt dat personen die aangemerkt kunnen worden als oppositieleden / politieke activisten / dissidenten (inclusief militairen), of die actief zijn in journalistiek of op het gebied van de mensenrechten en die significante kritiek uiten op de autoriteiten en daarbij beschouwd worden als een bedreiging voor het voortbestaan van het huidige regime extra risico lopen op gericht geweld en vervolging door de autoriteiten of de daaraan gelieerde groeperingen. Ik zie dan ook aanleiding om ze aan te wijzen als risicogroep. Zij kunnen met geringe indicaties hun vrees aannemelijk maken.

Vertrouwelijke bronnen bevestigen de systematische monitoring en vervolging van opposanten en critici van de regering van Maduro. Hierbij maken sommigen de kanttekening dat vooral de personen en groeperingen die een bedreiging vormen voor de huidige regering met repercussies van de autoriteiten te maken krijgen. Dissidente hooggeplaatste militairen, militairen met belastende informatie en oppositieleden, en met name diegenen die eventueel de bevolking zouden kunnen mobiliseren, staan in de bijzondere belangstelling.

Daarnaast is het van belang dat er sprake is van willekeur bij personen voor wie de autoriteiten aandacht hebben. Zo blijkt uit het ambtsbericht dat tijdens de verslagperiode de autoriteiten, soms in samenwerking met colectivos, bij demonstraties op willekeurige basis geweld hebben gebruikt en demonstranten en/of omstanders op hebben gepakt, mishandeld en in sommige gevallen gemarteld in detentiecentra om een signaal af te geven. Tevens blijkt uit het ambtsbericht dat sommige personen die voor de oppositie hebben gestemd zijn bedreigd en problemen hebben ondervonden bij het verkrijgen van sociale voorzieningen. Gelet op de willekeur van de zijde van de Venezolaanse autoriteiten, zie ik op dit moment geen aanleiding om personen die deel hebben genomen aan demonstraties of personen die zich weliswaar enigszins kritisch hebben uitgelaten over de Venezolaanse autoriteiten, maar waarbij geen sprake is van significante kritiek, aan te merken als risicogroep. Uiteraard kunnen ook zij te vrezen hebben voor vervolging, maar zij zullen op normale wijze hun vrees voor vervolging aannemelijk moeten maken waarbij uiteraard ook de situatie als omschreven in het ambtsbericht betrokken wordt bij de beoordeling.

LHBT

Van de LHBT gemeenschap in Venezuela hebben met name transgenders te maken met discriminatie en geweldsincidenten. Het ambtsbericht meldt dat transgenders afgeperst kunnen worden. Ze lopen daarnaast het risico te maken te krijgen met (seksuele) intimidatie, verbale en fysieke mishandeling en/of verkrachting, ook door de autoriteiten. Doordat zij hun naam niet kunnen wijzen en hun identiteitskaart hen niet representeert, kunnen zij eveneens verstoken worden van gezondheidszorg, overheidssubsidie of aankoop van voedsel. Tevens ondervinden zij problemen met het vinden van werk. Hierdoor worden zij gedwongen om zich staande te houden in de marges van de samenleving waardoor ze kwetsbaar zijn voor mensenhandel en prostitutie.

Gelet op het voorgaande, zie ik aanleiding om transgenders aan te merken als risicogroep. Zij kunnen met geringe indicaties hun vrees voor vervolging aannemelijk maken.

Een vreemdeling die behoort tot de groep van LHB’s zal op basis van zijn individuele omstandigheden de gegronde vrees aannemelijk moeten maken, waarbij uiteraard acht zal worden geslagen op de omstandigheid dat zij ook te maken kunnen krijgen met discriminatie en geweldsincidenten.

In algemene zin kom ik tot de conclusie dat de aanvragen van vreemdelingen uit Venezuela op de individuele omstandigheden worden beoordeeld. Dit beleidsstandpunt is in overeenstemming met de praktijk in andere EU lidstaten.

Bescherming autoriteiten

Het blijkt uit het ambtsbericht dat er geen vertrouwen is in het Venezolaanse rechtssysteem. Veel mensen doen daarom geen aangifte. Daarnaast zijn Venezolaanse burgers bang voor represailles door de autoriteiten als ze aangifte doen. Wat betreft de Rule of Law, neemt Venezuela de laatste plaats in van de 128 landen die zijn onderzocht door het World Justice Project.

Uit het ambtsbericht volgt daarom dat de autoriteiten doorgaans geen adequate bescherming kunnen bieden aan de burgers van Venezuela. Er kan zodoende geen bescherming door de autoriteiten worden tegengeworpen aan vreemdelingen die een gegronde vrees voor vervolging of ernstige schade hebben, tenzij er sprake is van evidente en concrete individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat het verkrijgen van bescherming mogelijk is. Hier wordt rekening mee gehouden bij de beoordeling van de asielaanvraag.

Binnenlands beschermingsalternatief

Voor wat betreft het binnenlands beschermingsalternatief voor vreemdelingen blijkt uit het ambtsbericht dat er doorgaans geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is. Het is namelijk niet goed denkbaar dat de vreemdeling zich elders in het land kan vestigen als men in de negatieve belangstelling staat van de (centrale) autoriteiten, gelieerde gewapende groepen en/of colectivos en dergelijke. Deze zijn namelijk doorgaans zo met elkaar verweven dat men vervolging of het toebrengen van ernstige schade niet altijd kan ontlopen door zich elders in het land te vestigen. Daarbij moeten ook de verschillende manieren die autoriteiten hebben om burgers te monitoren in acht worden genomen. Zodoende kan er geen binnenlands beschermingsalternatief worden tegengeworpen, tenzij er sprake is van evidente en concrete individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat de vreemdeling zich elders in het land kan vestigen. Hier zal rekening mee gehouden worden bij de beoordeling van de asielaanvraag.

Humanitaire situatie

Hoewel de humanitaire situatie in Venezuela aanleiding geeft tot zorgen, kan deze gelet op uitspraken van het Europese Hof van Justitie1 geen aanleiding vormen om een verblijfsvergunning asiel te verlenen. Dit zou in strijd zijn met de algemene opzet en doelstellingen van de Kwalificatierichtlijn. Uit de jurisprudentie van het EHRM valt eveneens af te leiden dat de humanitaire situatie slechts in zeer uitzonderlijke situaties zal leiden tot een schending van artikel 3 EVRM2. Indien de slechte humanitaire omstandigheden niet het gevolg zijn van een opzettelijk handelen of nalaten van bij het conflict betrokken partijen, zal er volgens het EHRM niet snel sprake zal zijn van een schending van artikel 3 EVRM. In algemene zin kom ik tot de conclusie dat de situatie in Venezuela niet onder deze uitzonderlijke situatie valt. De humanitaire situatie heeft vooral een economische oorzaak en is met name veroorzaakt door de afhankelijkheid van de productie van aardolie en de lagere olieprijs sinds 2015.

Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Voor Venezuela blijkt uit het ambtsbericht in ieder geval dat algemene opvangvoorzieningen voor AMV’s niet beschikbaar en/of toereikend zijn. Dit betekent in algemene zin dat de DT&V AMV’s niet terug zal sturen, behalve als een AMV’er kan worden herenigd met een familielid tot in de vierde graad dat adequate opvang aan de AMV’er kan bieden.

Vanzelfsprekend blijf ik de situatie in Venezuela volgen. Mocht deze aanleiding geven om tot aanpassing van het landgebonden asielbeleid te komen, dan bericht ik uw Kamer hier over.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie uitspraken van het Europese Hof van Justitie inzake M’bodj (C-542/13), maar ook in M.P. (C-353/16) en Bilali (C-720/17).

X Noot
2

N. t. VK (appl. no. 26265/05).

Naar boven