Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2020
Hierbij informeer ik u dat ik heb besloten Armenië toe te voegen aan de nationale
lijst van veilige landen van herkomst. De beoordeling van Armenië treft u aan in de
bijlage bij deze brief1.
De beoordeling van Armenië heeft plaatsgehad langs de lijnen als uiteengezet in de
brief van 9 februari 2016.2 Kernvraag is derhalve of kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame
wijze geen sprake is van vluchtelingrechtelijke vervolging, foltering of onmenselijke
behandeling in de zin van artikel 3 EVRM.
Op basis van deze beoordeling wordt geconcludeerd dat de situatie in Armenië zich
niet verzet tegen het aanmerken als veilig land van herkomst, met uitzondering van
LHBTI’s en personen die in strafrechtelijke detentie worden geplaatst. Wel zijn er
nog onzekerheden ten aanzien van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke
macht. Daarnaast speelt mee dat de verbeteringen in Armenië zich hebben ingezet in
april 2018, wat een relatief recente datum is.
Ik heb tevens laten meewegen dat uit de praktijk blijkt dat zeer weinig asielaanvragen
van Armeniërs in aanmerking komen voor inwilliging. Met name in 2018 (het jaar van
de «fluwelen revolutie») en in 2019 is het percentage sterk gedaald. Op grond hiervan
kom ik tot de conclusie dat de aanwijzing van Armenië als veilig land van herkomst
en de toepassing van een versnelde asielprocedure te rechtvaardigen zijn. Ik heb daarom
besloten toepassing te geven aan hetgeen ik in mijn brief van 16 december 2019 heb aangekondigd over het meewegen van inwilligingscijfers in de algehele
afweging of ten aanzien van het betreffende land het beleid inzake veilige landen
van herkomst zal worden toegepast.3
De eindconclusie is daarom dat Armenië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst,
met uitzondering van LHBTI’s en personen van wie aannemelijk is dat ze in strafrechtelijke
detentie zullen worden geplaatst.
Ik zal de situatie in Armenië nauwgezet blijven volgen, ook voor wat betreft de bestendigheid
van de ontwikkelingen.
Aanvragen van vreemdelingen uit landen die zijn aangemerkt als veilig land van herkomst
worden in spoor 2 (een versnelde procedure) afgehandeld. Voor aanvragen van de genoemde
groepen vreemdelingen die zijn uitgezonderd van het veiligelandenbeleid, blijft de
«normale» procedure van toepassing, waarbij elke aanvraag individueel beoordeeld wordt.
Aanvragen van deze vreemdelingen kunnen nog steeds afgewezen worden, waarna deze vreemdelingen
dienen terug te keren naar het land van herkomst.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol