Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
In deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de heer Kops in het ordedebat van
30 januari 2020, zoals door u overgebracht in uw brief met dezelfde datum, om een
schriftelijke reactie op het krantenartikel dat Schiedam nieuwbouwwoningen toewijst
aan vergunninghouders (Handelingen II 2019/20, nr. 48, Regeling van werkzaamheden).
In het krantenartikel wordt, kort samengevat, melding gemaakt van het bij voorrang
huisvesten van vergunninghouder in onder meer nieuwbouwwoningen in Schiedam. Ook zouden
er plannen zijn om vluchtelingen rechtstreeks vanuit vluchtelingenkampen in het buitenland
in de nieuwbouwwoningen te huisvesten.
Zoals ik meermalen bij de beantwoording van Kamervragen heb aangegeven en recent nog
op 21 januari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1426) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform
de halfjaarlijkse wettelijke taakstelling. De toezichthouder hierop is de provincie.
Veelal wordt in samenwerking met corporaties gezocht naar een passende woning voor
vergunninghouders, waarvan is bepaald dat zij verblijfsrecht in Nederland hebben.
Ook voor andere doelgroepen wordt met een soortgelijke aanpak gezocht naar passende
woonruimte. Dat kunnen bestaande woningen zijn, maar ook nieuwbouwwoningen. Gemeenten
kunnen er echter ook voor kiezen om statushouders op een andere (sobere) wijze te
huisvesten, zoals in verbouwde kantoren of zorgvastgoed of alleenstaanden kamergewijs
te huisvesten.
Ten aanzien van de gemeente Schiedam is gebleken dat deze kampt met een achterstand
in het vervullen van de wettelijke taakstelling. Er zijn op het verzoek van de toezichthouder
met de gemeente en het COA afspraken gemaakt om de achterstand dit half jaar in te
lopen. De vergunninghouders die Schiedam moet huisvesten komen uit de centrale opvanglocaties
van het COA in Nederland en er is momenteel niet voorzien in het huisvesten van uitgenodigde
vluchtelingen rechtstreeks uit vluchtelingenkampen uit het buitenland in Schiedam,
zoals in de artikelen wordt gesuggereerd.
Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat nadat de verplichte urgentiestatus van statushouders
per 1 juli 2017 uit de Huisvestingswet is gehaald gemeenten zelf kunnen bepalen welke
categorieën woningzoekenden ze als urgentiecategorie in de huisvestingsverordening
wensen op te nemen. Deze keuze is daarmee lokaal bepaald. Dat statushouders op dit
moment nog steeds door de meeste gemeenten in een urgentieregeling als voorrangscategorie
worden beschouwd, is het gevolg van de afwegingen die gemeenten hebben gemaakt gegeven
enerzijds de huidige lokale situatie op de woningmarkt en anderzijds de taakstelling
die gemeenten hebben om statushouders te huisvesten. Tijdige huisvesting is niet alleen
in het belang van statushouders, maar ook in het belang van de Nederlandse samenleving.
Dan kunnen zij tenslotte sneller participeren in en bijdragen aan de Nederlandse samenleving.
Bovendien zorgt een snelle doorstroom naar huisvesting ervoor dat de maatschappelijke
impact en financiële kosten die gepaard gaan met de opvang van asielzoekers beperkt
worden gehouden.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-Van der Meer