19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2505 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2019

Naar aanleiding van het verschenen artikel «In maag met heimwee-jihadi’s» in de Telegraaf d.d. 14 mei 2019 heeft uw Kamer verzocht om een reactie op het handelingsperspectief van gemeenten in de aanpak van terugkeerders.

Met onderhavige brief kom ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, tegemoet aan uw verzoek.

Het kabinet vindt het belangrijk dat instanties, waaronder de gemeenten, zich adequaat kunnen voorbereiden op de komst en re-integratie van terugkeerders. Vanuit die hoedanigheid is er tussen gemeenten en het rijk regelmatig overleg.

De aankomende periode neemt het kabinet meer regie om de effectiviteit van interventies op gebied van zowel preventie als re-integratie te vergroten en de werkzame elementen te delen. In dit kader heb ik ook regelmatig contact met wetenschappers en experts en vindt a.s. 18 juni een expertsessie plaats over het onderwerp preventie en (de)radicalisering

Aanpak

Wanneer onderkende terugkeerders terugkomen in Nederland, worden zij aangehouden voor verhoor en wanneer opportuun strafrechtelijk vervolgd. Verdachten van een terroristisch misdrijf worden, na aanhouding, in detentie op een Terroristenafdeling geplaatst. Aldaar wordt in overleg met partners, zoals de reclassering en gemeenten, gekeken naar mogelijkheden om de verdachte (of een veroordeelde) los te weken uit zijn of haar oude extremistische netwerk. Ten behoeve van de inzet van interventies is het Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) ingericht. Het MAR bewaakt en stimuleert de inzet en continuïteit van interventies doordat DJI, reclassering en gemeenten gezamenlijk op casusniveau bekijken welke interventies passend zijn voor de betreffende (ex-)gedetineerde.

In aanloop naar eventuele vrijlating kunnen in het kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf of een voorwaardelijke invrijheidstelling bijzondere voorwaarden worden opgelegd, waaronder een locatie- of een contactverbod. Het gespecialiseerde team Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (TER-team) van de reclassering houdt hier toezicht op.

Na de tenuitvoerlegging van een straf (of indien er uiteindelijk geen veroordeling plaatsvindt) is geen strafrechtelijk kader meer voorhanden en wordt de persoon in kwestie onder regie van de gemeente in het multidisciplinaire casusoverleg gemonitord en de aanpak afgestemd. Interventies zijn casusafhankelijk en variëren in intensiteit, vorm en mate van dwang. In de regel wordt gebruik gemaakt van een combinatie van monitoring, het uitwerken van handhavingsopties (bijvoorbeeld uit de Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding) en/of een vorm van persoonlijke begeleiding. Daarnaast maken de politie en AIVD een inschatting van de dreiging, houden de personen in kwestie – indien noodzakelijk – scherp in beeld en zijn alert. De inzet is erop gericht eventuele dreiging te minimaliseren alsook de persoon weer op een verantwoorde manier onderdeel te laten zijn van de samenleving.

Zoals hierboven geschetst, zijn er binnen de integrale aanpak terrorisme reeds verschillende maatregelen beschikbaar voor o.a. het lokale bestuur. Mijn ministerie werkt samen met o.a. gemeenten, DJI, reclassering, het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE), politie en het Openbaar Ministerie aan het vergroten van de effectiviteit van de re-integratie inspanningen van geradicaliseerde (ex-)gedetineerden. Het versterken van het handelingsperspectief van gemeenten voor de omgang met personen waarover op dat moment (nog steeds) (veiligheids)zorgen bestaan en het vergroten van de effectiviteit van interventies maken deel uit van deze aanpak.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven