19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2476 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2019

In juli 2018 heb ik uw Kamer gemeld dat door de partners in en om de asielketen een ketenbreed Programma Flexibilisering Asielketen is gestart.1 In het Programma wordt gewerkt aan maatregelen om te komen tot een flexibeler en effectiever asielsysteem, waarmee onder meer beter kan worden ingespeeld op fluctuaties in de asielinstroom. Hierbij worden de verschillende onderdelen van het asielsysteem, zoals de asielprocedure, opvang en het terugkeerproces, in samenhang bezien en wordt ook de verbinding gelegd met huisvesting en integratie. Zoals aan uw Kamer toegezegd in mijn vervolgbrief van november 2018,2 informeer ik u hierbij over de voortgang van het Programma.

Voortbouwend op de in mijn eerdere brieven uiteengezette oplossingsrichtingen – een transparant en voorspelbaar asielproces, verkorting van doorlooptijden, het afstemmen van opvangcapaciteit op schommelingen in de instroom en verbetering van de aansluiting met huisvesting en integratie dan wel terugkeer – wordt gewerkt aan een toekomstbeeld, waarin de verschillende onderdelen en uit te werken maatregelen in onderlinge samenhang worden geschetst en waar nodig aangevuld. Met het toekomstbeeld wordt duidelijk hoe de verschillende onderdelen en maatregelen in hun totaliteit bijdragen aan de beoogde doelen. Voor de zomer van 2019 informeer ik uw Kamer in een afzonderlijke brief nader over dit toekomstbeeld.

Ook zal voor de zomer van 2019 de uitwerking van de eerste maatregelen gereed zijn, zodat op die onderdelen kan worden gestart met implementatie. Het toekomstbeeld biedt het kader om deze maatregelen in samenhang toe te lichten. Ik zal uw Kamer dan ook gelijktijdig over het toekomstbeeld en de uitwerking van de maatregelen informeren.

Vooruitlopend hierop meld ik u hierbij de stand van zaken van enkele beoogde wijzigingen in wet- en regelgeving die bewerkstelligen dat de asielprocedure sneller kan worden doorlopen en dat het Nederlandse asielbeleid meer in de pas loopt met Europese wet- en regelgeving. Genoemde maatregelen vinden hun basis in het Regeerakkoord.

Eén van deze maatregelen behelst het terugbrengen van de geldigheidsduur van de asielvergunning van vijf naar drie jaar. Voor de asielzoeker is hiermee duidelijk dat eerder wordt beoordeeld of hij nog steeds voldoet aan de voorwaarden om in het bezit te zijn van een vergunning. Mocht dat het geval zijn, dan ontvangt hij opnieuw een vergunning van tijdelijke aard. Na twee tijdelijke verblijfsvergunningen wordt – wederom onder de voorwaarde dat er een wettelijke grond voor verlening bestaat – overgegaan tot verblijf voor onbepaalde duur. Voor het terugbrengen van de geldigheidsduur van de asielvergunning van vijf naar drie jaar is aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000 vereist. Het voorstel tot wijziging is in achterliggende maanden uitgewerkt, in consultatie gebracht en inmiddels voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Afhankelijk van het advies verwacht ik het voorstel uiterlijk in mei 2019 aan uw Kamer aan te bieden.

Met betrekking tot de maatregel om pas na een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag rechtsbijstand te verstrekken, heeft de Eerste Kamer de motie Strik c.s. aangenomen.3 In deze motie wordt de regering onder meer verzocht om voorafgaand aan de inwerkingtreding van de beoogde algemene maatregel van bestuur een ex ante uitvoeringstoets uit te voeren. De resultaten verwacht ik op korte termijn, waarna ze van een reactie worden voorzien en worden verwerkt in het ontwerpbesluit. Dit ontwerpbesluit gaat dan in consultatie onder gelijktijdige aanbieding aan de beide Kamers in het kader van de voorhangprocedure.

Ten slotte is een wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 voorzien die beoogt het mogelijk te maken af te zien van een gehoor als blijkt dat een herhaalde asielaanvraag geen kans van slagen heeft. Zoals ik aan uw Kamer heb gemeld in mijn brief van november 2018,4 is hiervoor een voorstel uitgewerkt. Dit voorstel is in consultatie gebracht en ik verwacht het ontwerpbesluit begin mei 2019 voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State te sturen.

In de brief over het toekomstbeeld zal ik u nader informeren over deze en andere maatregelen in het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen en plaats ik deze in het bredere perspectief van het toekomstbeeld. Het gaat dan onder meer om de volgende maatregelen:

  • Herontwerp van het identificatie- en registratieproces, gericht op een efficiënte asielprocedure en een effectief terugkeerproces.

  • Versnellen van de afhandeling van herhaalde asielaanvragen.

  • Doorontwikkelen van het sporenbeleid, gericht op het zo vroeg mogelijk bieden van duidelijkheid over (de kans op) inwilliging.

  • Ontwikkelen van Gemeenschappelijke Vreemdelingenlocaties waar ketenpartners gezamenlijk worden gehuisvest en in samenhang meerdere fasen – van aanmelding tot terugkeer – in het asielproces tijdig, zorgvuldig en effectief uitvoeren.

  • Ontwikkelen van instrumenten om de keten beter in staat te stellen capaciteit effectiever in te zetten, ook bij veranderingen in de instroom.

  • Ontwikkelen van scenario’s en vormen van flexibele opvangcapaciteit om beter te kunnen inspelen op schommelingen.

  • In samenwerking met gemeenten ontwikkelen van nieuwe vormen van opvang, inclusief vormen waarbij verschillende doelgroepen met een tijdelijke woningvraag gemengd gehuisvest worden.

  • Ontwikkelen van arrangementen ten behoeve van een betere aansluiting tussen de asielopvang en huisvesting in de gemeenten, dit met het oog op snelle integratie, flexibiliteit in opvang en huisvesting en plaatsing in de buurt van de gemeente van huisvesting.

  • Meer aandacht voor voorbereiding van en informatiedeling ten behoeve van een effectief terugkeerproces.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2415.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2443.

X Noot
3

Kamerstuk 35 000 VI, I.

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2443.

Naar boven