19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2371 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2018

Aanleiding

Op 7 februari jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie op de uitzending van 23 december 2017 door Argos «Hoe bewijs je waar je huis stond?». In de uitzending stond asielverlening aan Eritreeërs centraal. In het bijzonder werd er aandacht besteed aan de voorwaarde dat Eritrese asielzoekers hun herkomst aannemelijk moeten maken. In de uitzending werd dit geïllustreerd aan de hand van twee voorbeelden. Omdat ik niet inga op individuele zaken leg ik in algemene zin uit waarom het vaststellen van identiteit en nationaliteit belangrijk is en welke werkwijze de IND hiervoor volgt. Ik zal dit toelichten in de context van asielverzoeken van Eritreeërs.

Vaststellen identiteit

Vaststelling van de identiteit en nationaliteit (evenals de herkomst) is een belangrijke voorwaarde voor het kunnen verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Immers, als niet bekend is uit welk land de vreemdeling afkomstig is, dan wel welke nationaliteit hij/zij bezit, kunnen de asielmotieven niet tegen de achtergrond van de situatie in het land van herkomst worden getoetst. Daarnaast is het vaststellen van identiteit belangrijk voor de openbare orde en de veiligheid van Nederland.

Het is primair aan de asielzoeker om diens identiteit aan te tonen, dan wel aannemelijk te maken. In beginsel zal elke asielzoeker in diens land van herkomst in het bezit zijn geweest van officiële documenten die zijn/haar identiteit aantonen. Bovendien is het aannemelijk dat de asielzoeker grensoverschrijdingsdocumenten heeft moeten gebruiken tijdens zijn reis naar Nederland; zeker indien (een deel van) de reis per vliegtuig plaatsvond. Bij binnenkomst en in de verschillende gehoren wijst de IND op het belang van het overleggen van documenten om identiteit, nationaliteit, herkomst en asielrelaas te onderbouwen. Voor aanvang van de procedure wordt de asielzoeker door onder andere Vluchtelingenwerk Nederland geïnformeerd over de asielprocedure. Ook het belang van het overleggen van documenten wordt hierbij uitgelegd. De asielzoeker kan gedurende de gehele procedure nog officiële identificerende en indicatieve documenten indienen.

Indien de asielzoeker geen officiële documenten overlegt om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aan te tonen, vraagt de IND om een verklaring voor het ontbreken van officiële documenten. Eventuele indicatieve documenten die de asielzoeker overlegt, worden ook betrokken bij de beoordeling omtrent de geloofwaardigheid van de identiteit en nationaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan: vaccinatieboekjes, huwelijksaktes, geboorteaktes, registratiebewijs UNHCR, diploma’s, etc. Daarnaast wordt de asielzoeker anderszins in de gelegenheid gesteld om diens identiteit, nationaliteit en ook zijn herkomst aannemelijk te maken. Zo stelt de IND in de gehoren nadere vragen over de woonplaats van de asielzoeker en de dagelijkse gang van zaken in het land. Het gaat dan om vragen waarvan mag worden verwacht dat deze, gelet op de gestelde herkomst, juist kunnen worden beantwoord. Soms kan de IND ook met behulp van een taalanalyse vaststellen uit welk land de asielzoeker afkomstig is. Bij het nemen van een beslissing bekijkt de IND alle aspecten van de zaak in onderlinge samenhang: documenten, verklaringen van de asielzoeker, landeninformatie, profiel van de asielzoeker, etc. De IND is overigens alert op de mogelijkheid dat een ongedocumenteerde asielzoeker, die niet uitgebreid en juist kan verklaren over de gestelde woonomgeving, voorwendt afkomstig te zijn uit een land waarvoor geldt dat het inwilligingspercentage hoog is.

Op deze wijze tracht de IND ongedocumenteerde asielzoekers optimaal in de gelegenheid te stellen om middels het verstrekken van informatie de herkomst aannemelijk te maken. Daarmee komt de IND de asielzoeker tegemoet in de op hem/haar rustende verplichting om de gestelde identiteit en nationaliteit (evenals de herkomst) aannemelijk te maken. Als de asielzoeker geen documenten kan overleggen en evenmin uitgebreid en juist kan verklaren over de gestelde woonomgeving, dan kan de IND weinig anders doen dan concluderen dat de gestelde identiteit en nationaliteit niet aannemelijk zijn gemaakt. Als de asielzoeker niet aannemelijk kan maken wie hij/zij is en of hij/zij uit het door hem/haar gestelde land van herkomst komt, dan kan de IND de asielaanvraag niet beoordelen en wordt de aanvraag afgewezen.

Horen van asielzoekers

In de uitzending werd ook aandacht besteed aan de wijze waarop de IND een gehoor afneemt. Welke vragen de IND stelt, is sterk afhankelijk van het type gehoor en de achtergrond van de asielzoeker. Bij dit laatste valt te denken aan de leeftijd, het opleidingsniveau en het land van herkomst. IND medewerkers worden getraind om om te gaan met asielzoekers uit verschillende culturen en met verschillende opleidingsniveaus en ervaringen. Denk hierbij aan de opleidingen: interculturele sensitiviteit, interviewtechnieken, interviewen van minderjarige asielzoekers en interviewen van kwetsbare personen. Door middel van deze trainingen zijn de medewerkers in staat om bij de gehoren zoveel mogelijk maatwerk te bieden.

De vragen die de IND stelt, variëren per type gehoor:

  • Het aanmeldgehoor: In dit gehoor staat de reisroute, de identiteit en nationaliteit van de asielzoeker en mogelijke verantwoordelijkheid van een andere lidstaat voor de asielaanvraag centraal;

  • Het eerste gehoor. Dit gehoor is met name gericht op het vaststellen van de identiteit, nationaliteit en herkomst van de asielzoeker. In dit gehoor wordt ook veelvuldig aandacht gegeven aan de gezinssamenstelling, militaire dienst, opleidingsniveau, werkervaring en ook de godsdienst van de asielzoeker;

  • Het nader gehoor. In dit gehoor zet de asielzoeker allereerst zijn asielrelaas uiteen. De IND medewerker zal vervolgens vragen stellen aan de asielzoeker om diens persoonlijke problemen en ook de vrees die hieraan ten grondslag ligt te verduidelijken.

Eritrese asielzoekers

De IND ervaart dat asielzoekers, die stellen uit Eritrea te komen, in verreweg de meeste gevallen geen (geldige) officiële bewijsstukken overleggen ter onderbouwing van hun identiteit, dan wel nationaliteit. Uit het Algemeen Ambtsbericht Eritrea (februari 2017)1, volgt welke officiële documenten de Eritrese overheid verstrekt aan haar ingezetenen, maar ook dat Eritrese documenten zowel in Eritrea, als in het buitenland worden vervalst. Daarnaast is het mogelijk dat de personen niet afkomstig zijn uit Eritrea maar uit Ethiopië of Soedan of dat zij reeds elders (duurzame) bescherming hebben gevonden. De IND voert geen taalanalyse (Tigrinya) voor Eritrese zaken uit omdat dit geen wezenlijke bijdrage kan leveren aan het onderzoek naar de nationaliteit en herkomst. Eritrea maakte ooit deel uit van Ethiopië waardoor een taalonderscheid niet samenvalt met de staatkundige grenzen. Daarbij komt dat er nauwelijks taalkundige informatie/literatuur voorhanden is over het Tigrinya. Bovenstaande factoren maken de situatie dan ook complex. De IND doet daarom bij elke aanvraag zorgvuldig onderzoek naar de identiteit, nationaliteit (en herkomst) van Eritreeërs. Ongedocumenteerde Eritreeërs worden uitgebreid gehoord.

Het komt voor dat aanvragen van asielzoekers die stellen uit Eritrea te komen, worden afgewezen omdat de identiteit niet aannemelijk is gemaakt. De IND registreert de reden voor afwijzing niet afzonderlijk. Derhalve is het niet mogelijk om de exacte percentages hieromtrent aan te geven. De IND heeft mij laten weten dat het naar haar inschatting om een beperkt aantal gevallen gaat. Het overgrote deel van de afgewezen Eritrese aanvragen is afgewezen op grond van de Dublinverordening, dan wel op grond van het gegeven dat zij reeds bescherming hebben verkregen in een andere Europese lidstaat. Slechts een beperkt aantal aanvragen wordt afgewezen op inhoudelijke gronden, zoals het niet aannemelijk hebben kunnen maken van hun identiteit en nationaliteit.

Rol Eritrese ambassade

De IND vraagt niet aan een asielzoeker om zich te wenden tot de ambassade van het land waaruit hij/zij gevlucht is. Dat neemt niet weg dat sommige asielzoekers dat wel op eigen initiatief doen. Dat is een keuze die de asielzoeker zelf maakt. In de brief van de Minister van BZ van 17 januari jl.2 is reeds ingegaan op de rol van het Eritrese ambassadekantoor in Den Haag en welke maatregelen het Kabinet heeft genomen.

Conclusie

De IND verricht in individuele asielaanvragen altijd zoveel mogelijk maatwerk. Daarbij houdt de IND rekening met de mogelijkheden van de asielzoeker en de situatie in het land van herkomst. Uitgangspunt blijft dat het aan de asielzoeker is om diens identiteit, nationaliteit en herkomst te onderbouwen. Zolang de identiteit en nationaliteit niet aannemelijk zijn bevonden, kan de IND het asielrelaas niet toetsen en zal de asielaanvraag worden afgewezen. Het is noodzakelijk voor het uitvoeren van de vreemdelingenwet, om te weten met wie wij te maken hebben. Als de asielzoeker na een afwijzing alsnog documenten heeft kunnen bemachtigen die diens identiteit kunnen aantonen of aannemelijk maken (bijvoorbeeld via familieleden of vrienden die nog in zijn land woonachtig zijn) dan kan hij/zij opnieuw een asielaanvraag indienen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven