19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2363 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2017

Bij brief van 11 oktober 2017 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie verzocht om geïnformeerd te worden over de stand van zaken aangaande de problematiek van in Nederland geboren kinderen van Chinese ouders, die ondanks legaal regulier verblijf niet in aanmerking komen voor het Nederlanderschap en tevens aan te geven of dit probleem zich bij meer landen voordoet.

Aan uw verzoek om informatie voldoe ik graag als volgt. In het navolgende licht ik eerst toe op welke wijze een kind naturaliseert tot Nederlander, daarna ga ik in op buitenlandse identiteits- en nationaliteitsstukken, waarbij ik met het oog op uw informatieverzoek zo mogelijk aan China specifieke aandacht geef.

Verlening van het Nederlanderschap

Voor verkrijging van het Nederlanderschap komt iedere legaal in Nederland verblijvende vreemdeling in aanmerking, mits ook aan de overige voor de verkrijging geldende voorwaarden wordt voldaan.

De voorwaarden voor het verkrijgen van het Nederlanderschap zijn bepaald in de Rijkswet op het Nederlanderschap en de daarvan afgeleide lagere regelgeving. Voor volwassen vreemdelingen gelden meer en andere voorwaarden dan voor kinderen.

Het wettelijk stelsel voor naturalisatie is dat een legaal in Nederland verblijvend minderjarig kind meenaturaliseert met de naturaliserende ouder(s). Dit betekent dat een meerderjarige vreemdeling een hemzelf betreffend naturalisatieverzoek indient en daarbij zijn legaal in Nederland woonachtige minderjarige kind(eren) opgeeft voor de zogenaamde medenaturalisatie. Een minderjarige kan niet een eigen naturalisatieverzoek indienen.

Als de ouder aan de voor hemzelf geldende naturalisatievoorwaarden voldoet, dan wordt zijn verzoek ingewilligd en worden de opgegeven en legaal in Nederland wonende kinderen met de meerderjarige meegenaturaliseerd. Aan kinderen onder de zestien jaar stelt de wet geen andere voorwaarden voor medenaturalisatie dan het hebben van een toelating voor onbepaalde tijd en hoofdverblijf in Nederland. Voor het meenaturaliseren van een minderjarige van zestien of zeventien jaar zijn iets meer voorwaarden gesteld, waaronder een openbare orde toets. In een enkel geval wordt soms bij deze laatste leeftijdsgroep wel de ouder, maar niet het kind, genaturaliseerd, omdat sprake is van bijvoorbeeld criminele antecedenten bij de minderjarige.

Aan een kind kan geen medenaturalisatie worden verleend als het (hoofd)verzoek om naturalisatie van de ouder moet worden afgewezen. Als de ouder niet wordt genaturaliseerd, betekent dit dat ook een verzoek tot medenaturalisatie wordt afgewezen.

Vanaf de meerderjarigheid, en dat is volgens bepaling in de Rijkswet op het Nederlanderschap achttien jaar of voor die datum gehuwd of een geregistreerd partnerschap aangegaan, moet een eigen, zelfstandig, naturalisatieverzoek worden ingediend.

Aantonen van identiteit en van nationaliteit

Om zeker te zijn van de juistheid van de gegevens die op het naturalisatiebesluit worden vermeld, wordt verlangd dat de naturalisatieverzoeker, die in het bezit is van een reguliere verblijfsvergunning, zijn persoonsgegevens en nationaliteit in beginsel aantoont met buitenlandse documenten. Reguliere vreemdelingen die, tegen de tijd dat zij aan de naturalisatietermijn voldoen, (nog) ongedocumenteerd verblijf houden en van wie de personalia derhalve op het moment van het naturalisatieverzoek aan de hand van een verklaring onder ede of belofte in de gemeentelijke basisregistratie (BRP) zijn geregistreerd, wordt gevraagd om bewijsstukken van identiteit en van nationaliteit.

Er is met uw Kamer in het verleden meer gewisseld over de verschillende wijzen waarop op individueel niveau maatwerk door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) mogelijk is. Daaraan kan inmiddels worden toegevoegd dat in februari van dit jaar alle meerderjarige rannov vergunninghouders1, die nog vreemdeling zijn, door de IND bij brief zijn geïnformeerd over de mogelijkheid van naturalisatie en wat daar, kort samengevat, voor nodig is. Een afschrift van de in februari verstuurde brief is als bijlage bij deze brief gevoegd2.

Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie op 5 oktober 2016 (Kamerstuk 19 637, nr. 2242) is ten aanzien van aspirant-naturalisatieverzoekers door mijn ambtsvoorganger gesproken over maatwerk in meer algemene zin, namelijk het per relevant herkomstland bekend maken welke identiteits- en nationaliteitsstukken uit dat land nodig zijn voor naturalisatie. Als handreiking verstrekt de IND-website informatie over identiteits- en nationaliteitsdocumenten uit Afghanistan, Azerbeidzjan, China, Eritrea, Irak, Iran, Rusland, Rwanda, Sierra Leone, Somalië en door Nederland niet-erkende staten. Hoe aan de voor naturalisatie benodigde Chinese documenten kan worden gekomen en welke dat zijn, staat op de IND-website.

In het geval dat de naturalisatieverzoeker, of het kind voor wie medenaturalisatie wordt verzocht, is geboren in Nederland geldt uiteraard niet dat een buitenlands bewijsstuk van geboorte moet worden overgelegd. In een dergelijk geval is er een Nederlandse geboorteakte. Eind 2015 is voor het medenaturaliseren van in Nederland geboren kinderen speciaal beleid ingevoerd met betrekking tot het bewijs van de vreemde nationaliteit. Sinds eind 2015 hoeft bij medenaturalisatie van een in Nederland geboren kind geen geldig buitenlands reisdocument (of ander buitenlands document inhoudende hun vreemde nationaliteit) meer te worden overgelegd, mits de ouder met betrekking tot zichzelf beschikt over een geldig buitenlands paspoort en een buitenlandse gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte.

Concreet betekent het bovenstaande dat voor een legaal in Nederland verblijvend Chinees kind, dat is geboren in Nederland en dat met een ouder meenaturaliseert, waarbij de ouder met betrekking tot zichzelf een uit China afkomstig bewijsstuk inzake identiteit en een geldig Chinees paspoort overlegt, niet het vereiste geldt het bezit van de Chinese nationaliteit te staven met een document. Deze vrijstelling geldt overigens ook als de medenaturalisandus niet in Nederland is geboren maar in een land waarop het Apostilleverdrag van toepassing is.

De Volksrepubliek China is niet aangesloten bij het Apostilleverdrag, op de gebieden Hong Kong en Macao na. Hieruit volgt dat voor een mee te naturaliseren Chinees kind dat is geboren in Hong Kong of Macao eveneens geen geldig buitenlands reisdocument (of ander buitenlands document houdende hun vreemde nationaliteit) hoeft te worden overgelegd.

Bij de IND is door praktijkervaring inzichtelijk geworden dat de Chinese autoriteiten in de regel aan eigen onderdanen documenten verstrekken als dezen in de vreemdelingenrechtelijke procedure de juiste identiteit hebben opgegeven. De afgifte van het officiële bewijsstuk van de geboorte en een paspoort in China is doorgaans goed geregeld. Voor de meeste Chinezen levert het geen probleem op om deze documenten te verkrijgen. Als bij het verkrijgen van verblijfsrecht in Nederland echter niet de juiste persoonsgegevens en/of nationaliteit is/zijn opgegeven, lukt het daarentegen niet om bij de Chinese overheid daarmee in overeenstemming zijnde identiteits- en nationaliteitsdocumenten te krijgen. In uw verzoek vraagt u ook «of dit probleem zich bij meer landen voordoet». Ik kan u informeren dat dit bij meer landen het geval is. Het betreft dan met name: Zuid-Soedan, Sierra Leone, Liberia, Rwanda, Uganda, Tanzania, Myanmar en Azerbeidzjan.

In een individueel geval kan bij een vreemdeling, die in het bezit is van een reguliere verblijfsvergunning, aanleiding bestaan om de voorwaarden voor het overleggen van identiteits- en/of nationaliteitsdocumenten niet te handhaven. Daartoe overgaan is mogelijk na het hebben vernomen en gewogen van de reden(en) waarom betrokkene niet in het bezit is van het gevraagde document. Het is aan betrokkene om deze reden(en) naar voren te brengen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Rannovvergunninghouders hebben in de periode 2007–2009 een verblijfsvergunning op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (ranov) gekregen.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven