19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2362 MOTIE VAN DE LEDEN KARABULUT EN JASPER VAN DIJK

Voorgesteld 21 december 2017

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een week na de aanslag op een joods restaurant in Amsterdam niets wist over de verblijfsstatus van de Palestijnse dader;

overwegende dat hij wel over deze kennis had moeten beschikken om bijvoorbeeld te beoordelen of er fouten zijn gemaakt bij de toekenning van de verblijfsstatus, of er fouten zijn gemaakt bij de screening van de dader en of het verblijfsrecht van de dader kan worden ingetrokken;

overwegende dat een snelle dergelijke beoordeling van groot belang is mede gelet op de gevechtservaring die de dader in Syrië heeft opgedaan en de dreiging die dit voor onze samenleving met zich meebrengt;

overwegende dat de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor alle aspecten die het verblijfsrecht van de dader raken, zich persoonlijk bezig dient te houden met deze zaak die de nationale veiligheid immers direct raakt,

spreekt uit dat het niet goed is dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een week na de aanslag op een joods restaurant niets wist over de verblijfsstatus van de Palestijnse dader en dat dit in toekomstige vergelijkbare zaken verbetering behoeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

Fritsma

Naar boven