19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2355 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2017

Met deze brief informeer ik u over het besluit om gebruik te maken van de bemiddelingsprocedure waarin de Dublinverordening voorziet.1 In de Dublinverordening zijn de criteria neergelegd die bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. De Nederlandse en Hongaarse Dublinexperts hebben een verschillende lezing van enkele van deze criteria. De Dublinverordening biedt voor deze situatie de mogelijkheid gebruik te maken van een zogenoemde bemiddelingsprocedure.

Het verschil in interpretatie betreft ten eerste gevallen waarbij vreemdelingen na een irreguliere inreis in Griekenland en vervolgens Hongarije, zijn doorgereisd naar Nederland en alhier hun eerste asielaanvraag indienen. Ten tweede betreft het gevallen waarbij vreemdelingen hun eerste asielverzoek in Hongarije hebben ingediend en hun tweede asielverzoek in Nederland, terwijl de vreemdelingen eerder op irreguliere wijze Griekenland hebben betreden. In beide gevallen wijzen de Hongaarse Dublinautoriteiten de overname- dan wel terugnameverzoeken van de Nederlandse Dublinautoriteiten (IND) af. Naar de Nederlandse lezing van de Dublinverordening is Hongarije echter wel gehouden om de vreemdeling terug dan wel over te nemen.

Om tot een oplossing te komen heb ik besloten om gebruik te maken van de bemiddelingsprocedure. Hiertoe heb ik een brief gestuurd aan de voorzitter van het bemiddelingscomité, de Europese Commissie, met het verzoek deze procedure te starten. Indien Hongarije instemt met deze bemiddelingsprocedure, zal de voorzitter drie leden van het comité aanwijzen, die drie lidstaten vertegenwoordigen die niet bij de zaak zijn betrokken. Deze stellen binnen een termijn van een maand, na ontvangst van de stukken, een oplossing voor. Door te aanvaarden dat gebruik wordt gemaakt van de bemiddelingsprocedure, verbinden de betrokken lidstaten zich ertoe zoveel mogelijk rekening te houden met de oplossing die wordt voorgesteld. Hongarije is overigens niet verplicht om het aanbod van een bemiddelingsprocedure te aanvaarden.

Indien Hongarije instemt met de bemiddelingsprocedure en de uitkomst de Nederlandse uitleg van de criteria onderschrijft, betekent dit niet dat Dublinoverdrachten aan Hongarije direct hervat kunnen worden. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld2 zijn er ook andere redenen waarom Nederland momenteel geen asielzoekers overdraagt aan Hongarije in het kader van de Dublinverordening. Dit heeft te maken met een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State3 en vragen over de verenigbaarheid van nieuwe Hongaarse asielwetgeving met het Europese recht. Desondanks acht het Kabinet het van belang dat de criteria van de Dublinverordening eenduidig worden geïnterpreteerd door alle lidstaten. Dit draagt bij aan het in stand houden van het Europese Dublinsysteem en aan het voorkomen van secundaire migratie. Daarnaast zet Nederland zich bij de onderhandelingen over het voorstel voor een herziening van de Dublinverordening in voor een verduidelijking van de aspecten waarover thans de interpretatieverschillen bestaan.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 604/2013.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1806.

X Noot
3

Uitspraak van 26 november 2015, nr. 201507248/1 en 201507322/1.

Naar boven