19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2310 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2017

Tijdens het Algemeen Overleg vreemdelingen- en asielbeleid van 5 oktober 2016 (Kamerstuk 19 637, nr. 2242) heb ik toegezegd om bij de Minister van Buitenlandse Zaken een specifiek ambtsbericht op te vragen over het in Eritrea kunnen verkrijgen van identiteits- en nationaliteitsdocumenten door uit dat land afkomstige verzoekers om naturalisatie.

Met deze brief informeer ik u als volgt. Omdat het Ministerie van Buitenlandse Zaken al bezig was met het opstellen van een algemeen ambtsbericht over Eritrea is uiteindelijk geen specifiek ambtsgericht gevraagd. De vraag naar het al dan niet kunnen verkrijgen van identiteits- en nationaliteitsdocumenten is beantwoord in het algemene ambtsbericht over Eritrea dat op 6 februari jl. is verschenen1.

Op basis van het algemene ambtsbericht van 6 februari 2017 kan de conclusie worden getrokken dat in redelijkheid om stukken kan worden gevraagd. Tevens blijkt de Eritrese identiteitskaart alleen beschikbaar te zijn voor hen die de Eritrese nationaliteit bezitten. Om die reden kan in een voorkomend geval in plaats van een geldig Eritrees paspoort ook worden volstaan met een Eritrese identiteitskaart als bewijsstuk van nationaliteitsbezit. Deze informatie zal worden opgenomen op www.ind.nl.

Het bovenstaande geldt voor naturalisatieverzoekers uit Eritrea die een regulier verblijfsrecht hebben. In de naturalisatieprocedure zijn asielgerechtigden ontheven van de documenteneis.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven