19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2236 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2016

Tijdens het algemeen overleg over het vreemdelingen- en asielbeleid op 8 september 2016, heb ik uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

1. Stand van zaken zelfzorgarrangement

Uw Kamer stelde tijdens dit AO vragen over berichten op internet dat deze regeling(en) afgeschaft zou(den) zijn.

Vergunninghouders die in de COA opvang wachten op uitplaatsing naar gemeentelijke huisvesting kunnen ervoor kiezen om het COA te verlaten en tijdelijk te verblijven bij vrienden, familie of gastgezinnen. Indien zij deelnemen aan de logeerregeling of het zelfzorgarrangement (ZZA) behouden zij hun verstrekkingen1 en ontvangen zij een vergoeding die zij desgewenst kunnen gebruiken om de gastheer/gastvrouw tegemoet te komen in diens (woon)kosten.

Het verschil tussen beide regelingen is dat de logeerregeling een maximale verblijfsduur kent van 3 maanden. Het ZZA kent geen maximale verblijfsduur en eindigt zodra de vergunninghouder wordt uitgeplaatst naar gemeentelijke huisvesting.

Het ZZA is van rechtswege geëindigd per 16 september 2016. Een paar weken geleden stond op de website van het COA dat aanmelden voor de logeerregeling niet meer mogelijk was. Dit was onjuist. De logeerregeling is niet beëindigd. Recent is gebleken dat inschrijving in de BRP binnen vijf dagen moet plaatsvinden op het adres waar de vergunninghouder naar redelijke verwachting de meeste malen zal overnachten. Hierbij is van belang dat het bed voor de vergunninghouder in de COA opvang niet voor hem gereserveerd blijft. Daarom adviseert het COA de vergunninghouder sinds augustus om bij deelname aan de logeerregeling zich direct in te schrijven op het nieuwe logeeradres.

Beide regelingen zijn destijds ingesteld door de grote behoefte aan opvangplaatsen. Tijdens de verhoogde instroom zijn initiatieven ontstaan om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Veel mensen hebben zich aangemeld als gastgezin voor asielzoekers. Ik wil bezien of het nodig en wenselijk is om de logeerregeling te continueren, dan wel om deze aan te passen tot een toekomstbestendige regeling. Hiertoe zal ik overleg voeren met een aantal organisaties voor gastgezinnen, Vluchtelingenwerk Nederland en de VNG. Ik zal uw Kamer hierover begin november informeren.

2. Herplaatsing 750 kwetsbare vluchtelingkinderen

Ik heb uw Kamer toegezegd om binnen twee weken de mogelijkheden te bezien voor het verlenen van prioriteit bij de herplaatsing van minderjarige vreemdelingen vanuit Griekenland. In deze brief schets ik wat er mogelijk is binnen het door uw Kamer verzochte tijdsbestek, en met respect voor de afspraken die de Europese lidstaten met elkaar hebben gemaakt in het kader van herplaatsing.

Het kabinet vindt het van groot belang dat de EU op adequate wijze reageert op humanitaire noden in Griekenland, met daarbij in het bijzonder aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder minderjarigen in de opvang. Nederland heeft dan ook meermaals humanitaire steun geboden aan Griekenland. Daarnaast heeft de Commissie op 10 september jl. weer € 115 miljoen vrijgemaakt voor het verbeteren van opvangcentra en het bouwen van nieuwe opvangfaciliteiten met het oog op de aankomende winter. Hierbij is speciale aandacht voor het verbeteren van de opvangomstandigheden voor minderjarigen, en het bieden van onderwijsmogelijkheden. Dit bedrag komt bovenop de € 83 miljoen die Griekenland in april jl. ontving.

De aanleiding voor het verzoek van uw Kamer om prioritering van minderjarigen bij herplaatsing vanuit Griekenland bezie ik in samenhang met de EU-Turkije Verklaring van 20 maart jl. Substantieel minder migranten wagen sindsdien de gevaarlijke overtocht over de Egeïsche Zee, waardoor er minder verdrinkingsdoden te betreuren zijn. Tegelijkertijd zijn er nog veel inspanningen nodig om gevolg te geven aan de Verklaring. Belangrijk onderdeel van de maatregelen onder de EU-Turkije Verklaring is de ondersteuning in Europees verband van Griekenland bij de uitvoering van de gemaakte afspraken. Deze zien met name op ondersteuning bij de asielprocedure en bij de opvangomstandigheden, met daarbij een coördinerende rol voor de Europese Commissie. Nederland draagt hier ook aan bij met de inzet van personeel en materieel, zoals bij meerdere gelegenheden geschetst in brieven aan uw Kamer. Een andere vorm van ondersteuning die lidstaten bieden en die uiteindelijk zou moeten leiden tot beheersbare aantallen asielzoekers in de Griekse opvang, is het herplaatsen vanuit Griekenland naar andere lidstaten van asielzoekers met een nationaliteit met een inwilligingspercentage in de EU van minimaal 75%, en die zich voor de inwerkingtreding van de EU-Turkije Verklaring al in Griekenland bevonden. Voortgang in dit proces is in grote mate afhankelijk van de manier waarop Griekenland inspanningen verricht in de asielprocedure, die moet leiden tot herplaatsing, in welke mate lidstaten daar met personele capaciteit aan bijdragen via EASO, en de mate waarin lidstaten herplaatsingsplekken beschikbaar stellen. Dit samenspel van factoren vergt grote inspanningen van alle partijen. Binnen dit speelveld is speciale aandacht nodig voor kwetsbare groepen, waar minderjarige vreemdelingen, waaronder alleenstaande (amv’s), toe behoren.

Contacten met de Europese Commissie, de Griekse overheid en andere lidstaten brengen mij tot de conclusie dat er mogelijkheden zijn om het aantal door u verzochte minderjarigen dat in Griekenland momenteel in de opvang verblijft met prioriteit te herplaatsen naar Europese landen. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de beperkte mogelijkheden om van procesafspraken af te wijken. Juist omdat het over een kwetsbare groep gaat, dient het asiel- en herplaatsingsproces bovendien met extra zorgvuldigheid te worden omkleed, zoals dit ook volgt uit Europese regelgeving. In dat licht is verwezenlijking van de geprioriteerde herplaatsingen vóór het eind van het jaar niet aannemelijk, maar is het wel voorzienbaar dat aan het eind van het jaar substantiële aantallen minderjarige asielzoekers zullen zijn herplaatst naar Nederland en andere EU-lidstaten.

Griekenland heeft momenteel ongeveer 140 dossiers van amv’s die binnen het gestelde herplaatsingskader vallen, gereed voor overdracht naar lidstaten die bereid zijn tot herplaatsing. Daarnaast kunnen er medio oktober, vanuit de preregistratie van de migranten die in Griekenland op het vasteland verblijven, circa 390 amv’s herplaatst worden naar lidstaten die zich hiertoe bereid tonen. Griekenland heeft aangegeven de asielgehoren voor de in de preregistratie geïdentificeerde amv’s met prioriteit te zullen laten plaatsvinden. Ik ben bereid om de inspanningen op de herplaatsing van deze amv’s te intensiveren, waarmee het totale aandeel in de komende pledges (bereidheidsverklaringen) vanuit Nederland richting Griekenland op 20% uit zal komen. Daarmee zal Nederland dan voorop lopen bij de herplaatsing van amv’s. Uit de Europese Raadsbesluiten over herplaatsing volgt dat het asiel- en herplaatsingsproces met extra zorgvuldigheid dient te worden omkleed voor deze kwetsbare groep. Daarom kost het ongeveer twee maanden de tijd voordat amv’s naar Nederland kunnen worden overgebracht, vanaf het moment dat Nederland de bereidheid tot herplaatsing kenbaar maakte aan Griekenland. Nederland is een van de lidstaten die in staat is hierin met de kortste termijnen te werken. Uit mijn contacten met diverse andere lidstaten is gebleken dat ook bij hen bereidheid bestaat om amv’s te herplaatsen. Diverse lidstaten zijn voornemens om de amv-dossiers te prioriteren in hun pledges, of hebben dit inmiddels formeel kenbaar gemaakt richting Griekenland. Ik ben bereid mij ervoor in te zetten dat de bereidheid van lidstaten zich uitstrekt tot het totale aantal te herplaatsen amv’s in Griekenland, wat neerkomt op een resterende kleine helft van de amv-dossiers. De bereidheid van lidstaten om amv’s te herplaatsen is afhankelijk van het aantal voor herplaatsing beschikbare kandidaten in Griekenland. Zoals in voorgaande geschetst is het aantal kandidaten begrensd. Daarnaast hangt de herplaatsing uiteraard ook af van de medewerking en bereidwilligheid van de amv’s zelf.

In het licht van de zorgen van uw Kamer heb ik ook de mogelijkheden bezien voor prioritering van minderjarigen in brede zin en dus niet begrensd tot alleenreizende kinderen. Voor minderjarigen (vanuit een eenouder- of volledig gezinsverband, of alleenstaand) kan gesteld worden dat zij ongeveer een aandeel hebben van 50% in de totale migrantenpopulatie in Griekenland. Dit betekent dat er bij pledges van lidstaten doorgaans per definitie sprake is van herplaatsing van circa de helft minderjarigen. Griekenland zet alle beschikbare capaciteit tot medio oktober eerst in op de asielprocedure voor gepreregistreerde amv’s, gevolgd door andere groepen die volgens de Griekse wetgever als kwetsbaar worden beschouwd. Daarna, tot medio 2017, zal Griekenland de asielprocedure van de overige groepen ter hand nemen. Ik ben bereid om in dat stadium specifiek gezinnen met minderjarige kinderen te herplaatsen. Tezamen met een aantal andere lidstaten zal Nederland daarmee substantiële aantallen minderjarigen herplaatsen. Naar verwachting zal een deel van deze herplaatsingen, net zoals bij de amv’s, in 2017 geëffectueerd kunnen worden.

Voorts heb ik contact gezocht met de Commissie en het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie om de mogelijkheden te bespreken met betrekking tot het versneld overnemen van minderjarigen uit Griekenland. Daarbij is aangegeven dat dit punt verdere aandacht verdient tijdens de eerstvolgende bijeenkomsten van de JBZ-Raad, net zoals dit het geval was ten tijde van het Nederlands voorzitterschap. Ik ben als constructieve gesprekspartner bereid om in Europees verband een bevorderende rol te spelen bij goede voorstellen die leiden tot prioritering bij herplaatsing van minderjarigen.

3. Terugkeerondersteuning voor asielzoekers uit de Westelijke Balkan

Reeds geruime tijd wordt Nederland geconfronteerd met asielzoekers uit veilige landen en met name de Westelijke Balkan. Dit vind ik een onwenselijke situatie en daarom heb ik diverse maatregelen getroffen om dit tegen te gaan. Zo worden asielaanvragen uit deze veilige landen versneld afgedaan in het zogeheten spoor 2, is een nul-dagen vertrektermijn van toepassing, wordt een inreisverbod van twee jaar opgelegd en is de aanvullende terugkeerondersteuning afschaft.

Een deel van deze vreemdelingen uit de Westelijke Balkan maakt op dit moment, grotendeels na afwijzing van de asielaanvraag, nog gebruik van de terugkeerondersteuning uit het door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) uitgevoerde REAN-programma (vliegticket, vervangende reisdocumenten en financiële bijdrage van € 200). Dit leidt tot oplopende kosten en werkdruk bij het IOM, hetgeen zich slecht verhoudt met de achtergronden van deze groep vreemdelingen die hier veelal ten onrechte asiel aanvraagt. Vandaar dat ik, mede op verzoek van uw Kamer, aanvullend heb besloten dat vreemdelingen uit Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, Montenegro en Servië vanaf 28 september 2016 niet langer in aanmerking komen voor de genoemde ondersteuning uit het REAN-programma door IOM.

Via de Dienst Terugkeer en Vertrek kan aan vreemdelingen uit deze landen die zelfstandig willen terugkeren nog wel een vliegticket worden aangeboden. Over een jaar zal worden geëvalueerd welke effecten deze maatregel heeft gehad.

4. Vroegtijdige informatieverstrekking over mogelijkheden voor (zelfstandige) terugkeer

Ik heb uw Kamer toegezegd om met partijen in de vreemdelingenketen en NGO's te bezien of en hoe het onderwerp terugkeer vroeg in de procedure beter besproken kan worden.

Vreemdelingen ontvangen reeds bij binnenkomst (schriftelijke) informatie over wat zij kunnen verwachten wanneer zij asiel willen aanvragen in Nederland. Hierbij is specifieke aandacht voor personen die afkomstig zijn uit veilige landen. Zij worden er op gewezen dat de kans groot is dat zij worden afgewezen, dat zij Nederland dan dienen te verlaten, zich hiervoor tot de DT&V kunnen wenden en dat zij een inreisverbod krijgen opgelegd.

Ook in de rust- en voorbereidingstermijn worden asielzoekers door VluchtelingenWerk Nederland (VWN) voorgelicht over de asielprocedure. VWN staat daarbij tevens stil bij een negatieve beslissing op de asielaanvraag en dat dit betekent dat de asielzoeker Nederland dan dient te verlaten. Maar ook tijdens de asielprocedure kunnen asielzoekers met vragen bij VWN terecht.

Wanneer na behandeling in de algemene asielprocedure de asielzoeker inderdaad een negatieve beslissing ontvangt gaat de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek het gesprek met de asielzoeker aan over hoe het vertrek zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd. Ook houdt de IOM geregeld spreekuren op de centra en zijn informatiefolders in vele talen beschikbaar.

Het kan zijn dat door de verhoogde instroom het moment waarop de informatie over terugkeer werd gegeven relatief ver af lag van het moment van binnenkomst. Door de huidige lagere instroom lopen de termijnen snel terug en ontvangen de asielzoekers daadwerkelijk weer kort na binnenkomst ook informatie over de terugkeer naar het land van herkomst.

Binnen de vreemdelingenketen is er regelmatig overleg hoe de verschillende processen beter en effectiever kunnen. Hierbij wordt ook stilgestaan bij terugkeer.

5. Overleg over initiatief War Child, Save the Children en Unicef Nederland inzake psychosociale hulp door middel van sport- en spelactiviteiten (gestructureerde recreatieve activiteiten)

Ik heb uw Kamer toegezegd om met de initiatiefnemers van het project TeamUp het overleg aan te gaan om te bezien of het project ook kan worden ingezet voor asielzoekerskinderen.

Het project TeamUp van War Child, Save the Children en UNICEF Nederland voor gevluchte kinderen in Nederland biedt kinderen sport-, spel- en dansactiviteiten op een gestructureerde en veilige manier. Deze activiteiten kunnen bijdragen aan de sociale en emotionele ontwikkeling van gevluchte kinderen. In het project leren kinderen spelenderwijs zelfvertrouwen op te bouwen en hun emoties een plek te geven. Daarnaast zijn de vrijwilligers getraind om zorgwekkend gedrag bij de kinderen te herkennen, zodat tijdig doorverwezen kan worden naar de psychosociale hulpverlening.

Momenteel vinden de activiteiten plaats in Ter Apel, Overberg, Sweikhuizen, Amsterdam en Tilburg en het enthousiasme bij de kinderen, vrijwillige begeleiders en het COA is groot.

Er wordt een afspraak gepland tussen Warchild, Unicef en Save the Children, en medewerkers van mijn ministerie en het COA om te bespreken of deze activiteiten ook op andere centra kunnen worden gestart.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

In het kader van de Regeling verstrekking asielzoekers (Rva).

Naar boven