19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2223 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2016

Op 27 november 2015 hebben Rijk en VNG het Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom gesloten. In dit akkoord zijn onder meer afspraken gemaakt over de uitbreiding van het aantal opvangplekken voor asielzoekers, in het licht van de verhoogde asielinstroom waarmee Nederland destijds werd geconfronteerd.

Inmiddels is de situatie gewijzigd. De maatregelen van het kabinet, afspraken in Europees verband en maatregelen van andere landen, gericht op beheersing van de asielinstroom, hebben hun vruchten afgeworpen. De asielinstroom is substantieel gedaald ten opzichte van 2015. In onderstaande grafieken is de ontwikkeling van de instroom weergegeven en afgezet tegen de instroom in 2015 en de begrotingsprognose voor 2016.

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de gevolgen van de lagere asielinstroom voor de asielopvang en het overleg hierover met de medeoverheden.

Om te beginnen is de lagere asielinstroom goed nieuws. De verhoogde instroom heeft immers veel gevraagd van de veerkracht van de samenleving. Veel Nederlanders, het COA, gemeenten, provincies en verschillende organisaties hebben zich, aan de regionale regietafels en daarbuiten, hard ingezet om voldoende opvangplekken te realiseren. Zij hebben asielzoekers een waardig welkom geboden, terwijl tevens oog moest worden gehouden voor draagkracht en draagvlak in de lokale samenleving. Niet zelden was dit een complexe opgave die veel heeft gevraagd van bewoners en bestuurders. Deze inzet verdient veel waardering.

Deze inspanningen, in combinatie met de gedaalde asielinstroom, hebben ertoe geleid dat er op dit moment voldoende opvangplekken zijn voor de verwachte instroom zoals op dit moment voorzien, als wordt gekeken naar de bestaande opvangcapaciteit en de plekken die momenteel nog worden gerealiseerd. In de komende tijd zal binnen het kabinet nader gesproken worden over de relatie tussen enerzijds de beschikbare capaciteit en anderzijds de (ontwikkeling van de) instroom, en de budgettaire consequenties hiervan.

In onderstaande tabel is de huidige opvangcapaciteit schematisch weergegeven.

 

Opvangcapaciteit rest. 2016

Opvangcapaciteit 2017

1. Capaciteit (aug ’16/’17)

56.0001

62.000

2. Afloop alle contracten

– 6.000

– 14.000

3. Lopende realisatie

12.0002

n.v.t.

4. Beschikbare capaciteit einde jaar

62.000

48.000

X Noot
1

waarvan 16.000 noodopvangplekken

X Noot
2

bij deze plekken is van een bestuurlijke overeenkomst, zakelijke (huur)overeenkomst en geaccordeerde businesscase naast de 12.000 plekken in realisatie zijn er plannen voor nog eens 34.000 plekken

In overleg met de medeoverheden, vertegenwoordigd aan de landelijke regietafel verhoogde asielinstroom, is geconstateerd dat er op de korte termijn geen aanvullende opvangplekken meer benodigd zijn, bovenop de bestaande capaciteit en de plekken die momenteel nog worden gerealiseerd. Dat er momenteel nog plekken worden gerealiseerd, heeft ook te maken met het feit dat er plekken afvallen. Door de minder grote druk op de opvangcapaciteit is er namelijk ruimte ontstaan om de noodopvang af te bouwen.

Mocht het in de toekomst onverhoopt toch noodzakelijk zijn om kortdurende noodopvanglocaties in te zetten, dan zal conform de door uw Kamer aangenomen motie Voordewind-Voortman3 het uitgangspunt zijn om hier in beginsel geen gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen te plaatsen. Het plaatsingsbeleid van het COA zal er dan op zijn gericht om hen in reguliere opvanglocaties onder te brengen, met het oog op het bieden van adequate voorzieningen en het beperken van het aantal verhuisbewegingen van minderjarige kinderen. Zoals ik heb toegezegd in het VAO Vreemdelingen- en Asielbeleid op 21 juni jl. kijk ik breder naar mogelijkheden om het aantal verhuisbewegingen van minderjarige asielzoekers te beperken. Ik zal uw Kamer hier op een later moment nader over informeren.

Naast de bestaande capaciteit en de plekken die momenteel nog worden gerealiseerd, zijn er nog plannen voor (ca. 34.000) nieuwe opvangplekken. Zoals gezegd hoeven deze plannen op de korte termijn niet tot uitvoering te worden gebracht voor de asielopvang. Tegelijkertijd kent de ontwikkeling van de asielinstroom in de toekomst substantiële onzekerheden. Het is niet uit te sluiten dat er na 2017 toch weer meer opvangplekken nodig zijn. Om te voorkomen dat we in zo’n situatie achter de feiten aanlopen en er op stel en sprong grote aantallen extra opvangplekken moeten worden georganiseerd, zoals in het najaar van 2015 het geval was, kan het wenselijk zijn om in bepaalde gevallen afspraken te maken dat plannen achter de hand worden gehouden. Daarnaast kunnen bepaalde plannen, eventueel na aanpassing, mogelijkerwijs worden ingezet voor andere doelen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan huisvesting van vergunninghouders. Tijdige huisvesting bespoedigt de integratie en participatie van deze vergunninghouders in de Nederlandse maatschappij.

Het voorgaande in acht nemend, is aan de landelijke regietafel besproken dat het onontkoombaar is dat plannen op dit moment niet worden voortgezet, maar dat dit niet zomaar en zonder omkijken dient te gebeuren. Alle partijen streven naar een maatwerkaanpak en een gezamenlijke beoordeling van alle plannen. Er zal aan de regionale regietafels door de betrokken partijen (provincie, gemeenten, COA) een inventarisatie worden gemaakt van de status van alle plannen. Vervolgens zal aan de regietafels per plan in overleg tussen de verschillende partijen worden bekeken of het plan op een andere manier van nut kan zijn, of er afspraken kunnen worden gemaakt om plannen achter de hand te houden of dat een plan in goed overleg daadwerkelijk moet worden stopgezet.

Afgesproken is dat de regionale regietafels medio oktober hierover een gezamenlijk advies geven. De weging hoe lokaal om te gaan met de plannen voor nieuwe opvangplekken kan het beste aan deze tafels plaatsvinden. Zij hebben de afgelopen periode immers een grote bijdrage geleverd aan een betere samenwerking op het terrein van asielopvang en huisvesting van vergunninghouders.

Aan de landelijke regietafel blijf ik samen met de medeoverheden de ontwikkelingen en de gemaakte afspraken nauwlettend volgen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 300 XVI, nr. 116

Naar boven