19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2220 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2016

Tijdens het algemeen overleg over vreemdelingen- en asielbeleid op 19 januari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2168) heb ik toegezegd uw Kamer het onderzoek van de Inspectie van Veiligheid en Justitie (IVenJ) naar de suïcide van een asielzoeker in de noodopvang in Alphen aan de Rijn te sturen1. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Het onderzoek en de centrale conclusie

Het onderzoek van de IVenJ diende op de volgende vraag een antwoord te geven: »Is door de overheid gedurende de periode dat betrokkene in Nederland verbleef zorgvuldig gehandeld?»

Hierbij heeft de IVenJ gekeken naar de volgende onderwerpen:

  • de aanmeldprocedure en verplichtingen ten aanzien van het verblijf van de heer A. in diverse noodopvanglocaties;

  • de informatievoorziening aan de heer A. over het verloop van de asielprocedure en de mogelijkheid tot vertrek uit Nederland en

  • de overdracht van relevante (medische) informatie over de heer A. binnen de vreemdelingenketen.

In samenhang bezien komt de IVen J tot het oordeel dat de betrokken partijen in de vreemdelingenketen ten aanzien van de heer A. in de periode dat betrokkene in Nederland verbleef zorgvuldig hebben gehandeld.

Oorzaken onrust in noodopvang

In het verlengde van het specifieke onderzoek naar het handelen van de ketenpartners voorafgaand aan de suïcide van de Irakese asielzoeker heeft de IVenJ geconstateerd dat als gevolg van de hoge instroom sprake is van veel onrust in de opvanglocaties waarbij diverse factoren een rol spelen.

Zo heeft de IVenJ geconstateerd dat de informatievoorziening aan de asielzoekers over de wachttijden, de volgorde van doorstroming en de duur van de procedure op onderdelen verbeterd kon worden. Dit gold ook voor de informatievoorziening over de vrijwillige terugkeermogelijkheden. Ook het feit dat de asielzoekers in de wachttijd voordat de asielprocedure start geen leefgeld ontvangen, maar maaltijden in natura en geen recht hebben op zakgeld, leidde tot onrust.

De IVenJ stelt dat de geconstateerde factoren, in combinatie met de lange verblijfsduur in de Pre-POL2, een risico opleverden voor de veiligheid, beheersbaarheid en leefbaarheid van asielzoekers in de opvanglocaties.

In verschillende media is gesuggereerd dat de heer A. naar Ter Apel is gereisd om zijn paspoort terug te krijgen. Dit zou hij niet terug hebben gekregen. Ten aanzien van dit punt constateert de Inspectie dat de heer A. geen paspoort had en slechts beschikte over een kopie van zijn ID-bewijs. Omdat de IND alleen formele documenten van asielzoekers in beslag neemt, is het zeer onwaarschijnlijk dat A. naar Ter Apel is gereisd om daar zijn paspoort terug te krijgen.

Aanbeveling

Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de IVenJ de volgende aanbeveling aan het COA, de IND en de DT&V geformuleerd:

Besteed met het oog op de veiligheid, beheersbaarheid en de leefbaarheid in de opvanglocaties aandacht aan factoren die voor onrust zorgen onder asielzoekers. Zorg in dat kader voor structureel meer voorlichtingsbijeenkomsten aan asielzoekers en personeel. Informeer hen over het verloop van de asielprocedure (wachttijden en doorstroming), eventuele financiële verstrekkingen in de (pre)POL-fase, de terugkeermodaliteiten en factoren die van invloed zijn op de snelheid waarmee de procedure wordt doorlopen (waaronder het recent ingevoerde sporenbeleid).

Reactie

De periode rond de hoge instroom was een hectische periode voor met name het COA en de IND. Om alle asielzoekers op te vangen in noodopvang en crisisnoodopvang. moest er veel geïmproviseerd worden en met behulp van vele gemeenten is het gelukt. Dit heeft wel tot consequentie gehad dat veel asielzoekers diverse keren moesten verhuizen naar andere opvanglocaties en niet altijd op het juiste moment de juiste informatie kregen. In januari 2016 kon de crisisnoodopvang afgebouwd worden, waardoor meer rust ontstond en de informatievoorziening aan de asielzoekers kon worden verbeterd.

Op de verschillende opvanglocaties worden reeds door medewerkers van de IND periodiek voorlichtingsbijeenkomsten gehouden over de verwachtingen ten aanzien van het verloop van de asielprocedure. Ook heeft het COA de informatievoorziening aan de asielzoekers in de verschillende fases van de procedure inmiddels beter op orde. De invoering van het zogenaamde sporenbeleid maakt een meer groepsgewijze benadering van asielzoekers mogelijk, waardoor de informatievoorziening door IND en DT&V kon worden verbeterd.

Door het inlopen van de achterstanden bij het in behandeling nemen van de asielaanvragen, wordt de periode dat asielzoekers geen zakgeld ontvangen en voeding in natura krijgen, weer korter. Ook streeft het COA er naar om op zoveel mogelijk opvanglocaties asielzoekers zelf hun maaltijden te laten bereiden.

De aanbeveling van de IVenJ is daarmee inmiddels opgevolgd door IND, COA en DT&V. De uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen zullen al het nodige blijven doen om alle asielzoekers te identificeren, onderdak te verschaffen, tijdig van een besluit over hun asielaanvraag te voorzien en zo nodig te huisvesten of terug te begeleiden naar het land van herkomst.

De ervaringen die de organisaties in de vreemdelingenketen hebben opgedaan met de hoge instroom in het afgelopen jaar en de lessen die daaruit geleerd zijn, dragen er toe bij dat deze organisaties beter zijn voorbereid in geval er in de toekomst onverhoopt weer sprake zal zijn van een sterke verhoging van de instroom. In dergelijke omstandigheden zal het desalniettemin kunnen voorkomen dat het moeilijk is de kwaliteit te leveren die wenselijk is.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Asielzoekers verblijven in de POL (proces opvang locatie) tijdens de rust- en voorbereidingstijd en gedurende de asielprocedure. De Pre-POL is een noodopvangvoorziening waar de asielzoeker verblijft tot er plek is in een POL en de asielaanvraag feitelijk in behandeling kan worden genomen.

Naar boven